Hebt u nog pensioen te goed van uw ex?

Ook als u al jaren geleden bent gescheiden, kunt u recht hebben op een deel van het pensioen van uw ex-partner. Veel hangt af van de scheidingsdatum.

Gescheiden voor 27 november 1981

Voor 27 november 1981 werd pensioen gezien als een persoonlijk recht, dat een werknemer voor zichzelf opbouwde. Dat de echtgenote daarbij aan zijn zijde stond, deed niet ter zake. Dat zij financieel van hem afhankelijk was evenmin. Na een echtscheiding kreeg ze weliswaar alimentatie, maar het pensioentekort bleef. Door te gaan werken en zo toch nog wat pensioen op te bouwen, hebben sommige vrouwen hun situatie kunnen verbeteren. Ook een nieuwe relatie kon ervoor zorgen dat gescheiden vrouwen er financieel beter voor kwamen te staan.

Eenmalig extraatje

Voor de groep die met de brokken van toen is blijven zitten, heeft de regering nu een extraatje geregeld: een eenmalige netto-uitkering van €4500. De regeling geldt alleen voor alleenstaande AOW-gerechtigden die in Nederland wonen en die in 2005 niet méér belastbaar inkomen hadden dan 110 procent van de (bruto) AOW in 2005, oftewel €12.822. Bovendien moet het huwelijk minstens zes jaar hebben geduurd. Ten slotte gaat het extraatje niet naar ex-partners die recht hadden op de speciale overgangsregeling voor echtparen die minimaal achttien jaar getrouwd waren geweest. Die regeling gold tot 1 mei 1997, op grond waarvan ze aanspraak konden maken op een kwart van het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen. Rechthebbenden krijgen tussen 1 juli 2007 en 1 oktober 2007 automatisch een aanvraagformulier toegestuurd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB), die ook de AOW uitkeert.

VOORBEELD
Marijke (71) krijgt eenmalig €4500, Koen (70) heeft een volledig pensioen.

Beroep Marijke: oppasoma Heeft gewerkt sinds: 1990
Beroep Koen: gepensioneerd boekhouder Heeft gewerkt sinds: 1955
Getrouwd: 1 juli 1962 Gescheiden: 22 augustus 1979 

Toen ze trouwden, gaf Marijke haar baan als kleuterjuf op om voor haar eigen kinderen te gaan zorgen. Koen werkte 40 uur per week en bouwde een goed pensioen op. De relatie liep in 1979 stuk. Ieder nam een advocaat in de arm om de gemeenschap van goederen eerlijk te verdelen. Ook alimentatie voor Marijke en haar minderjarige kinderen werd vastgesteld. Koens pensioen was juridisch gezien een persoonlijk recht van Koen. Marijke leefde na de scheiding van haar alimentatie. Ze verdiende wat bij door op te passen op kinderen uit de buurt en op haar kleinkinderen. Pensioen heeft ze nooit opgebouwd. Sinds haar 65ste ontvangt ze uitsluitend AOW. Ze heeft daarom recht op de eenmalige uitkering van €4500 die de overheid verstrekt aan AOW-gerechtigden die voor 27 november 1981 zijn gescheiden. Als Marijke een baan had gevonden en voor zichzelf pensioen had opgebouwd, zou ze dit extraatje niet hebben gekregen.

Gescheiden tussen 27 november 1981 en 1 mei 1995

Op 27 november 1981 deed de Hoge Raad een gedenkwaardige uitspraak: het Boon/Van Loon-arrest. In de echtscheidingszaak van de heer Van Loon en mevrouw Boon bepaalde de hoogste rechter dat pensioenrechten aan beide echtelieden toekomen.

Vóór die tijd was het nog niemand gelukt een deel van het pensioen van de ex-partner op te eisen. Voortaan kwamen pensioenrechten op de onderhandelingstafel te liggen. Bij de verdelingwerd het Boon/Van Loon-arrest gevolgd. Dat betekende dat al het pensioen dat tot de scheidingsdatum was opgebouwd, moest worden verdeeld. Dat betrof niet alleen de waarde van het ouderdomspensioen, maar ook de waarde van het nabestaandenpensioen. De voorwaarde was dat het een huwelijk in gemeenschap van goederen was. Alleen dan kon de één een deel van het pensioen van de ander opeisen bij de scheiding.

VOORBEELD
Joke (62) en Henk (65) vergaten hun pen­sioen te delen; Joke krijgt
alsnog een deel.

Beroep Joke: geen betaald werk Beroep Henk: gepensioneerd ambtenaar Heeft gewerkt sinds: 1960 Getrouwd: 7 augustus 1971
Gescheiden: 23 november 1994

Joke en Henk waren getrouwd in gemeenschap van goederen. Bij de echtscheiding schakelden ze destijds een advocaat in. Het eigen huis, de meubels, het spaargeld: het is allemaal netjes in tweeën gedeeld. Ook moest Henk alimentatie gaan betalen aan Joke. Joke en Henk waren toen 50 en 54 jaar oud en aan pensioen dachten ze nog niet. Ook de advocaat liet het onderwerp onaangeroerd. In het echtscheidingsconvenant werd de zin opgenomen dat “partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben” en dat was dat. Toen Henks pensioendatum naderde, ging bij Joke een lampje branden. Ze riep opnieuw rechtshulp in en ontdekte dat ze alsnog aanspraak kon maken op Henks pensioen. In hun geval was het pensioen een zogenoemd ‘vergeten vermogensbestanddeel’, dat tijdens de scheiding over het hoofd is gezien. Henk nam een advocaat in de arm, die hem vertelde dat hij weliswaar moest betalen, maar minder dan de helft. In de rechtszaken die over dit onderwerp zijn gevoerd, vonden de rechters dat er reden was voor matiging, omdat er al zoveel jaren waren verstreken.  Met deze kennis in het achterhoofd onderhandelden de advocaten van Henk en Joke over het bedrag. Ze kwamen  uit op 30 procent van het pensioen dat Henk tot de echtscheidingsdatum had opgebouwd. Dat deel moet hij nu aan Joke uitbetalen. Als Henk overlijdt, krijgt Joke recht op bijzonder nabestaandenpensioen. Het pensioenfonds zal dit rechtstreeks aan Joke overmaken. Hiervoor moet zij zich wel bij het pensioenfonds bekendmaken.
 

Auteur