Deze prachtige dieren zijn terug van weggeweest

Getty Images

Het gaat goed met de Nederlandse natuur. Dieren die hier al lang uitgestorven waren, keren terug. Spectaculaire wondertjes, ademloos gevolgd door de natuurbeheerders. Het wachten is nu op de wolf en de wilde kat, die beide ook onderweg zijn.

Imposant: de zeearend

Een zeearend in volle vlucht zorgt voor een adembenemend schouwspel. Met zijn spanwijdte van bijna 2,5 meter laat de roofvogel een onuitwisbare indruk achter. Niet voor niets is zijn bijnaam ‘de vliegende deur’. Sinds 2004 is de zeearend terug in Nederland, na een eeuwenlange afwezigheid. De eerste exemplaren lieten zich alleen in de winter zien, een jaar later werden ze ook gesignaleerd in de zomer. Zeearenden houden van rustige, waterrijke gebieden met grote, stevige bomen waarin ze hun imposante nest kunnen bouwen. Zoals in de Oostvaardersplassen. Hier werd in 2006 een jonge zeearend geboren; het nieuws haalde alle kranten. Zeearenden zijn dol op vis en watervogels, maar eten ook konijnen en zelfs reeën.

Vaste bewoner van de Nederlandse natuurgebieden

De manier waarop ze hun prooi te pakken nemen, is spectaculair: ze naderen met uitgestrekte tenen en grijpen de vis of vogel in een oogwenk. Inmiddels zijn er ook broedplekken in het Lauwersmeer, de oostelijke randmeren en de Biesbosch. De zeearend is in relatief korte tijd weer een vaste bewoner geworden van de Nederlandse natuurgebieden: in de afgelopen tien jaar zijn maar liefst 42 jongen geteld.

Magnifiek: de otter

Als er één dier in Nederland thuishoort, is het de otter. Deze grote rover leefde rond 1900 nog in alle waterrijke delen van ons land. Otters verloren terrein door intensief jagen, milieuvervuiling, de aanleg van dammen en sluizen en het toenemende verkeer op de wegen. In 1988 stierf de laatste otter door een aanrijding met een auto. Inmiddels is de waterkwaliteit in Nederland flink verbeterd en zijn ­natuurgebieden met elkaar verbonden. Het was tijd voor een terugkeer en vanaf 2002 zijn 31 otters uitgezet. De dieren, gevangen of gefokt in andere Europese landen, pasten zich snel aan; al na één jaar werden de eerste jongen geboren.

Schuw en watervlug

Inmiddels wonen er bijna tweehonderd otters in Nederland, vooral in Nationaal Park Weerribben-Wieden. En dit voorjaar is de otter gespot in het Naardermeer. Op een camera, want het is moeilijk om de dieren te zien: ze zijn schuw en watervlug. Otter-kenner Bart Beekers van ARK Natuurontwikkeling vindt regelmatig sporen en uitwerpselen, maar zag nog geen enkele otter in het wild. “Als dat wel gebeurt, is dat gegarandeerd een spectaculair moment”, zegt hij. “Otters zijn magnifieke, speelse en gestroomlijnde dieren van ruim een meter lang. Het is fantastisch dat ze weer terug zijn.”

Getty Images

Teer, maar slim: staartblauwtje

Het staartblauwtje heeft een slimme truc om vogels af te leiden van zijn kwetsbare lijfje. Twee oranje vlekken op de achterste vleugels lijken op ogen en de piepkleine witte staartjes zouden een snaveltje kunnen zijn. Een hongerige vogel die denkt dat hij een smakelijk hapje neemt, komt bedrogen uit: het is slechts een droog stukje vleugel. En dat kan het staartblauwtje wel hebben. Dit vlindertje van circa 1,5 centimeter hoog komt met name voor in Midden-Europa en was begin vorige eeuw ook in ons land te bewonderen. Na 1933 verdween het staartblauwtje, waarschijnlijk doordat het Nederlandse landschap niet meer aantrekkelijk voor de vlinder was.

Verwachte verdere verspreiding

Zes jaar geleden dook hij ineens weer op, in Limburg. Tot vreugde van Kars Veling van de Vlinderstichting. “Het komt door de klimaatverandering”, zegt hij. “De Nederlandse zomers en winters worden steeds warmer en daar voelt het staartblauwtje zich lekker bij.” Het vlindertje leeft graag in bloemrijk grasland, waar veel klaver groeit. Door actief natuurbeheer komen er steeds meer van deze gebieden. Naar schatting zijn er nu maximaal honderd staartblauwtjes in Nederland. De Vlinderstichting verwacht dat het tere vlindertje zich de komende jaren verder zal verspreiden naar het midden van ons land.

Getty Images

Hoera voor de houting

De houting is familie van de zalm en de forel. Deze vis kan wel tachtig centimeter lang worden en leeft in rivieren die uitmonden in de Noordzee en de Waddenzee. Vooral het stroomgebied van de Rijn zat eeuwenlang vol met deze slanke, zilvergrijze vissen – tot 1930. Daarna ging het snel bergafwaarts met de houting. In het hele land verslechterde de water­kwaliteit en werden stuwen aangelegd. Daardoor kwam de voortplanting in het gedrang; houtingen trekken in de winter stroomopwaarts om te paaien. De Nederlandse rivieren ­werden ­letterlijk leeggevist en de houting stierf uit.

De houting heeft het weer naar zijn zin

Duitsland, waar de houtingen ook waren verdwenen, startte in 1992 een programma om de vissen terug te brengen in de rivieren. Met succes: de houtingen plantten zich voort en zwommen met de stroom mee naar Nederland. Omdat het inmiddels veel beter gaat met de waterkwaliteit in ons land, heeft de houting het ook hier weer naar zijn zin. In de stuwen zijn vispassages aangebracht, dus ze kunnen zich weer naar hartenlust verplaatsen – zowel stroomaf- als stroomopwaarts. Beroepsvissers vinden regelmatig houtingen in hun netten, zelfs in het Amsterdamse havengebied. Na het maken van een foto gaan de vissen snel weer het ­water in; ze staan immers op de lijst van beschermde diersoorten.

Ook onderweg naar ons land

De laatste wolf is 150 jaar geleden in Nederland doodgeschoten, maar volgens kenners duurt het niet lang meer voordat de wolf zich hier permanent zal vestigen. De wilde kat is uitgestorven in de middeleeuwen, maar er zijn kortgeleden een paar jonge dieren gezien in Zuid-Limburg. En ook de Europese Atlantische steur maakt een comeback. In 2012 en 2015 zijn jonge steuren uitgezet in Nederlandse rivieren. Ze zijn naar zee gezwommen en keren hopelijk terug als ze volwassen zijn. Dat zou spectaculair zijn; deze vis kan wel drie meter lang worden.

Bekijk mooie video’s van 5 wilde dieren die je in Nederland kunt tegenkomen op www.plusonline.nl/wildedieren.

Dit artikel is eerder verschenen in Plus Magazine juli/augustus 2017. Nog geen abonnee van Plus Magazine? Abonnee worden doet u in een handomdraai!

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine