Philip Freriks neemt de Oriënt-Express: ‘Als jongetje droomde ik al van deze trein’

Ooit schudde hij als treinsteward de kussens op. En als 12-jarige keek hij al verlekkerd naar ‘de trein naar het paradijs’. Philip Freriks laat zich luxe vervoeren van Parijs naar Venetië.

Het beeld is me altijd bijgebleven: de trein naar het paradijs. Nachtblauwe wagons, gouden opdruk, schemerlampjes op fraai gedekte tafels. Hij stond voornaam tussen anonieme nachttreinen op de ontelbare perrons. Nerveuze drukte, alsof de wereld op de vlucht was. In de gewone treinen waren er kussentjes en dekens te huur voor de nacht die lang en kil zou zijn, in kale coupés. In de Oriënt-Express schoven de eerste gasten aan, met hoffelijke gebaren naar hun plaats verwezen door een heer in het wit, met gouden epauletten. Glazen werden gevuld. ‘Voiture restaurant’ stond in goud op de flanken.

Ik was 12 en keek toe vanaf de andere kant van het perron, vanuit een rapide, een sneltrein met slechts een nummer. Boterhammen mee van thuis. Ik had het gevoel dat ik in de verkeerde trein zat.

Als een majoor tussen de rails

Meer dan een halve eeuw later sta ik op het perron van het Parijse Gare de l’Est, het vertrekstation van de Oriënt-Express richting Venetië. De trein met zeventien rijtuigen is voorzichtig langszij gemanoeuvreerd. Daar zijn ze: de restauratiewagon, de schemerlampjes en de fraai gedekte tafels. Het beeld klopt nog altijd, alleen gaat het nu om een reis in de tijd. Ervaren hoe het toen was. Een speelgoedtrein beladen met geschiedenis. En de eindbestemming is de trein zelf.

De Amerikaanse ondernemer James Sherwood had fortuin gemaakt met containervervoer. In 1977 vernam hij dat twee historische wagons van de beroemde Compagnie Internationale des Wagons-Lits et des Grands Express Européens geveild zouden worden. De harde zakenman toonde zijn zachte kant en kocht de twee afgedankte exemplaren. Wagons in verschoten nachtblauw met verbleekte gouden opdruk, binnenin voorzien van prachtig inlegwerk en glazen panelen. Afgeschreven, ook al maakten ze ooit deel uit van de legendarische Oriënt-Express, die in 1890 in de markt werd gezet als ‘trein der koningen, koning der treinen’.

De containerman was op slag besmet met het virus van de verzamelaar. Hij reisde heel Europa af op zoek naar andere exemplaren. Hij vond er zeventien in totaal. Afgeleefde wagons die alle glans hadden verloren. Restauratiewagons, slaapwagens, allemaal werden ze tot in de puntjes gerestaureerd en van moderne draaistellen voorzien. Een investering van veertien miljoen dollar. Zo werd de Oriënt-Express in zijn oude glorie hersteld. Een extravagant hotel op ijzeren wielen.

Orient-Express

Als ik de Oriënt-Express binnenga, herken ik de geur. Precies de geur van toen ik zelf steward was in wat later de nadagen bleken te zijn van de vermaarde Compagnie. De geur van gangpadtapijt, die doet denken aan voorbijflitsende stations, vaal licht, lege perrons. Misschien heeft Sherwood wel een van de wagons gekocht waarin ik nog bedden heb opgemaakt. Kijkend naar de steward van nu zie ik dat er weinig is veranderd; het kantelen van de bedden, kussens en dekens onder de zitting. De zakken met vuile lakens en slopen op de balkons. Goed tellen, want als er één ontbrak, moest je het zelf betalen. Ik zie mezelf terug in mijn strakke uniform met kepie, als een majoor tussen de rails.

Dankzij de moderne draaistellen glijdt de trein bijna geluidloos over het spoor. De wagons van toen lieten vaak kermend horen hoezeer ze oud en der dagen zat waren. Ze hadden dan ook van alles meegemaakt. Zoals rijtuig 3544, dat tussen 1946 en 1948 deel uitmaakte van de koninklijke trein van Wilhelmina en in de oorlogsjaren in Limoges dienstdeed als soldatenbordeel.

