Survivalgids Frank van Zwol trok in Brits-Columbia met een groep avonturiers door een gebied dat nauwelijks door mensen betreden wordt. Fysiek en mentaal een beproeving. Maar des te beter smaakt de zelf gevangen forel.
Bruin water vult mijn bergschoenen tot aan de rand, terwijl we van boven overgoten worden door niet aflatende regen. Als de pijpenstelen plaats maken voor motregen, zwiepen de nog drijfnatte takken tegen mijn jack en in mijn gezicht. We soppen al urenlang door een moerasgebied, soms tot onze enkels, soms tot onze knieën. Ik geloof niet dat ik nog een droge draad aan mijn lijf heb. De laatste twee kilometer naar het bivak zijn een martelgang. We worstelen ons door een gebied waar bevers de natuur herinrichten met dammetjes, waterpartijen en ondoordringbare kruipwilgen. Honger en vermoeidheid slaan toe, waardoor regelmatig iemand struikelt over een gladde boomstronk. Gevloek, gevolgd door een woordenwisseling en tranen.
Dan opent zich het bos en wordt een droge open plek tussen oude sparren zichtbaar. Ik wijs de deelnemers waar ze hun bivakzeiltje tussen de bomen kunnen spannen en ga zelf aan de gang met een van de eerste levensbehoeften tijdens een overlevingstocht: vuur! Onder een oude spar verzamel ik droog hout, gras en twijgen om het vuur aan te maken. Binnen de kortste keren grijpen de vlammen aan het dikkere hout.
De rijke bramenplukker
Een poosje later zitten we behaaglijk rond het vuur. Sokken hangen aan een tak te drogen. Schoenen staan voorzichtig droog te dampen. Natte kleren beginnen weer comfortabel te voelen en op het vuur pruttelt een pannetje thee van sparrennaalden. Het regenfront trekt weg en in het nadruipende bos komen de vogels weer tot leven. Over het meer echoot de roep van een ijsduiker. Op dit soort momenten voel ik mij de rijke bramenplukker uit het sprookje van Godfried Bomans. Velden vol parels, onmetelijke concertzalen en mozaïeken aan de hemel. Ik heb bijna niets en juist daarom ben ik onvoorstelbaar rijk.
Toch is een survivaltraining geen eenvoudige opgave. Om in de Canadese wildernis te overleven moet je inventief je kostje bij elkaar zien te scharrelen. Wie de gevulde schappen in de supermarkt gewend is, kan zich nauwelijks voorstellen dat je eerst een kwartier moet plukken om een mok zwarte kraaiheide-bessen te verzamelen. Dat je een uur moet hengelen voordat je een meerforel aan de haak hebt geslagen of op een handvol wilde frambozen een ochtend kunt lopen. De survivaltraining is een belangrijke test tijdens de opleiding tot wildernisgids die ik in Canada volgde. Niet alleen fysiek word je flink op de proef gesteld, ook mentaal is het soms stevig op je tanden bijten.
Voor mijn deelnemers ligt de lat minder hoog. Vijf dagen geleden zijn ze door een watervliegtuig gedropt in de wildernis. Als het ze niet lukt om hun avondmaaltijd uit de natuur te halen, kunnen ze hun noodzakelijke calorieën aanvullen uit een voorraad lichtgewicht voedsel dat ze meegekregen hebben. Als gids zorg ik ervoor dat ze niet verdwalen in het soms dichte bos, dat het vuur aangemaakt wordt (ook als het bos drijfnat is) en dat ze niet meegesleurd worden als we een snelstromende beek moeten doorwaden.
Kariboekeutels
Nu we bij het vuur weer zijn opgewarmd, kondigt zich de volgende levensbehoefte aan: eten. Een deelnemer heeft de strijd om op eigen kracht te overleven al opgegeven en haalt een zakje pasta met saus uit zijn rugzak tevoorschijn. Ik pak mijn hengel en in de stilte van de vallende avond werp ik met een andere deelnemer onze blinkertjes uit in het meer. Gelukkig zijn wij niet de enigen die trek hebben. De vissen bijten als nooit tevoren en in een uur tijd weten we vijf forellen te vangen. We roosteren de vis boven het kampvuur.
Daarnet keek ik nog een beetje jaloers naar de pasta van mijn deelnemer, nu wordt er watertandend teruggekeken naar onze goudbruin geroosterde forelletjes. De forellen en een halve mok bosbessen als dessert vullen onze rammelende magen.
In de schemering zwemt een bever langs ons kamp, snuffelend aan de houtrook die over het water trekt. Dit zijn de momenten waarop ik me helemaal thuis voel in de wildernis. Waarop mijn zintuigen zich scherpen. Ik zie meer, ik hoor beter en ik ruik scherper. Beleef alles intenser. Zoals op de dag dat ik solo door een gebied boven de boomgrens trok: ik zag kariboekeutels, vond kariboesporen en meende ze zelfs te kunnen ruiken. Plotseling voelde ik dat ik niet alleen was. Ik keek om en over de bergkam kwam een tiental kariboes aangelopen, zich niet bewust van mijn aanwezigheid. Pas op vijftig meter afstand kregen ze mij in de gaten en daalden aan de andere zijde de bergkam weer af. De aanwezigheid van groot wild voelen, nog voordat ik het kon zien, was een opmerkelijke ervaring die me altijd bij zal blijven.
Warme douche
De volgende dag brengt droog weer en we trekken verder naar de bewoonde wereld over de wildsporen van elanden en kariboes. Het lopen gaat makkelijker dan gisteren, toen we door het domein van de bever worstelden. De regen en de blaren lijken vergeten. Het moreel is duidelijk beter. Misschien wel omdat – voor wie het meer te koud vond om zich in te wassen – de warme douche weer een dag dichterbij gekomen is. De beschaving brengt echter niet alleen een heerlijke warme douche. Ook zal ik weer moeten wennen aan drukte, herrie en uitlaatgassen. Nee, liever geniet ik van de parelvelden, concertzalen, spiegels en mozaïeken van de wildernis. Maar wie op zoek gaat naar deze rijkdom doet er goed aan zich terdege voor te bereiden. Al is het maar door het lezen van Godfried Bomans of de Amerikaanse schrijver/bergbeklimmer Jon Krakauer.
Zelf de wildernis in?
In het uiterste noorden van Brits-Columbia ligt het goudzoekerplaatsje Atlin (www.atlin.net), ontstaan tijdens de gold rush in 1898. De Nederlander Bart de Haas woont in Atlin. Hij leidt Nederlandse wildernisgidsen op en organiseert tevens wildernistochten te voet en per kano in Taku Country. Hierbij trekt u na grondige instructie door de wildernis. Er wordt gekampeerd en op houtvuur gekookt, maar het eten hoeft u niet in de natuur te zoeken. www.takuadventures.nl
Conditie en uitrusting
Wie op eigen gelegenheid de Canadese wildernis in trekt, moet zorgen voor een goede (wandel)conditie, stevige bergschoenen met goed profiel en een lichtgewicht kampeeruitrusting. Bedenk dat u veelal op uzelf bent aangewezen en dat mobiele telefoons geen ontvangst hebben. Zorg voor kaart, kompas en GPS en leer daar goed mee om te gaan. Wie geen ervaring heeft met het zelfstandig maken van trektochten buiten de gebaande paden, doet er goed aan met een gids op pad te gaan. Meer informatie op www.oppad.nl en www.hiking-site.nl
Bericht achterlaten
Laat – ook bij een dagtocht – altijd bericht achter bij kennissen, de boswachters van de nationale parken of de politie buiten de nationale parken (RCMP). Noteer vertrekdatum, route en wanneer u verwacht terug te zijn. Geef uw signalement, ook van de uitrusting (kleur jack, rugzak en tent). Vergeet niet om u bij terugkeer af te melden om onnodige en kostbare zoekacties te voorkomen.
Parks Canada
Veel Nederlanders maken voor het eerst kennis met de Canadese wildernis in nationale parken zoals Jasper en Banff, die met openbaar vervoer, huurauto of camper goed bereikbaar zijn vanuit Vancouver, Calgary en Edmonton. Parks Canada heeft een zeer uitgebreide website: www.pc.gc.ca
Beren
De kans om een beer tegen te komen, maakt tochten in de wildernis niet alleen spannend, ook gevaarlijk. Een geruststelling: in Canada en de VS komen jaarlijks gemiddeld vier mensen om het leven door een aanval van een beer, tegenover honderd dodelijke slachtoffers door steken van bijen en wespen. Zorg dat u weet wat u wel en niet moet doen. Goede informatie is te vinden op de site van Parks Canada. Tik in ‘bear attack’ bij search en u komt op de betreffende informatiepagina’s.
Lezen
• ‘De wildernis in’, Jon Krakauer, uitgeverij Prometheus, €15. Over een jongen die de wildernis in trekt en er tragisch genoeg niet meer uit komt. Recent verfilmd als ‘Into the wild’.
• ‘De rijke bramenplukker’ uit ‘Sprookjes’ van Godfried Bomans. Ook te lezen op internet: www.beleven.org/verhaal/de_rijke_bramenplukker