Grip krijgen op ons geld. Weten hoe we er over tien jaar voor staan, welke risico’s we lopen en welke wensen realistisch zijn. Dat kunnen we zélf in kaart brengen.
Is financiële planning iets voor mij?
Komt u rond over tien jaar? Of als uw partner zou overlijden? Of als u stopt met werken? Is die gedroomde reis of die mooie boot bereikbaar? Bijna driekwart van de Nederlanders weet zich geen raad met dergelijke vragen, blijkt uit vers onderzoek van het platform Wijzer in Geldzaken. Dat is jammer, want wie wél weet hoe hij zich later redt, zo toont dezelfde studie, is gelukkiger. Geld maakt niet gelukkig, grip op geldzaken wel. En het maakt dan niet uit of u een riant, gemiddeld of bescheiden inkomen hebt. Werken aan uw financiële planning loont dus voor iedereen. U krijgt meer grip op uw geld, als het goed is houdt u meer over, u wordt gelukkiger en met de volgende handleiding kunt u veel of alles zelf.
Kan ik het zelf, of moet ik het uitbesteden?
U kunt uw globale financiële toekomst zonder veel problemen zelf op een rijtje krijgen. En het heeft veel voordelen dit zelf te doen. Zelf plannen is vaak sneller, goedkoper, flexibeler, passender en creatiever dan plannen met behulp van een adviseur. Dat komt doordat veel financieel adviseurs nog altijd vooral verkopers zijn. Zelf doen scheelt bovendien zorgen, want u bent er voortdurend zelf bij. Láát u uw financiële leven daarentegen voor u plannen, dan blijft u onwetend over uw geldzaken, waardoor elke wetswijziging, reclame, persoonlijke of pensioen-gebeurtenis u kan doen twijfelen. Er is dus alle reden om te proberen zelf aan de slag te gaan. Natuurlijk bestaan er goede financieel planners die handelen in uw belang. Maar waar vinden we die? Wie onwetend en onzeker zomaar ergens binnenstapt, komt vaak terecht bij een tussenpersoon die u vooral producten of diensten wil verkopen. Hij/zij ontvangt u met een warme glimlach, een kop koffie en een vriendschappelijke babbel. En voor u het beseft, bespreekt u uw hele financiële hebben en houden met iemand die producten verkoopt, veel adviesuren wil schrijven, niet erg deskundig of creatief is of die eigenlijk niet begrijpt wat u met uw leven wilt.
Hoe begin ik met plannen?
Financiële planning moet zorgeloos maken. Daarom moet u eerst nagaan of u ergens een groot financieel risico loopt. Eén zo’n risico is geen spaargeld achter de hand hebben voor een plotselinge uitgave, zodat u, als u financieel pech hebt, meteen duur moet lenen. Twee andere risico’s zijn dat er onvoldoende inkomen of vermogen is als een kostwinner in uw huishouden arbeidsongeschikt raakt of met pensioen gaat. Het laatste risico kan u alleen treffen als anderen financieel afhankelijk van u (en/of uw partner) zijn. Is er voor hen genoeg inkomen of vermogen als u of uw partner overlijdt? Wie deze risico’s afgedekt heeft, kan zich met een gerust hart wijden aan de financiële planning van leuke toekomstwensen, zoals een reis, een boot of een tweede huis. U zit dan behoorlijk safe, wat er ook gebeurt.
Hoeveel spaargeld heb ik nodig?
Als uw inkomen nu elke maand grotendeels opgaat en u geen vermogen direct beschikbaar hebt, is het verstandig te gaan bouwen aan een bufferkapitaaltje van drie- tot zesmaal uw maanduitgaven. Dat geld zet u op een vrij opneembare spaarrekening met een maximale rente (op www.geldenrecht.nl vindt u ook de actuele rentetarieven). Moet u dan onverwacht een nieuwe auto kopen, dan hoeft u niet rood te staan of een lening af te sluiten. Dat scheelt zorgen en veel geld. Maar misschien staat u al rood of hebt u al een lening. In dat geval moet u niet sparen, maar alles wat u overhoudt eerst gebruiken om uw schuld of roodstand (waarvoor u immers een hoge rente betaalt) af te lossen. Pas daarna gaat u sparen.
Heb ik een pensioentekort?
Deze vraag maakt veel mensen nerveus omdat sommige pensioenfondsen kampen met tekorten. Het enige dat helpt, is inzicht. Dan weet u of u zich terecht zorgen maakt. En kunt u eventueel iets doen. Tel om te beginnen uw te verwachten pensioenuitkeringen op. Op www.mijnpensioenoverzicht.nl vindt u, na inloggen met uw DigiD, een overzicht van uw werknemerspensioen(en) plus uw AOW. Bij het totaalbedrag per jaar moet u optellen wat u eventueel aan uitkeringen uit lijfrentepolissen krijgt. De verwachte jaaruitkering daaruit kunt u schatten op bijvoorbeeld www.berekenhet.nl (onder ‘werk en inkomen’, negeer de reclames). Schat nu uw pensioenbehoeften. Wie nu altijd alles opmaakt, heeft 80 procent van zijn huidige jaarinkomen nodig; een spaarzaam type kan rondkomen van 70 procent of zelfs minder. Is het benodigde bedrag minder dan wat u straks aan uitkeringen krijgt? Dan hebt u geen pensioentekort! Is er wel een tekort, dan hoeft dat nog geen ramp te zijn. Ga na of u het tekort kunt aanvullen met eigen geld. Of door vanaf nu extra te sparen of te beleggen. Kan dat allemaal niet, denk dan eens na over langer doorwerken, meer werken of zuiniger leven. Ook een hypotheekvrij eigen huis kan uitkomst bieden. U kunt het ooit verkopen, gaan huren en het vrijgekomen kapitaal gebruiken voor uw levensonderhoud.
