Nuttig, maar niet noodzakelijk om te overleven
Een orgaan is een onderdeel in je lichaam met een specifieke functie. Toch kun je best leven zonder een aantal organen. Een bekend voorbeeld is de blindedarm: raakt deze ontstoken, dan wordt hij zonder pardon verwijderd. Welke organen zou je nog meer kunnen missen?
1. Een long
Je hebt twee longen. Deze sponzige organen voorzien je lichaam van zuurstof. De rechter bestaat uit drie kwabben, de linker heeft er twee. Als het moet, kun je best met een kwab of zelfs een volledige long minder leven. Meestal wordt een lobectomie (verwijdering van een kwab) of pneumonectomie (verwijdering van een long) uitgevoerd vanwege longkanker, uitzaaiingen of andere afwijkingen aan de longen.
Door het weghalen van een long of een deel daarvan, neemt de capaciteit van de longen wel wat af. Hoeveel last je daarvan hebt, hangt af van hoe goed de longen voor de operatie werkten, je conditie en hoeveel weefsel er weggenomen is. Bij sommige patiënten neemt het uithoudingsvermogen af.
2. De milt
De milt is een nuttig orgaan dat een belangrijke rol speelt in het afweersysteem. Hij filtert onder andere bacteriën uit je bloed, maakt afweerstoffen aan en bevat witte bloedcellen.
Vanwege ziekte of na een ongeluk, moet de milt soms verwijderd worden. Vooral in de eerste twee jaar na zo’n splenectomie heb je een verhoogd risico op levensbedreigende infecties. Ook daarna is je risico op infecties hoger, omdat je zonder milt niet genoeg antistoffen aanmaakt. Mensen zonder milt krijgen daarom bepaalde vaccinaties toegediend. Daarnaast is het verstandig als ze altijd een antibioticakuur op voorraad hebben.
3. Een nier
Je nieren filteren je bloed. Afvalstoffen halen ze eruit, nuttige stoffen nemen ze weer op. Je hebt twee van deze boonvormige organen, maar met één exemplaar valt ook te leven. De overgebleven nier neemt de functie van de verwijderde nier over, waardoor je hier niets van merkt.
Het is dan ook mogelijk om bij leven al een nier aan iemand af te staan. Bijvoorbeeld aan een naaste die nierpatiënt is. Je kunt ook een nier doneren aan een onbekende. In 2014 gaven 534 mensen een nier aan iemand. Het is nog niet helemaal duidelijk of een nier doneren op de lange termijn gevolgen kan hebben, daar wordt nog onderzoek naar gedaan.
4. De galblaas
De galblaas is de opslagplaats voor gal, een vloeistof die de lever aanmaakt. In dit zakje wordt de galvloeistof ingedikt. Vervolgens geeft de galblaas wat van deze vloeistof af aan de dunne darm zodra er vet eten in je maag komt. In de vloeistof zitten namelijk zouten die kleine druppeltjes maken van vet uit het voedsel, zodat het vet gemakkelijk verteerbaar is.
Als de galblaas ontstoken is of als een patiënt veel last heeft van galstenen, kan een verwijdering van de galblaas noodzakelijk zijn. Dat heet een cholecystectomie. Heb je geen galblaas meer, dan komt de galvloeistof direct vanuit de lever in de darm terecht. In het begin kan dat voor diarree zorgen en dien je op te letten met vet eten. Na verloop van tijd past het lichaam zich aan en verdwijnen deze klachten meestal.
5. Een stuk lever
Een groot orgaan met honderden functies is de lever. Hij produceert galvloeistof en maakt giftige stoffen, zoals alcohol en medicijnen, onschadelijk. De levercellen slaan ook allerlei stoffen op die je lichaam later nodig kan hebben, zoals glycogeen, vetten, aminozuren en metalen. Het orgaan is belangrijk bij de koolhydraat-, vet- en eiwitstofwisseling.
Zonder lever leven is onmogelijk. Functioneert je lever onvoldoende, dan kan een levertransplantatie noodzakelijk zijn. Van een gezonde lever kan echter zonder problemen een deel verwijderd worden. De lever heeft genoeg extra capaciteit en groeit weer aan tot zijn oorspronkelijke formaat.
Zo’n leverresectie vindt soms plaats bij mensen met een goedaardig gezwel of uitzaaiingen in de lever. Het is bovendien mogelijk om een stuk lever te doneren voor een levertransplantatie. Leverdonatie bij leven gebeurt maar weinig. De operatie is een zware procedure voor de donor, die bovendien een stuk risicovoller is dan de donatie van een nier.
6. De maag
Je maag kneedt en maalt alles wat je eet fijn en voegt er maagsap aan toe, zodat voedsel verteerd kan worden in de darmen. Het is zeker geen overbodig orgaan, maar je kunt zonder maag overleven.
Bij patiënten met maagkanker kan een deel van de maag of de volledige maag weggehaald worden. In geval van een totale maagresectie, maakt de chirurg een nieuwe verbinding tussen de slokdarm en de dunne darm. Daarnaast is er een nieuwe verbinding nodig voor de afvoer van gal- en alvleeskliersappen. Na de operatie, nemen de mond en de slokdarm een deel van de taken van de maag over. Sommige patiënten moeten na deze ingreep kleine porties eten.
- Nederlandse Transplantatie Stichting
- Radboudumc
- Maag Lever Darm Stichting