Rozen snoeien

Stap 1

Er is winter-, lente- en zomersnoei. Bij wintersnoei wordt de rozenstruik ingesnoeid tot op ongeveer 40 cm hoogte. Hierbij worden de rozenbottels weggesnoeid zodat er geen energie meer gaat naar het vormen van het zaad. Wie de bottels juist graag ziet, mag deze snoei overslaan. De eigenlijke snoei van de struikroos kan het beste worden gedaan aan het begin van de lente, in maart, na de strengste vorst.

Zomersnoei geldt voor alle rozen: snoei uitgebloeide bloemen weg tot op het eerste vijfblad. Wilde scheuten, bijvoorbeeld bij stamrozen, moeten worden verwijderd. Ze zijn herkenbaar aan de fijne stekels en het kleinere, vaak anders getinte blad. In de nazomer kunnen de laatste uitgebloeide rozen weggesnoeid worden om een nabloei te bevorderen.

Stap 2

Draag altijd handschoenen en zorg voor scherp snoeigereedschap: een goede, scherpe en schone snoeischaar, een snoeizaag en een stevige takkenschaar. Goed gereedschap zorgt voor een mooie wondsnede.

Stap 3

Knip struikrozen en stamrozen in maart flink terug. Knip de zijtakken van klimrozen terug tot op een paar centimeter van de hoofdtakken. Knip bij rozen altijd vlak boven de plekken waar ze weer uitlopen.

Stap 4

Verwijder dode en afstervende takken, snoei terug tot op ziektevrij hout.

Stap 5

Verwijder alle elkaar kruisende takken die de vrije doorgang van licht en lucht kunnen belemmeren. Zorg ervoor dat het hart van de struik luchtig blijft. Verwijder alle grondscheuten zo diep mogelijk. Dit is wildopslag die afkomstig is van de wilde wortel; deze nieuwe scheuten onderaan bij de wortel dragen nauwelijks knoppen.

Stap 6

Snoei de takken in tot op twee ogen. Snoei het liefst op een oog dat naar buiten is gericht. Verwijder alle zwakke, dunne takjes want die geven zwakke, weinig of niet bloeiende scheuten.

Stap 7

Rond maart-april kan een lichte bijbemesting gegeven worden om de hergroei te bevorderen. Geef de plant daarna meteen water om de meststoffen op te laten lossen en verbranden te voor-komen.