Demente ouderen die in kleine groepen bij elkaar wonen. Het wérkt, we zouden het meer moeten doen, vindt Ad Witlox, directeur van Stichting Zorgpalet Baarn-Soest. Maar nieuwe regels gooien volgens hem roet in het eten. Wat is uw ervaring? Praat mee!
Dwars tegen de schaalvergroting in zijn er in Nederland de laatste twintig jaar zo’n driehonderd projecten kleinschalig wonen voor demente ouderen gerealiseerd. Soms gaat het om woongemeenschappen in een wijk, soms zijn het afdelingen van een groter verpleeghuis. De voordelen laten zich gemakkelijk opsommen:
- Privacy en gezelligheid gaan hier samen: gemiddeld zes bewoners delen met elkaar een huiskamer en hebben daarnaast een eigen zit-slaapkamer.
- Vaste medewerkers staan vierentwintig uur per dag paraat: hier kent men elkaar écht.
- Flexibiliteit: langslapers draaien zich ’s morgens nog eens lekker om.
- Familie kan makkelijk binnenwippen en is altijd welkom.
- De sfeer is huiselijk: in de huiskamer wordt gekookt en de bewoners of cliënten helpen een handje mee, als ze daar nog toe in staat zijn. Ze schillen de aardappelen, halen de boontjes af, vouwen de was op. Of ze doen de boodschappen in de supermarkt om de hoek, uiteraard onder begeleiding.
Er zijn weinig dingen zo boven alle twijfel verheven als dit kleinschalig wonen voor demente ouderen. Medewerkers die er eenmaal mee te maken hebben gehad willen nooit meer iets anders; familieleden zijn razend enthousiast en ook de huidige regering heeft zich er volmondig achter geschaard.
Wilt u reageren? Heeft u vragen of opmerkingen? Laat uw reactie dan hieronder achter.
Een interview met Ad Witlox
Plus Magazine sprak met een man uit de praktijk: Ad Witlox.
U bent een vurig pleitbezorger van kleinschalige woonprojecten voor
demente ouderen.
We hebben er nu ruim tien jaar ervaring mee en willen niet meer anders. Cliënten zijn méér dan gemiddeld tevreden over de zorg en de dienstverlening. Ze waarderen vooral het contact met de verzorgenden en de manier waarop met hun wensen rekening wordt gehouden. Maar ook voor het personeel is het een verademing. Met een klein, vast team voor een kleine groep bewoners zorgen… dat is toch waarom je dit vak kiest? Op deze manier kun je de menselijke maat in de zorg vasthouden.
Het is zeker wel duurder, dit kleinschalig wonen?
Nee, het is niet duurder. Dat komt doordat je op de centrale diensten bespaart. Er is geen receptioniste nodig, geen centrale keuken, geen vervoersdienst die het eten moet brengen, geen wasserij. Het hele budget kan worden gestopt in de ‘handen aan het bed’. En net als een gewoon verpleeghuis, wordt de zorg in een woongroep betaald uit de AWBZ, de
Algemene Wet Bijzondere Zorg.
Als het zo goed bevalt en ook niet eens duurder is, waarom gaat dan niet ieder verpleeghuis hiertoe over?
Die beweging zag je de laatste jaren wel ontstaan, maar die is ook weer tot stilstand gekomen. En dat heeft met twee nieuwe regelingen te maken.
Die nieuwe regelingen, die moet u even uitleggen.
Tot nu toe krijgen verpleeg- en verzorgingshuizen voor iedere bewoner een vast bedrag. Dat geld wordt op een grote hoop gegooid en daarvan wordt de zorg geleverd. Vanaf 1 januari 2009 wordt gekeken naar de zwaarte van de zorg die iemand nodig heeft. Iemand die terminaal is, bijvoorbeeld, heeft ZZP (zorgzwaarte, red.) 10 en daardoor recht op 30 uur zorg per week. Iemand die dement is heeft ZZP5, goed voor 18 uur zorg per week.
