Snoeien doet langer leven

Hoe zorg je dat planten, struiken of bomen extra lang meegaan? Niet door ze te vertroetelen, maar door ze flink aan te pakken met de snoeischaar.

Het is het lievelingsspreekwoord van alle kniesoren: ‘Boompje groot, plantertje dood’. Maar kloppen doet het niet, want het tegenovergestelde is veel vaker het geval. Zelfs wie al jaren met pensioen is, zal veel van de door hem in de tuin geplante bomen en struiken met gemak overleven. De meeste bomen groeien namelijk veel sneller dan wij denken.

We hebben een winter achter de rug waarin het vooral in het oosten en zuiden van het land weer eens ouderwets vroor; in sommige nachten in januari daalde het kwik tot -20 ºC. Tien jaar lang zijn we in slaap gewiegd door de gedachte dat we geen echte winters meer zouden krijgen. Aangemoedigd door alle berichten over klimaatverandering hebben sommigen hun tuin omgetoverd in een tropisch paradijsje vol palmen, ­bananen en olijfbomen.

Vooral de knoestige eeuwenoude olijfboom is uitgegroeid tot een status­symbool, zoals ooit de slangenden of apenboom er een was. Die slangenden staat er nog steeds, maar veel van de kostbare olijfbomen hebben deze winter hun Waterloo gevonden. Tragisch, want de meeste stonden nog geen drie jaar in de tuin. Boompje groot, plantertje dood? Laat me niet lachen. Wilt u geen risico meer lopen of hebt u geen zin om nogmaals €500 of meer aan de kortstondige vreugde van de olijfboom uit te geven? Plant dan een knotwilg. Een stek is vaak gratis en de knotwilg is de olijfboom van het noorden: even mooi en gegarandeerd winterhard.

Missing media-item.

Tot de grond afzagen

Hoe lang gaat een boom mee? De es was voor de oude Germanen een onsterfelijke heilige boom. Ook in Oudnoorse verhalen figureert een es: Yggdrasil, de Wereldboom. Yggdrasil is een reusachtige es, de boom van het leven die de bovenwereld en de onderwereld met elkaar verbindt.
Heilige bomen mogen dan het eeuwige leven hebben – iedere gewone sterfelijke boom heeft zijn eigen levensverwachting. Een taxusboom kan zeker tweeduizend jaar oud worden. Een eik hooguit duizend. En een beuk niet meer dan tweehonderd.

Het aardige is dat bomen die zwaar worden mishandeld, bijvoorbeeld door ze te knotten (zoals de wilg en plataan) of door ze zelfs van tijd tot tijd bij de grond af te zagen (zoals dat gebeurt met de hazelaar) veel ouder worden dan bomen die je ongestoord laat groeien. Beuken, eiken, linden, kastanjes en hazelaars die om de tien of vijftien jaar worden afgezaagd (‘stoelen’ heet dat in vaktaal) hebben welhaast het eeuwige leven.

 

Haastige bloeiers

bloemenBij kruidachtige planten ligt de zaak anders. Daar onderscheid je eenjarige, tweejarige en vaste planten. Eenjarige planten, zoals het juffertje-in-het-groen, zijn vaak afkomstig uit gebieden waar het klimaat ongunstig is voor planten, bijvoorbeeld de woestijn. Het zaad ontkiemt razendsnel bij het eerste het beste regenbuitje in het voorjaar. De planten bloeien al snel daarna en zetten haastig zaad, zodat er vóór de komst van de zomerdroogte al voor de voortplanting is gezorgd. Tweejarige planten, zoals het vingerhoedskruid en de kaardenbol, nemen wat meer tijd. Zij vormen in hun eerste jaar een stevige rozet, om in het volgende seizoen te bloeien en te sterven.

Vaste planten zijn – het woord zegt het al – vast, maar ‘vast’ is een rekbaar begrip. Een akelei wordt bijvoorbeeld tot de vaste planten gerekend, maar je ziet zelden een akelei van twintig jaar oud. Drie tot zes jaar is eerder de norm. Toch verdwijnen akeleien zelden uit de tuin. Ze zaaien zich vaak uitbundig uit, waardoor ze altijd wel weer ergens opkomen, zij het niet altijd op de plaats die jij in gedachten had. Want planten gaan niet volgens plan te werk, tenminste: niet volgens ons plan.

 

Sudden death

bloemen2Winters maken slachtoffers, maar de voornaamste doodsoorzaak bij planten is ziekte. Ook heel jonge planten kunnen soms plotseling doodgaan. De clematis is vaak slachtoffer van zo’n sudden death. Oorzaak is een schimmel waarvoor de populaire klimplant vatbaar is. De aandoening waarbij hij van de ene dag op de andere plotseling slaphangt wordt verwelkingsziekte genoemd; het is alsof iemand hem bij de grond heeft doorgeknipt. Vooral de grootbloemige variëteiten zoals ‘Jackmanii’ en ‘Nelly Moser’ zijn voor deze ziekte gevoelig.

Er bestaan bestrijdingsmiddelen tegen, maar voor de particulier zijn deze alleen op de zwarte markt verkrijgbaar. Wie worstelt met deze ziekte in de tuin kan beter een kleinbloemige clematis planten. Die is resistent, wat niet hetzelfde is als het patent hebben op het eeuwige leven. Ook hier geldt vaker wel dan niet: plantertje groot, clematis dood.

Nú doen!

• In april komt de tuin weer echt tot leven. Nu de vaste planten boven de grond komen, is het een goede tijd om de tuin grondig te wieden. Dat scheelt later in het seizoen veel werk.

• Het gazon kan nu weer worden gemaaid. Maar maai het de eerste keren vooral niet te kort – niet korter dan 3 cm. Kale plekken kunnen nu worden bijgezaaid.

• Rozen had u eigenlijk al in maart moeten snoeien, maar als u dat bent vergeten, dan moet het nu toch echt wel gebeuren. Hetzelfde geldt voor bolbomen, zoals de bolcatalpa en de bolacacia. Beter laat dan nooit.

• April is ook de tijd om de vijver eens grondig schoon te maken, vooral als hij in de vorige herfst vol blad is gewaaid. Als u het water nog te koud vindt, kunt u nog wel tot mei wachten. Halverwege de maand april kunnen gladiolen- en dahliaknollen de grond in, mits ze minstens 10 cm diep worden geplant.