Wat kan ik doen met de overwaarde van mijn huis?
Een regelmatig aangeprezen oplossing voor een pensioentekort is verzilverd wonen: u verkoopt uw huis aan een vastgoedorganisatie en huurt het terug of krijgt een levenslang woonrecht. Meteen doen? Nee! Eerst de voorwaarden doorlezen en rekenen. Een veelvoorkomende valstrik is de hoge huur die verzilveraars moeten neertellen. Zelfs als u zuinig bent, slinkt uw overwaarde daardoor als een waterijsje op een zomerdag. Ook kunnen tegenvallers ontstaan door kosten, of risico’s door obligaties waarin u verplicht moet beleggen. De veiligste en goedkoopste manier om overwaarde los te weken, is uw huis te verkopen, waarna u gaat huren of een goedkopere koopwoning betrekt. Ook de woning deels of tijdelijk verhuren, kan armslag geven. Denk zelf na en regel alles zelf. Laat uw mooie pensioen niet verzilveren tot een koudedagsvoorziening.
Laat ik mijn nabestaanden goed achter?
Als u een afhankelijke partner of kind(eren) hebt, behoort u eigenlijk te weten wat er financieel gebeurt als u of uw partner overlijdt. U kunt een ruwe berekening maken voor beide situaties. Daarvoor telt u het volgende op:
- Het bruto jaarlijks (arbeids)inkomen dat dan overblijft.
- De eventuele ANW-uitkering per jaar. Op dit overheidspensioen heeft lang niet iedereen recht. De voorwaarden en actuele bedragen staan op www.svb.nl.
- Een eventueel nabestaandenpensioen bij een pensioenfonds. Dat achterhaalt u via www.mijnpensioenoverzicht.nl.
- Lijfrentekapitalen die aan nabestaanden kunnen worden uitgekeerd. Informeer daarnaar bij de maatschappijen waar de lijfrentepolissen lopen.
- Een uitkering uit een overlijdensrisicoverzekering (los afgesloten of verbonden aan de hypotheek). Noteer het bedrag per jaar of deel een uitkering ineens door het aantal jaren dat u vanaf nu met het geld zou moeten doen.
- Eigen geld. Deel ook dat bedrag gemakshalve door het aantal jaren dat u er vanaf nu mee zou moeten doen, bijvoorbeeld tot het pensioen.
Tel nu de bedragen van 1 tot en met 6 op. Komt u jaarlijks uit met dat globale brutobedrag (eventueel met zuiniger leven of extra werken)? Zo nee, overweeg dan een (extra) overlijdensrisicoverzekering voor de periode dat het tekort aanhoudt. Becijfer deze situatie elke drie jaar.
Heb ik voldoende geld bij arbeidsongeschiktheid?
Werkt u en bent u van dat inkomen afhankelijk? Ga dan na of er genoeg inkomen is als u arbeidsongeschikt zou raken. Dat ontdekt u door het volgende op te tellen:
- Uw WIA-uitkering per jaar. Actuele gegevens biedt www.socialezekerheid.nl. Of vraag hulp van uw werkgever of vakbond.
- Een extra uitkering uit een eventuele arbeidsongeschiktheidsverzekering bij uw werkgever.
- Een uitkering uit een arbeidsongeschiktheidsverzekering van uzelf per jaar (los of verbonden aan de hypotheek). Voor de jaarlijkse uitkering zie het polisblad. Lees trouwens ook de polisvoorwaarden nog eens na. Die kunnen tegenvallen.
- Eigen geld. Deel het gemakshalve door het aantal jaren dat u er vanaf nu mee zou moeten doen, bijvoorbeeld tot uw pensioen.
Tel nu de bedragen van 1 tot en met 4 op. Komt u uit met dat globale bruto-jaarbedrag (eventueel met zuiniger leven, extra werken, de verkoop van het huis of een nieuwe beroepskeuze)? Zo nee, overweeg dan een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor de periode dat het tekort aanhoudt.
Hoeveel zal ik mijn kinderen schenken?
U mag uw kind in 2011 belastingvrij €5030 schenken. Kinderen van 18 tot 35 jaar mag u eenmalig €24.144 geven. Of zelfs €50.300, mits het geld wordt besteed aan een studie van minstens €20.000, of aan aankoop, verbetering of onderhoud van een eigen huis of aan hypotheekaflossing. Zo’n schenking verkleint de latere erfenis, waardoor u bespaart op de erfbelasting. Maar schenken heeft ook nadelen, waarschuwen de Amerikaanse onderzoekers Thomas Stanley en William Danko. Want gekregen geld wordt vaker uitgegeven, terwijl zelf verdiend geld vaker wordt gespaard. Zo wordt een eenmalig bedoelde bijdrage van de ouders voor woningaankoop in bijna de helft van de gevallen de aanzet voor levenslange financiële bijstand. Dat komt doordat de kinderen door de bijdrage te duur gaan leven, waardoor ze steeds kampen met nieuwe tekorten, waarop de ouders weer moeten bijspringen. Als ouders hun minder draagkrachtige kinderen meer ondersteunen dan hun rijkere kinderen, kan dat voorts scheve gezichten en ruzies veroorzaken. U doet er dus goed aan uw schenkingen aan uw kinderen zorgvuldig te plannen, ze te koppelen aan een gerichte bestemming, duidelijk te maken dat het niet ‘standaard’ is en uw giften gelijk over uw kinderen te verdelen.
- Tip! Bestel de Plus Almanak Erven & Schenken 2011/2012, een onmisbaar naslagwerk voor jong en oud!
- Plus Magazine