We verbazen ons over jongeren die helemaal opgaan in computergames, maar aan ouderwetse bord-, kaart- en puzzelspelletjes kun je net zo goed verslingerd raken. Drie voorbeelden van hoe een hobby een passie werd.
Bridge
Bridgen is iedere keer anders. 52 spelkaarten worden verdeeld over vier spelers. Eerst bied je voor een goed contract zoals dat heet en daarna ga je spelen. Ik wil scoren. Ik denk dat alle bridgers dat hebben. Een moeilijk spel zo slim spelen dat je tegenstanders hun contract niet halen, daar kan ik echt trots op zijn.
Ik ben een cursus bridge gaan volgen toen ik net gescheiden was. Aanvankelijk pakte ik een studie op, maar intellectueel vond ik dat niet uitdagend. Door het bridgen word ik wel op scherp gezet. Ik speel wekelijks met mijn bridgemaatje bij onze club. We scoren niet altijd optimaal, maar als we ons best hebben gedaan, lig ik er niet meer wakker van. We bespreken het wel na. Zo blijven we onszelf verbeteren.
Ik ken veel van mijn vrienden door het bridgen. Op een gegeven moment probeerde ik zelfs niet-bridgende vrienden te overtuigen door ze een cursus cadeau te doen. Met een vriendin doe ik iedere maand mee aan een cafédrive: dan ga je naar een stad en speel je in een aantal cafés tegen steeds wisselende tegenstanders. Je leert zo bovendien een stad kennen en komt nieuwe mensen tegen.
Ik heb ook districtswedstrijden gespeeld, maar als ik dan ’s avonds thuiskwam, was ik nog klaarwakker. Dan moest ik echt afkicken. Een tijdje terug ontdekte ik StepBridge, bridge op de computer. Al snel zat ik er iedere avond even achter, om zelf te spelen of om te chatten met andere bridgers. Veel te verleidelijk. Ik ben ermee gestopt, het moet geen verslaving worden.”
Mieke Heuvelman (61)
Woont in: Nieuwegein
Speelt: bridge
Hoe vaak: twee avonden per week
Wapenfeiten: speelt bridgetoernooien in binnen- en buitenland
Sudoku
Sudoku's zijn het eerste waarnaar ik kijk als ik de krant uit de bus haal. In 2008 zag ik voor het eerst een sudoku. De regels werden uitgelegd en er stond bij dat de sudoku niet moeilijk was. Toch kostte het me twee uur om ’m op te lossen. Ik kon het niet uitstaan. Gokken is niet goed genoeg, het is een kwestie van logica en redeneren. Er zijn 5,2 miljard mogelijkheden om in een veld van negen keer negen vakjes de getallen 1 tot en met 9 zodanig in te vullen dat ze slechts eenmaal voorkomen in elke rij, elke kolom en elk blokje.
De sudoku’s in mijn krant, de Gelderlander, hebben vaak een bepaalde symmetrie. Toen ik het principe eenmaal doorhad, ging ik op zoek naar steeds moeilijker varianten. Een heel moeilijke kost mij, met onderbrekingen, een paar uur. Uiteindelijk ben ik ze zelf gaan ontwerpen. In 2009 ging ik met pensioen en heb ik mijn eigen bedrijfje opgericht met de website www.sudoku-variations.com. Als ik in het creatieve proces van het ontwerpen van een sudoku zit, kan ik het moeilijk loslaten. Gisteren hebben we de hele dag gewandeld, maar dan kruip ik ’s avonds toch nog even achter de computer om aan mijn sudoku’s te werken.”
Folkert van der Meulen
Bosma (66)
Woont in: Nijmegen
Speelt: sudoku’s
Hoe vaak: zo’n 40 uur per week
Wapenfeiten: eigen bedrijf voor sudoku-ontwerp
Rummikub
Rummikub is verslavend. Op een van mijn eerste rummikubavonden op de club, 24 jaar geleden, won ik van de Nederlands kampioen. Beginnersgeluk natuurlijk, maar het gaf me een enorme kick. In die tijd was ik zo gegrepen door het spel dat ik de dag begon met een potje rummikub tegen mezelf. Een kop thee, een plakje ontbijtkoek en dan links en rechts een rekje met rummikubstenen op de salontafel.
Je krijgt veertien stenen waar cijfers op staan; je moet eerst minimaal dertig punten uitleggen en daarna bepaalde combinaties tot je alle steentjes bent kwijtgeraakt. Het is de kick van de oplossing zien: dat je alles op tafel verandert om dat ene laatste steentje kwijt te raken.
In 2006 mocht ik meedoen aan het WK rummikub omdat ik een jaar eerder Nederlands kampioen was geworden. Ik had het hele jaar geoefend op mijn techniek: de stenen vasthouden. Als je uitlegt, kunnen de tegenstanders jouw stenen gebruiken om te winnen. Maar als je alles vasthoudt, hebben ze die mogelijkheid niet. Mijn tactiek werkte, ik werd wereldkampioen. Geweldig was dat!
Ik win graag een potje, maar ik ga niet over lijken. Als mijn tegenspelers op de club kansen over het hoofd zien, roffel ik met mijn vingers op tafel om ze te waarschuwen. Thuis speel ik veel op de computer. Zelfs ’s nachts, als ik niet kan slapen. Mijn hoofd wordt leeg en ik val daarna als een blok in slaap.”
Jacqueline Beekman (50)
Woont in: Amstelveen
Speelt: rummikub
Hoe vaak: bijna dagelijks
Wapenfeiten: één keer wereldkampioen, drie keer Nederlands kampioen
Lees ook:
- Plus Magazine