De ‘train des merveilles’ is de leukste manier om Frankrijks mooiste vallei te verkennen. We zigzaggen met de wondertrein van Nice naar Tende.
Vrijdag 09.24 uur: station Nice
Het is even zoeken, want onze trein naar Tende vertrekt vanuit de diepste krochten van het Centraal Station van Nice. De eerste trein van de dag is de train touristique, een vrolijk beschilderd dieseltje met animation in de vorm van tweetalig commentaar uit de luidsprekers.
Erg toeristisch wil het nog niet worden: de stem meldt monter dat de flats van l’Ariane werden gebouwd in de jaren ’60, maar vergeet te vermelden dat de bewoners van deze achterstandswijk van Nice hun vuilnis zo uit het raam in de rivier kieperen. Daarna wordt het stiller, steiler en almaar mooier. Bij Breil-sur-Roya, aan de rand het Parc National du Mercantour, zal de trein de Roya-vallei binnen boemelen.
Maar voordat het zover is, dient het eerste uitstapje zich aan.
Peillon is een bergdorp met slingersteegjes en trapstraatjes, parmantig balancerend op een rotspunt hoog boven de rivier Paillon. Naar Peille, nog zo’n middeleeuws wonderdorp, is het over een kronkelend Romeins voetpad door de bergen twee uur wandelen. Maar wie het tripje in één weekend wil maken, moet keuzes maken. Wij laten Peillon en Peille rechts liggen en rijden rechtstreeks door naar Sospel, pal ten noorden van Monaco en Menton, maar werelden van elkaar verwijderd.
10.14 uur: Sospel
Hét pronkstuk van Sospel is de Vieux Pont, de vroegmiddeleeuwse stenen boogbrug die beide dorpshelften met elkaar verbindt. Sospel ligt strategisch op het punt waar drie rivieren bij elkaar komen, en al het verkeer op de Route du Sel (de oude zoutroute) moest ooit over deze tolbrug.
Met drieduizend zielen is Sospel voor Provençaalse begrippen een metropool, met alle bezienswaardigheden van dien. Van een barokke kathedraal en een kloek kapelletje aan het Place Saint-Michel tot een kasteelruïne en een panoramische begraafplaats hoog op de heuvel.
Het mooist aan Sospel is echter het dorp zelf: krappe steegjes, kinderkopjes, middeleeuwse huisjes waarvan de okergele, zachtroze of karmozijnrode verf afbladdert, aan de rivier herenhuizen, en aan weerszijden van het water pleintjes met zitbanken onder de platanen en een bar, tabac, boulangerie of alledrie.
13.57 uur: Saorge
Een halfuurtje treinen verderop ligt Saorge, een van ‘les plus beaux villages de France’.
We gaan meteen maar door naar het hoogtepunt: het franciscaner klooster op een rotspunt met meeslepend uitzicht op het dorp aan de overkant.
Binnen zijn er mooie kloostergangen vol 17de eeuwse fresco’s. In een grijs verleden werden de schilderingen gerestaureerd met verkeerde verf, waardoor de bijbelse figuren nu zwarte gezichten hebben. Het klooster is een oase van rust. Schilders en schrijvers gaan er op retraite.
De hele middag kijken we onze ogen uit in het dorp vol kerken en kapellen, overwelfde straten en Italiaans aandoende huizen, met om iedere hoek weer een ander uitzicht op de omringende granieten bergen. Toch zijn wij de enige toeristen in misschien wel het mooiste bergdorp van de Provence.
En verder gaat het weer, door tunnels en over bruggen, zigzag over de rivier, van de ene naar de andere bergwand, van Frankrijk naar Italië en weer terug, en via kurkentrekkers naar grote hoogte.
19.33 uur: Saint-Dalmas-de-Tende
In Saint-Dalmas-de-Tende wacht ons een verrassing. Totnogtoe waren de bergdorpjes voorzien van popperige stationnetjes. Maar in dit piepkleine voordorp van Tende stoppen we bij een zandstenen kasteel compleet met torens en kantelen; een spoorwegpaleis zo groot dat het in Turijn niet zou misstaan. Het station werd gebouwd in opdracht van niemand minder dan Mussolini, die wel van een beetje pracht en praal hield, en is groter dan het dorp van driehonderd zielen.
Voorheen was dit een belangrijk Italiaans grensstation. Maar na de Tweede Wereldoorlog, in 1947, annexeerde Frankrijk een deel van het Italiaanse dal, inclusief het stationsdorp San Dalmazzo Tenda, en doopte het dorp om in Saint-Dalmas-de-Tende. Hier gaan we overnachten.
