De grote pensioenfondsen gaan vanaf 2023 de aanvullende pensioenen fors verhogen. Ambtenaren krijgen er 12 procent bij, in de bouw stijgt het pensioen met bijna 15 procent.
De verhoging van aanvullende pensioenen heeft jaren op zich laten wachten, want bij de meeste fondsen steeg het aanvullende pensioen al meer dan tien jaar niet mee met de inflatie. Daardoor hebben veel ouderen aan koopkracht ingeleverd.
De grote boosdoener was de extreem lage rente die grote gevolgen heeft voor het verwachte rendement op het vermogen van de pensioenfondsen. Terwijl het op de beurs meezat en het totale pensioenvermogen groeide naar 1800 miljard euro, werden fondsen door de lage rente gedwongen zich 'arm te rekenen' en konden pensioenen niet meestijgen met de inflatie.
Dat is het afgelopen jaar veranderd: op de beurs verdampten honderden miljarden euro's van de pensioenfondsen, maar de rente is sterk gestegen. Het effect van de rentestijging is veel groter, waardoor fondsen meer ruimte krijgen om pensioenen te verhogen.
Daar komen de aanstaande plannen voor een nieuw pensioenstelsel nog eens bij, waardoor de rekenregels alvast iets verder zijn versoepeld. Nu de nood door de sterk gestegen inflatie hoog is én er eindelijk meer ruimte is voor pensioenverhogingen, pakken de pensioenfondsen uit, maar de verschillen per fonds zijn groot.
Verhogingen aanvullende pensioenen per 1 januari 2023:
- bpfBOUW: +14,5%
- ABP (ambtenaren): +12%
- Detailhandel: +10%
- PME (metaal): +6,2%
- PFZW (Zorg en Welzijn): +6%
- PMT (Metaal en Techniek): +4,2%
Deze verschillen zijn onder meer ontstaan door verschillen in rendementen op de beurs. De pensioenen stijgen niet alleen voor gepensioneerden. Ook werkenden profiteren omdat de stijging doorwerkt in hun pensioenopbouw.
