De economie trekt weer een beetje aan en dat merken we aan de pomp. Helaas doet de overheid er nog een schepje bovenop.
We lijken eraan te wennen: verhogingen van de benzineprijs. Waar er vroeger nog enorme rijen voor de pomp stonden als er een hogere prijs was aangekondigd, accepteren we de prijsstijgingen nu min of meer gelaten.
In het afgelopen jaar is de benzineprijs ruim een dubbeltje per liter omhoog gegaan. Dat is niet vreemd: de olieprijs is in 2010 ongeveer 12% gestegen, de gemiddelde olieprijs over 2010 bedroeg 80 dollar per vat. Dat is het op één na hoogste jaargemiddelde ooit gemeten. Alleen 2008 was erger met een gemiddelde van 99,75 dollar per vat. Zo heftig wordt het naar de verwachting van het Amerikaanse olieagentschap EIA in 2011 niet, maar ze verwacht wel weer een stijging naar een gemiddelde olieprijs van 86 dollar per vat.
Voor de gemiddelde automobilist betekent de prijsstijging in 2010, dat hij in dat jaar ruim € 50 meer aan benzine heeft uitgegeven dan in 2009. Dat stijgt in 2011 dus waarschijnlijk verder door, en de Staat doet er nog een schepje bovenop. Per 1 januari 2011 zijn de accijnzen op benzine, diesel en lpg ook verder verhoogd met 0,6%. Consumentencollectief United Consumers heeft omgerekend dit benzinerijders bijna een halve cent per liter kost, dieselrijders een kwart cent, en lpg rijders gaan naar een recordprijs van ruim 86 cent per liter.
Een halve cent, dat klinkt niet zo spannend. Toch is het goed om te realiseren dat inmiddels al bijna de helft van de prijs van benzine en diesel uit accijns bestaat. En dan wordt er over die accijns ook nog btw geheven. De inkomsten die de overheid uit brandstof haalt zijn enorm: zo’n 4 miljard euro aan benzineaccijns en ruim 3 miljard euro aan andere brandstofaccijnzen.
- geldenrecht.nl