Wandelen door een regenwoud, picknicken op de Suikerbroodberg, flaneren op het strand: Rio de Janeiro houdt je makkelijk een week zoet. Wij geven u voor elke dag een idee.
Dag 1: Met de roltrap naar Christus
Letterlijk het hoogtepunt van Rio de Janeiro en hét symbool van de stad, dat overal bovenuit torent: op de top van de Corcovado, ‘de bochel’, staat Cristo Redentor ofwel Christus de Verlosser. Het kolossale standbeeld in art deco werd vorig jaar verkozen tot een van de Zeven Nieuwe Wereldwonderen. Alleen al de cijfers zijn spectaculair: het beeld is van blote voeten tot kruin 38 meter hoog, de spanwijdte van de gestrekte armen is 28 meter en Christus weegt 1145 ton. Het beeld werd gebouwd voor het eeuwfeest van de Braziliaanse onafhankelijkheid in 1922, maar was pas tien jaar later klaar.
Dat kwam door de mooie, maar afgelegen ligging op de 710 meter hoge top van de Corcovado, en ook nu nog is het een gedoe om er te komen. Een taxi is de makkelijkste manier; die zet u meteen af bij de roltrap naar Christus. Leuker is de omweg: per bus van de stad naar het stationnetje Estação Cosme Velho, waar een brandweerrood tandradtreintje dwars door het tropisch regenwoud in twintig minuten naar de top ratelt.
Dag 2: Een 360-graden-panorama van jewelste
Behalve de Corcovado heeft Rio nog een markante berg die op alle ansichten prijkt: de vierhonderd meter hoge, eivormige granieten monoliet die loodrecht uit zee oprijst. Brazilianen herkennen er een suikerbrood in, en noemen ’m daarom Pão de Açucar. Die Suikerbroodberg is een van Rio’s populairste toeristentrekkers, dankzij de bijna honderd jaar oude en 1400 meter lange kabelbaan die naar de top schommelt. Eenmaal boven wordt u getrakteerd op een 360-graden-panorama van jewelste: goudgele stranden, regenwoud, wolkenkrabbers, blauwe zee.
Zoals u van een populaire attractie mag verwachten, barst het boven van de souvenirwinkels en toeristenrestaurants. Het eten is hier duur en erg slecht, dus doe uzelf een plezier en neem een picknick mee naar boven. Zoek een stil plekje op in het achter het winkelcentrumpje verstopte parkje, en geniet aan een picknickbank in stilte van misschien wel ’s werelds meeslependste uitzicht.
Dag 3: Het kanariegele trammetje
Een van Rio’s leukste (en goedkoopste) attracties verschuilt zich achter de kantoortoren van Petrobras aan het Largo de Carioca. Daar staat het stationnetje waarvandaan de laatste tram van Zuid-Amerika vertrekt, de bonde of bondinho. Koop voor 0,60 real (ca. €0,25) een kaartje aan het loket en dan begint de pret.
Al piepend en krakend, trillend en hobbelend rijdt het kanariegele trammetje uit 1891 (!) naar de koloniale wijk Santa Teresa. Kort na vertrek wordt het duizelingwekkend hoge Arcos da Lapa-viaduct genomen, daarna gaat het rakelings langs huizen of afgrond heuvelopwaarts en wordt om de haverklap gestopt om passagiers in te laden. Tijdens de rit van twintig minuten klimt de tram flink, wat gepaard gaat met ontelbare haarspeldbochten – en een uitzicht op Rio de Janeiro dat almaar mooier wordt.
Dag 4: The Girl from Ipanema
Het is vier kilometer lang en tientallen meters breed, en van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat ligt het bomvol gebronsde Brazilianen. Copacabana is met stip ’s werelds beroemdste strand. Door de nabijheid van favelas (krottenwijken) is het ook Rio’s gevaarlijkste strand; met grote regelmaat worden zonnebadende toeristen én locals hier gerold en beroofd. Zeker gaan zien, dat Copacabana, want het is een plaatje. De boulevard werd ontworpen door Braziliës sterarchitect Oscar Niemeyer, Fred & Ginger dansten in het Copacabana Palace, waar ook La Dietrich en Lady Di logeerden.
Maar dan snel door naar het nabijgelegen strand Ipanema. Bijna zo lang, bijna zo breed, bijna zo mooi en bijna zo beroemd – mede dankzij de bossanova-klassieker ‘The Girl from Ipanema’. Hier is het veiliger, chiquer en gemoedelijker.