Het is de vraag of je in het geval van twee woningen met zes mensen die dement zijn, voldoende geld binnenkrijgt om dat kleinschalig wonen te financieren. Op dit moment weten we nog steeds niet hoeveel geld er komt voor de ZZP’s.
U maakt zich zorgen over de financiering. Maar is hier niet méér aan de hand? Bestaat niet het gevaar dat door deze regeling de ambtenarij de praktijk gaat reguleren?
U heeft helemaal gelijk. Eigenlijk passen de ZZP’s niet bij kleinschalig wonen; ze zijn niet realistisch. Zoiets simpels als een nachtdienst komt in het hele ZZP-systeem niet voor. In de Wiekslag (één van de projecten van de stichting Zorgpalet Baarn-Soest, red.) wonen zes mensen bij elkaar en er is altijd zorg aanwezig. Als iemand ziek is, krijgt hij een paar dagen lang extra aandacht. In het systeem van de ZZP’s kan dat niet: 18 uur is 18 uur.
Een heel praktisch voorbeeld is de ZZP10. Die wordt alleen toegekend aan mensen die terminaal ziek zijn en op een zogenoemde ‘palliatieve afdeling’ liggen. Maar de crux van kleinschalig wonen is nou net dat mensen er tot hun dood kunnen blijven wonen. Wij willen demente ouderen zo vlak voor hun dood niet op een nieuwe afdeling plaatsen met onbekende verzorgers die niets van hen afweten. Maar dit betekent wel dat we per definitie nooit in aanmerking komen voor de indicatie ZZP10.
U had het zojuist over twee regelingen. Wat is die andere regeling die kleinschalig wonen volgens u tegenwerkt?
Dat heeft met de huisvesting te maken. Er komt er een nieuwe manier van financieren, de Normatieve Huisvestings Component. Deze is gunstig als je een oud pand hebt staan dat al bijna is afgeschreven, maar voor nieuwbouw is deze regeling heel ongunstig. Je kunt wel een nieuw gebouw neerzetten, maar je krijgt niet meer genoeg geld om de afschrijving en de rente te betalen en daarnaast ook nog onderhoudsinvesteringen te plegen. Dat geld moet je dan weer bij de zorg weghalen. Bovendien is het percentage dat je krijgt nog steeds niet bekend. Het ministerie heeft tot uitstel besloten tot 2010, 2011. Nu weet niemand waar hij aan toe is. En dus maakt iedereen pas op de plaats.
Dus de regering wil kleinschaligheid bevorderen, maar neemt vervolgens maatregelen die kleinschalig wonen bemoeilijken?
Daar komt het wel op neer, ja. Zorgaanbieders bouwen, voorzichtigheidshalve, toch liever grootschalig. Ze nemen het zekere voor het onzekere. Ik heb gepleit voor een ‘ZZP voor kleinschalig wonen met dementie’, maar dan zegt de politiek: ‘Dat kan niet meer; we hebben dat nu eenmaal zo afgesproken.’
En wat doet u? Zegt u: einde verhaal, of gaat u gewoon verder?
Ik ga door. Mensen worden dement en moeten worden opgevangen. Bij voorkeur op een plek waar ze zich plezierig voelen. Ik wil dat ze in hun eigen wijk kunnen blijven wonen. Voor mij is kleinschaligheid geen doel op zichzelf, maar een middel. Een middel om huiselijkheid te creëren. En daar hoort óók een straat bij met de levendigheid van voorbijgangers, auto’s en spelende kinderen, de dingen die de mensen óók zagen toen ze zelf nog jong waren en kinderen hadden.
Het is bovendien ook prettig voor de partner, als de dementerende in de wijk blijft wonen. Dan is dagelijks even binnenwippen een fluitje van een cent.
Wilt u reageren?
Schrijf hieronder uw reactie.
- Plus Magazine