Gasten in smoking en avondjurk

Meteen na het vertrek wordt het diner geserveerd. Ik heb een tafeltje in de Etoile du Nord, een van de drie restauratierijtuigen; pluchen fauteuils, kristallen glazen, tafellaken van damast. Het wiegen van de trein heeft de chianti geen kwaad gedaan. De nachtelijke buitenwereld komt bekend voor: donkere gebouwen,
onbemande stations, af en toe een helverlicht bedrijfspand. Binnen heerst de gedempte sfeer van beschaafd genieten. Alle gasten zijn erop gekleed, soms zelfs in smoking en avondjurk. Een trein als een rijdende cocon met het verzoek om niet te roken en vooral ook de mobiele telefoon uit te laten.

De bar is luxueus, met zitjes en gemakkelijke stoelen, en een barpianist die uiteraard zijn evergreens kent.
Als ik terugkom in mijn coupé, is het bed opgemaakt. In mijn tijd ging het precies zo. Terwijl de reizigers dineerden, toverde ik de zitcoupés om in slaapkamertjes met stapelbedden.

De volgende ochtend word ik wakker als we van locomotief wisselen op de grens van Zwitserland en Oostenrijk. Ik ontbijt in de coupé met de Herald Tribune voor het laatste nieuws en uitzicht op het berglandschap.
In Innsbruck komt er een tweede locomotief bij om de zware trein over de Brennerpas te trekken. De trein rijdt door de Trentinovallei niet harder dan 70 kilometer per uur. Zo wordt de eters de tijd gegund om te genieten van het fraaie landschap, nippend aan een glas wijn. Grillige bergen, uitstekende maaltijd, wijngaarden in gelid, stroomversnellingen; een perfecte combinatie. Verona is de laatste stop voor Venetië. De tafel wordt afgeruimd.

Orient-Express

Oogverblindend in de avondzon

Venezia Santa Lucia doet denken aan het station van een vage industriestad in een verre provincie. Door renovatiewerkzaamheden is het er een rotzooi. De reisorganisatie had in de info over kruiers en andere hulptroepen al haar spijt uitgesproken over deze onbeschaafde aankomst, maar het ongemak is in een fractie van een seconde vergeten.

Plotseling is ze daar, La Serenissima (De Doorluchtigste, zoals Venetië ook wel genoemd wordt), oogverblindend in het warme licht van de avondzon. Op de voorgrond Canal Grande met de wirwar van gondels, watertaxi’s, motorboten en al het andere dat kan varen. Aan de overkant de koepel van de San Simeone Piccolo, de enige kerk in Venetië waar elke dag om acht uur ’s morgens een mis in het Latijn opgedragen wordt. Verder niet interessant volgens de gidsen, maar voor mij gedurende die eerste seconden de mooiste kerk van de wereld.

Namen die klinken als belcanto

Ik herinner me dat ik hier voor het eerst was als jongetje met mijn ouders en eenmaal op de boot door een lichte vorm van euforie bevangen werd. Het voelt nu net zo. Ik probeer de namen van de paleizen en kerken te achterhalen: San Marcuola, Fabbriche Nuove, Palazzo Grassi, Palazzo Dario, Palazzo Ducale. Namen die klinken als belcanto. Vanaf het San Marcoplein gaan we met een bootje het wijde water over naar Hotel Cipriani, op het eiland Guidecca. In Venetië is Cipriani net zo’n begrip als de Oriënt-Express op het spoor. Op Guidecca geen horden toeristen. Het is er weldadig stil. Ik wandel langs de waterkant. Uitzicht op de stad: Santa Maria della Salute, de Gesuatikerk en de Campanile van het San Marcoplein, die boven alles uittorent. De hoge pont vol auto’s van het vasteland naar het Lido drijft geluidloos voorbij. Driftige boten en bootjes houden het water in beweging.

