‘Nog steeds gaat mijn bloed sneller stromen’. Pluslezers halen herinneringen op aan de popsongs van de jaren ’60.
Heeft u zelf mooie herinneringen aan een liedje? Reageer op dit artikel!
Op de fiets naar Blokker
Ik was 12 in 1964 en The Beatles werden net bekend. Toen ik hoorde dat ze op 6 juni naar Blokker zouden komen, reed ik in alle vroegte op m’n fiets naar de Kalverstraat, naar de huishoudwinkel Blokker. Geen Beatles uiteraard. Later hoorde ik dat Blokker een plaats is. Gelukkig heb ik ze ’s middags nog wel op de Amstel zien langsvaren in een rondvaartboot. Het eerste singletje dat ik een jaar later kocht, was ‘Ticket to ride’ van The Beatles. Telkens als ik dat hoor, denk ik weer aan mijn fietstocht naar Blokker.
Judith Baruch, Amsterdam
Aan de Japanse studie
Toen ik in de zomer van 1963 naar de Amerikaanse Top-100 op Radio Veronica luisterde, hoorde ik opeens een plaat in een vreemde taal. Alles aan het nummer was anders dan de muziek die ik tot dan toe kende: de taal, de stem, de melodie en het arrangement. Het was van een andere planeet. Het bleek om het lied ‘Sukiyaki’ van de Japanse zanger Kyu Sakamoto te gaan. Meteen besloot ik door zelfstudie Japans te gaan leren om de tekst te kunnen verstaan. Van mijn zakgeld kocht ik een Linguaphone-cursus Japans met grammofoonplaten. Ik zat toen in de vijfde klas van het gymnasium. Op latere leeftijd ben ik aan de Leidse universiteit afgestudeerd in de Japanse taal en cultuur. Het horen van die plaat heeft mijn leven dus een onverwachte wending gegeven.
Mieke de Koning, Leiden
Niet meer wegrennen
Het plaatje ‘Runaway’ van Del Shannon uit 1961 is letterlijk stukgedraaid bij een vriendin thuis. Als schoolgaande tieners zetten we dit plaatje elk vrij moment (kei)hard aan. Tot de vader van mijn vriendin het ineens te machtig werd. Hij liep naar de lichtblauwe pick-up, griste het plaatje eraf en brak het met twee handen op zijn knie doormidden. Tot grote schrik van ons. “Ziezo”, zei hij, “nu hoeven we tenminste niet meer weg te rennen.”
Wil Stijlen-van Munster, Zoetermeer
Slijpen mocht niet
In 1964 was ik 16 jaar en ging ik elke zaterdagavond dansen in Slikkeveer. Een onvergetelijke tijd. In een danszaaltje kon je dansen van acht uur tot half elf. Op de nieuwste platen van die tijd. Geweldig vond ik het, vooral de langzame nummers waar je zo op weg kon dromen, zoals ‘The French Song’ van Lucille Starr. Slijpen (zo heette toen erg intiem dansen) mocht niet; dan werd je uit elkaar gehaald. Je dronk één of twee glaasjes fris en je had een geweldige avond.
De laatste dans was altijd met afklap. Danste je net met een leuke jongen, klapte een ander hem af en moest je met die ander verder. Veel te snel was het half elf. Dan fietste je naar huis, nadromend van de leuke jongens en de muziek. Gelukkig was het na zeven dagen weer zaterdag.
B. Smitshoek, Barendrecht
'Omkoperij', bromde oma
Het Eurovisie Songfestival werd bij ons thuis vroeger gevierd alsof het een verjaardag betrof. Moeder en beide oma’s op de bank, vader onderuit gezakt op z’n stoel (hij zou toch in slaap vallen), mijn broer in de andere fauteuil en ik op de eerste rang op de grond. Ik had een schrift waarin we de scores bijhielden. Ons oordeel was onverbiddelijk en niet zelden kwam daar een dikke drie uit. Niet omdat hij of zij geen mooie stem had, maar omdat de melodie, de japon of het hele optreden ons niet beviel. En de tekst? Och, elk liedje werd gezongen in de landstaal, dus van de meeste begrepen we geen woord. Behalve van één liedje: ‘Are you sure?’ van The Allisons. “Goodbye, goodbye, farewell, farewell, I am not sure what to do...” De hele huiskamer vond dit een topper en het duo scoorde een tien. Dit moest de winnaar worden. En toen kwamen de ‘points’ binnen. Het ongelooflijke gebeurde: Luxemburg won. Hoe was dit nou mogelijk? De huiskamer stond op z’n kop. “Omkoperij”, bromde mijn oma. Uiteindelijk hebben wij toch ons gelijk gekregen: ‘Are you sure?’ belandde snel bovenin de hitparade van 1961. En van de winnaar Jean-Claude Pascal hebben we nauwelijks meer iets gehoord.
Loes Hekman, Amsterdam
Anti-Amerikaanse propaganda
Nooit heeft een liedje bij ons in huis meer tumult veroorzaakt dan ‘If I had a hammer’ van Trini Lopez. Ik zat in 1963 in de zesde klas van de lagere school, begon me voor muziek te interesseren en legde mijn nieuwe aanwinst op de tafel neer. “Wat is dat voor een rotplaat”, tierde mijn vader. “Kijk eens naar die hoes. Die Triene Lopes van jou wil Amerika zeker vernietigen! Dat plaatje is pure anti-Amerikaanse propaganda en wordt hier in huis niet afgespeeld. Hier zitten de communisten wis en zeker achter.” Ik zei dat ik het gewoon een mooi plaatje vond. Omdat mijn vaders kennis van de Engelse taal niet zo goed was, gaf hij het plaatje aan onze buurman om de tekst te vertalen. “Niets mee aan de hand”, zei de buurman de volgende dag. Maar ook al mocht ik het plaatje toen houden, ik draaide het nooit met plezier. En alleen als mijn vader er niet was. Heel zacht. Want stel je voor dat hij plotseling thuis zou komen.
Henk Sieben, Rekken
De bliksem sloeg in
Ik was een jaar of 15 toen ik de film ‘The Young Ones’ zag. Op een bepaald moment treedt de band van de jeugdclub (Cliff Richard & The Shadows) op met het nummer ‘We Say Yeah’. Noem het maar een protestsong, waarin duidelijk wordt gemaakt dat de jongeren hun eigen ding moeten doen en niet per se naar de ouderen hoeven te luisteren. Bij mij sloeg de bliksem in. Ik wist ineens precies wat ik wilde, namelijk ook dergelijke muziek maken en een band opzetten. Een jaar later was de band geformeerd en speelden we zowat het hele Shadows-repertoire. Zo’n zes jaar hebben we door het land getoerd. Een prachtige tijd. En nog steeds gaat mijn bloed sneller stromen als ik ‘We Say Yeah’ hoor.
John van den Boogert, Hilversum
Heeft u zelf mooie herinneringen aan een liedje? Reageer op dit artikel!
Meer herinneringen aan muziek:
- Herinneringen aan muziek 1
- Herinneringen aan muziek 2
- Herinneringen aan muziek 3
- Herinneringen aan muziek 4
- Plus Magazine