Transpireren is bittere noodzaak. Vooral ’s zomers moet ons lichaam eraan toegeven. Wel kunnen we de onaangename geurtjes bestrijden.
Transpireren is niets anders dan een slim koelsysteem om het lichaam onder alle omstandigheden op de gewenste lichaamstemperatuur van 37º C te houden. Hoe dat werkt? Als we het warm krijgen, stijgt onze lichaamstemperatuur. Om niet oververhit te raken, gaat het lichaam via de miljoenen zweetkliertjes vocht afscheiden. Dat vocht komt op de huid en gaat verdampen.
En als vocht verdampt, onttrekt het warmte. Heel slim dus.
Bij ouderen neemt het vermogen om te transpireren geleidelijk af; daardoor hebben ze meer last van de warmte. Dat geldt trouwens ook voor kleine kinderen. Bij hen zijn de zweetkliertjes nog onvoldoende ontwikkeld, waardoor ze minder kunnen transpireren. Vrouwen in de overgang transpireren tijdens opvliegers juist meer dan hen lief is. Vooral ’s nachts kan het zweet overvloedig gutsen.
Dan produceert het lichaam doorgaans vijf keer zoveel zweet als bij een fysieke inspanning. Emotioneel zweten gaat altijd plotseling. Bij fysieke inspanningen transpireren we geleidelijk steeds een beetje meer naarmate de inspanning toeneemt en we het warmer krijgen.
In de puberteit gaat het lichaam de apocriene zweetklieren ontwikkelen. Die zitten in de oksels, rond de geslachtsorganen en bij de tepels. Ook dit vocht is eigenlijk reukloos. Toch is dit zweet verantwoordelijk voor een vaak vervelende geur. Wanneer dit vocht niet snel kan verdampen, wordt het door de melkzuurbacteriën op de huid afgebroken. De afvalstoffen die daarbij vrijkomen, zorgen voor die typische transpiratiegeur. Dat verklaart ook waarom kleine kinderen nooit naar transpiratie ruiken: ze hebben nog geen apocriene zweetkliertjes.
Voor wie overvloedig transpireert is een antitranspirant zo gek nog niet. Dit type deo bevat samentrekkende stoffen, zoals aluminiumzouten. Die zorgen ervoor dat de zweetkliertjes samentrekken, waardoor er tijdelijk minder vocht naar de oppervlakte komt. Omdat de zweetkliertjes over ons hele lichaam verspreid zitten, heeft dit geen nadelige invloed op de afkoelfunctie van transpireren.
En als vocht verdampt, onttrekt het warmte. Heel slim dus.
Bij ouderen neemt het vermogen om te transpireren geleidelijk af; daardoor hebben ze meer last van de warmte. Dat geldt trouwens ook voor kleine kinderen. Bij hen zijn de zweetkliertjes nog onvoldoende ontwikkeld, waardoor ze minder kunnen transpireren. Vrouwen in de overgang transpireren tijdens opvliegers juist meer dan hen lief is. Vooral ’s nachts kan het zweet overvloedig gutsen.
Emotioneel zweten
Zodra we het warm krijgen, gaan de zweetkliertjes aan het werk. Dan kan, zoals gezegd, tijdens een opvlieger, maar ook bij fysieke inspanning of wanneer het gewoon bloedheet is. Maar het meeste transpiratievocht wordt geproduceerd bij emotionele spanningen. Het zweet breekt ons uit bij bijvoorbeeld angst, een heftige schrikreactie of van de zenuwen.Dan produceert het lichaam doorgaans vijf keer zoveel zweet als bij een fysieke inspanning. Emotioneel zweten gaat altijd plotseling. Bij fysieke inspanningen transpireren we geleidelijk steeds een beetje meer naarmate de inspanning toeneemt en we het warmer krijgen.
Daar zit een luchtje aan
Transpiratievocht is van zichzelf vrijwel reukloos. Vooral het vocht dat de zogeheten eccriene zweetkliertjes produceren, bestaat voor 90 procent uit water en een beetje zout. Deze zweetkliertjes zijn al vanaf de geboorte actief en zitten voornamelijk bij de oksels, maar ook bij de handpalmen, voetzolen en in het gezicht.In de puberteit gaat het lichaam de apocriene zweetklieren ontwikkelen. Die zitten in de oksels, rond de geslachtsorganen en bij de tepels. Ook dit vocht is eigenlijk reukloos. Toch is dit zweet verantwoordelijk voor een vaak vervelende geur. Wanneer dit vocht niet snel kan verdampen, wordt het door de melkzuurbacteriën op de huid afgebroken. De afvalstoffen die daarbij vrijkomen, zorgen voor die typische transpiratiegeur. Dat verklaart ook waarom kleine kinderen nooit naar transpiratie ruiken: ze hebben nog geen apocriene zweetkliertjes.
Functie van deodorant
Deodorant verdoezelt niet alleen luchtjes, maar bestrijdt ook de melkzuurbacteriën die door hun verbinding met transpiratievocht een zweetlucht verspreiden. Het parfum in een deodorant is een extraatje: ongeparfumeerde deo’s werken net zo goed als de geparfumeerde varianten.Voor wie overvloedig transpireert is een antitranspirant zo gek nog niet. Dit type deo bevat samentrekkende stoffen, zoals aluminiumzouten. Die zorgen ervoor dat de zweetkliertjes samentrekken, waardoor er tijdelijk minder vocht naar de oppervlakte komt. Omdat de zweetkliertjes over ons hele lichaam verspreid zitten, heeft dit geen nadelige invloed op de afkoelfunctie van transpireren.
TIP
Belangrijk is het verloren vocht aan te vullen om uitdroging te voorkomen. Gemiddeld verliest u door transpireren een liter vocht per dag. Als u veel water drinkt, zal uw transpiratievocht minder geconcentreerd zijn en dus minder ruiken. De dorstreflex van ouderen werkt slechter, bij hitte is het dus extra belangrijk dat u voldoende drinkt.