Dag 5: Tropisch stadsregenwoud
Rio de Janeiro is de enige stad ter wereld met een regenwoud binnen de stadsgrenzen: Nationaal Park Tijuca. Dit ‘stadsoerwoud’ is een tropische oase van rust en ruimte, zacht ruisende watervallen en vrolijk fluitende vogels. Vlakbij het stadsgewoel wonen hier cobra’s, leguanen, ocelotten, luiaards, agoeti’s en brulapen. Van de honderden verschillende bomen en planten zijn flink wat soorten bijzonder en bedreigd.
Het park meet ruim honderd vierkante kilometer en kan, al dan niet met een gids, per (huur)auto worden verkend. Wie geen eigen vervoer heeft en toch wat wil zien, kan terecht vlak achter de toegangspoort: het Floresta de Tijuca. Al na een paar honderd meter vind je de eerste attractie van het regenwoud, een ruim dertig meter hoge waterval, en iets verderop de tweede, een pittoreske 19de-eeuwse kapel.
Dag 6: De ufo van Oscar Niemeyer
Toch gek: een van Rio’s beroemdste gebouwen staat helemaal niet in Rio. Niterói, aan de overkant van de Guanabarabaai, is een zelfstandige stad en daar moet je wezen voor de spierwitte ufo van Braziliës beroemdste architect, Oscar Niemeyer. Eind jaren ’50 stampte hij een compleet nieuwe hoofdstad uit de grond, Brasilia, die nu op de Werelderfgoedlijst staat als pronkstuk van modernistische architectuur. En in 1996, toen Niemeyer 89 jaar was, bouwde hij in Niterói het Museu de Arte Contemporânea ofwel het Museum voor Moderne Kunst. De kunstcollectie van het MAC stelt niet veel voor, maar het gebouw zelf is een surrealistisch suikerwit ruimteschip, dat scherp afsteekt tegen het blauw van de Guarabanabaai, met op de achtergrond de skyline van Rio. Zelfs als je het niet zo hebt op moderne architectuur, valt je mond open van verbazing.
Dag 7: Goal! Goal! Goal!
Ronaldo, Romario en Pelé: geen land bracht zoveel sterspelers voort en geen land is zo voetbalgek als vijfvoudig wereldkampioen Brazilië. Futebol (spreek uit: foetsjebol) is belangrijker dan carnaval, caipirinha en capoeira bij elkaar. ’s Werelds beroemdste stadion staat dan ook in Rio: het megalomane Maracanã. Ooit pasten er 200.000 toeschouwers in, tegenwoordig mag vanwege veranderde opvattingen over veiligheid slechts de helft binnen – altijd nog twee keer de Amsterdam Arena. Het veld wordt bespeeld door vier clubs: Vasco da Gama en Botafogo, en vooral Flamengo en Fluminense. Spelen die twee hun klassieker – in de volksmond Fla-Flu – dan zijn de Braziliaanse straten uitgestorven. Wordt er niet gespeeld, dan mogen toeristen het veld op voor een rondleiding.
Rio de Janeiro praktisch
Hoe komt u er?
Er zijn vanuit Amsterdam geen rechtstreekse vluchten naar Rio de Janeiro. U komt er met een overstap in Madrid (retour vanaf €725 all-in, www.iberia.nl),
Lissabon (vanaf €750, www.boektap.nl) of São Paulo (vanaf €850, www.klm.nl). Klimaatneutraal vliegen kost €51,25 extra; www.greenseat.nl.
Georganiseerde reizen
BrazilTours biedt een ‘city starter’ inclusief vlucht Amsterdam-Rio v.v., transfers en twee hotelovernachtingen aan vanaf €800 p.p., en de individuele rondreis ‘Romantisch Rio’ met vluchten, transfers en vier nachten in Rio en drie op het schiereiland Búzios vanaf €1200 p.p. www.braziltours.nl.
Informatie
Voor vertrek: Braziliaanse ambassade, afdeling Toerisme, telefoon 070-302 39 59, www.brazilianembassy.nl. Ter plekke: VVV’tjes op het vliegveld,
busstations en in Copacabana. Algemeen: www.riodejaneiro-turismo.com.br
Tekst en foto’s: Sander Groen, www.sandergroen.nl