Venetie

Hotel Cipriani heeft een restaurant aan de Canale della Guidecca. Diner bij zonsondergang. De hemel boven de stad kleurt rood. La Serenissima wordt langzaam silhouet. De euforie houdt aan, ondersteund door een witte wijn uit de streek en verrukkelijke tarbot. Eén dag om Venetië te bezoeken. Een kwestie van
keuzes maken. Met de vaporetto, zoals een boot voor openbaar vervoer hier wordt genoemd, vanaf Hotel Cipriani (halte Zitelle) naar het eilandje San Giorgio Maggiore, een paar minuten varen verderop. De campanile (klokkentoren) is weliswaar wat minder hoog (63 meter) dan die van het San Marcoplein (97 meter), maar de rij wachtenden is aanmerkelijk korter en het uitzicht zeker zo fraai. Venetië baadt zich in de ochtendzon.

Ik steek Canal Grande over naar Punta della Dogana, de voormalige douaneopslag, waarin nu het museum voor hedendaagse kunst van de Franse industrieel Pinault gevestigd is. Op de uiterste punt staat, als een naakte wachter, een opvallend wit beeld: Boy with frog van de Amerikaan Charles Ray.

Ik loop de naburige Santa Maria della Salute binnen. De kerk is begin zeventiende eeuw gebouwd om de ergste pestepidemie in de geschiedenis van de stad te bezweren: 46.490 slachtoffers, een derde van de bevolking.

Geen pottenkijkers

Het begint drukker te worden. De gondels zitten vol Japanners en Chinezen. Het gaat er nu om aan de massa te ontsnappen. Op goed geluk neem ik de boot naar Cannaregio, de wijk achter het station. Het is er doodstil. In de zestiende eeuw werden de joden naar deze buurt verbannen – het woord getto is van Venetiaanse oorsprong. De synagogen aan het Campo Ghetto Nuovo bevonden zich op de bovenste etages van wat toen de hoogste gebouwen van Venetië waren. Onttrokken aan het oog, zoals onze schuilkerken.

Op de Corte del Cavallo (Het Paardenhofje) stuit ik op een werkplaats waar riemen voor gondels worden gefabriceerd. Een klant bepotelt verschillende exemplaren alsof hij iets heel intiems van plan is. Het gesprek gaat over de prijs. Pottenkijkers worden daarbij niet op prijs gesteld.

Via een wirwar van straatjes en bruggen kom ik uiteindelijk bij de halte Fondamente Nuove voor de oversteek naar het eilandje San Michele, de begraafplaats van Venetië, met beroemde overledenen zoals balletmeester Sergei Diaghilev en het echtpaar Strawinsky. In het blok daarnaast ligt het graf van Tine Douwes Dekker, de vrouw van Multatuli, die in 1874 in Venetië is overleden na een leven dat niet over rozen was gegaan.

Het vergeten en vernielde graf is in 2002 hersteld op initiatief van het Multatuli Museum. Het werd bij een storm in 2010 opnieuw vernield door een ontwortelde cipres en opnieuw hersteld. Geldelijke steun voor het graf van Tine is van harte welkom, staat in drie talen op een briefje.

Philip Freriks

Het wordt een late lunch op Burano, het eilandje dat bekend is om zijn kant, de zuurstokkleurige huizen en de toren van de San Martinokerk, die bijna even scheef staat als die van Pisa.

Lijn 4.2 brengt me terug naar het hotel, meer dan een uur varen. Venetië vanaf het water, ik kan er geen genoeg van krijgen. Vanaf de boot is te zien hoe
Guidecca zich koestert in de avondzon. Het eiland ligt precies goed om de laatste stralen op te vangen. Vanaf het hotelterras kijk ik naar de rode bal die langzaam achter de koepels en torens van het stadscentrum verdwijnt.
Ik toost op haar, La Serenissima.

Meer informatie en reserveren?

Bel 0900-244 62 44 (€0,10 pm) of ga naar www.plusonline.nl/treinreizen voor meer informatie over de speciale lezersreis met de Oriënt-Express.

Auteur 
Bron 
  • PlusMagazine