Dit betekent het nieuwe pensioenstelsel voor u

minister Koolmees
Min SZW

Eerder AOW, volgend jaar hopelijk geen kortingen, de mogelijkheid om straks in één keer een fors bedrag uit te laten keren als je met pensioen gaat. En nog steeds veel, heel veel, onzekerheid.

Dat zijn de belangrijkste uitkomsten na weken van verhitte discussies en beslissingen over ons nieuwe pensioenstelsel. Want na jarenlang gedoe is het eindelijk gelukt: op 14 juli gingen de plannen met een begeleidende brief van minister Koolmees door de Tweede Kamer.

Wat is geregeld?


De AOW-leeftijd omlaag

Eerst zou de AOW-leeftijd sneller stijgen en daarna gekoppeld worden aan de levensverwachting. Dit is al in de eerste ronde van het Pensioenakkoord aangepast, de AOW-leeftijd blijft daardoor in 2020 en 2021 66 jaar en 4 maanden. In 2022 stijgt de AOW-leeftijd met 3 maanden en komt in 2024 uit op 67 jaar.

JaarDe AOW-leeftijd wasDe AOW-leeftijd wordt
202066 jaar en 8 maanden66 jaar en 4 maanden
202167 jaar66 jaar en 4 maanden
202267 jaar en 3 maanden66 jaar en 7 maanden
202367 jaar en 3 maanden66 jaar en 10 maanden
202467 jaar en 3 maanden67 jaar

 

Vanaf 2025 zou de AOW-leeftijd gekoppeld worden aan de gemiddelde levensverwachting: ieder jaar dat we gemiddeld langer leven, zou de AOW ook één jaar opschuiven. Dat wordt nu acht maanden. Vooral 60-plussers profiteren van deze aanpassingen.

Nabestaandenpensioen ruimer

Bij een overlijden voor de pensioendatum kwamen veel nabestaanden er bekaaid vanaf omdat daarbij de diensttijd vaak een rol speelde. Een overlijden na een recente baanwissel kon daardoor belabberd uitpakken. Dat gaat veranderen. Het nabestaandenpensioen dat je partner krijgt als jij voor de pensioendatum komt te overlijden wordt 50 procent van het salaris dat je verdiende voor je overlijden. Dit bedrag is niet meer afhankelijk van je diensttijd.

10 procent ineens opnemen

Wie met pensioen gaat, mag straks op de pensioendatum 10 procent van het opgebouwde pensioentegoed in één keer opnemen. Deze regeling geldt niet voor iedereen die nu al met pensioen is. Hoe zo'n opname precies belast wordt, is nog niet duidelijk.

Ieder een eigen pensioenpot

Nu betalen we pensioenpremie, het geld gaat op een grote hoop en daar krijgen we een 'pensioenbelofte' voor terug. Maar deze harde toezegging is met de huidige rekenregels zo lastig waar te maken, dat het pensioenstelsel nu anders wordt ingericht. Individueler. Je stort straks geld in je eigen pensioenpot, die het pensioenfonds voor je beheert. Het resultaat daarvan bepaalt hoe je pensioen er straks uit komt te zien. Dat brengt meer risico met zich mee, want pensioenen gaan straks jaarlijks meestijgen of dalen met de economie. Zit het mee, dan krijg je iets meer, zit het tegen dan krijg je minder.

Lezers maken zich daar zorgen over en het is jarenlang voor de vakbond een reden geweest om niet in te stemmen met dit 'Casinopensioen'.

Daar zijn sindsdien wat veiligheidskleppen op bedacht. Het risico wordt onder meer verdeeld over de leeftijden. Tegenvallers komen meer op de schouders van jongeren, omdat er bij hen nog ruimte is voor herstel. Er wordt voor ouderen anders (voorzichtiger) belegd dan voor jongeren. En er komt een solidariteitsfonds. Daarin gaat 10 procent van het belegde vermogen om de grootste klappen op te vangen.

Kortingen

Er is veel gedaan om kortingen volgend jaar te voorkomen. De pensioenfondsen krijgen daarom voor 2021 meer 'rekenruimte'. De dekkingsgraad hoeft geen 100 procent te zijn, maar 90 procent is genoeg. Dat zou veel kortingen kunnen beperken en wellicht voorkomen, maar helemaal zeker is dat niet. Het grootste pensioenfonds voor ambtenaren ABP heeft bijvoorbeeld ook nu (juli 2020) een lagere dekkingsgraad. Als dat in december nog steeds zo is, dreigen er alsnog kortingen voor miljoenen gepensioneerden.

Invoering

Het nieuwe stelsel moet voor 2026 in werking treden, maar als het fondsen lukt de aanpassingen eerder door te voeren, mag dat.

Dit is nog onzeker


Kortingen blijven in de lucht hangen

Zoals gezegd: de kortingen voor 2021 zijn niet definitief van de baan. Daarna blijft het tot 2026 onzeker. Moeten de fondsen dan weer een dekkingsgraad hebben van 100 procent? Of verleent de minister weer vrijstelling op vrijstelling, zodat de fondsen wat meer rekenruimte krijgen? Als ze die ruimte krijgen, gaat dat ten koste van het pensioenvermogen? Wat betekent dat dan bij de invoering van het nieuwe stelsel?

Waar blijft die compensatie?

Wie jong is, betaalt nu meer premie dan een oudere. Dit 'doorsneepensioen', was nooit een probleem, want steeds betaalde de volgende generatie mee aan het pensioen. Dat principe gaat de deur uit en dat is een strop voor met name veertigers. Die moeten gecompenseerd worden. Hoe? Het blijft vaag. De fondsen moeten met een overzicht komen waarin de waarde van het oude en het nieuwe pensioen staat en een compensatievoorstel. Maar hoe? Daarover krijgen de fondsen zelf te vertellen.
En wat te denken van alle ouderen waarvan de pensioenen al jaren niet meer meestijgen met de inflatie? Komt daarvoor ook nog compensatie? Er werd in het Tweede Kamerdebat voorzichtig naar gehint, maar concreet is het allemaal niet.

Risico's?

Hoe groot de risico's zijn die we straks lopen, is niet bekend. Nu beleggen fonsen ook al pensioengeld en boeken over het algemeen goede resultaten. Maar dat is geen garantie voor de toekomst, ondanks allerlei veiligheidskleppen. Hoeveel kan ons pensioen straks gaan schommelen? Hoe worden de risico's verdeeld tussen jong en oud? Ook hier mogen de fondsen straks 'binnen kaders' veel zelf bepalen. Hoe? We weten het nog niet.

Auteur