Eenmaal aangekomen in Auberge Le Mouton Dort is het al donker. Na een copieus avondmaal met een halve fles pastis toe, kruipen we uitgeput in bed. Pas de volgende ochtend, bij het ontbijt met knapperverse baguettes en huisgemaakte confiture, blijkt op wat voor panoramische prachtplek we zijn beland: vanaf het terras hebben we een 360-graden-uitzicht op de glinsterende groengrijze bergen van Parc National du Mercantour. In de verte ligt de sneeuw nog op de toppen.
Zaterdag, 09.01 uur: La Brigue
Vijf minuten voor eindpunt Tende ligt de laatste traktatie: La Brigue. Het dorp is een plaatje. Middeleeuwse huizen met houten balkonnetjes, overwelfde straatjes met kinderkopjes, natuurstenen boogbruggen over een zacht ruisend bergbeekje, en overal weer die glinsterend grijze bergtoppen tegen de strakblauwe lucht.
Maar de bijzonderste attractie ligt vijf kilometer buiten het dorp: de stokoude pelgrimskapel Notre Dame des Fontaines. Binnen zijn wonderlijk goed bewaard gebleven 15de eeuwse fresco’s te zien van het lijden van Christus, gemaakt door Giovanni Canavesio, een van de belangrijkste meesters van de School van Nice. Buiten zijn de waterbronnen waaraan de kapel haar naam dankt. Een sprookjesachtige plek.
13.03 uur: Tende
Tende is het eindstation van de train des merveilles, vlakbij de Col de Tende die ooit de strategische toegangspoort tot de Italiaanse regio Piemonte vormde. Tegenwoordig is Tende vooral populair als uitvalbasis voor het Parc National du Mercantour, een paradijs voor natuurliefhebbers.
Wie ’s winters komt kan skiën, sneeuwschoenwandelen en ijsklimmen, ’s zomers kun je lange bergwandelingen maken (de GR5) of ontspannen pootjebaden in een spiegelglad bergmeer. Met een beetje geluk kom je een gems, steenbok, moeflon of roedel alpenmarmotten tegen. In het park ligt ook de vallei waaraan ons Provençaalse prettreintje zijn naam dankt.
De Vallée des Merveilles is het Jurassic Park van Frankrijk: een archeologisch openluchtmuseum met ruim dertigduizend rotstekeningen, vijfduizend jaar geleden achtergelaten door creatieve holbewoners.
Met een gids kun je op pad langs de allermooiste tekeningen, maar nu even niet; we zijn te vroeg in het seizoen om naar tweeduizend meter hoogte te kunnen klauteren. Geen nood. In Tende staat het Musée des Merveilles, met originele exemplaren van de kwetsbaarste rotstekeningen en replica’s van de indrukwekkendste.
Vast niet zo indrukwekkend als de echte rotstekeningen daarboven bij de Mont Bégo, maar wel een museum waar je wijzer van wordt.
Train des merveilles Praktisch
Algemeen
Viermaal daags rijdt de train des merveilles. In folders staat dat hij alleen in het zomerseizoen rijdt, maar dat geldt alleen voor de toeristische trein; de normale lijndiensttrein van Nice naar Tende (en vervolgens naar Cuneo in Italië) rijdt het hele jaar.
Prijs retourtje Nice-Tende: €21,20. www.trainstouristiques-ter.com.
Rijdt u door naar Cuneo of Turijn, dan is het goedkoper om uw kaartje voor de terugreis in Italië te kopen.
Hoe kom je er?
Met Transavia vliegt u vanaf Rotterdam of Schiphol naar Nice (retour vanaf €163 all-in), www.transavia.com. Per auto doet u er over de Route du Soleil zo’n 14 uur over, http://route.anwb.nl. De trein is ook een optie: per Thalys naar Parijs Gare du Nord, en vanaf Gare de Lyon per TGV naar Nice (totale reistijd circa 11 uur), www.nsinternationaal.nl.
Informatie
Voor vertrek: Maison de la France, tel: 0900-1122 332 (50 cpm),
www.franceguide.com/nl, en het Italiaans Bureau voor Toerisme ENIT
tel: 020-616 82 46. Ter plaatse: de regionale VVV vindt u in Nice aan de Boulevard des Anglais 400, www.guideriviera.com. Verder zijn er VVV’tjes in alle genoemde dorpen, kijk op www.royabevera.com.
Lees het vervolg van de treinreis in 'boemelen door de Vallei der wonderen'