Het roemruchte jaar 1967 was een jaar van verandering, van love & peace. Hippies lagen blowend in het park te dromen over een betere wereld. Pluslezers vertellen over hun favoriete popsongs uit hun jeugd.
‘In My House’, The Golden Earrings
Paul van Riet (66) uit Voorhout: “In 1967 zat ik op de hbs in Den Haag. ’s Avonds in bed luisterde ik op mijn transistorradiootje naar Radio Veronica. Ik was gek op muziek. Er waren drie rolschaatsbanen in Den Haag, waar overdag bands repeteerden. Daar ging ik vaak naar kijken. Voor de schoolkrant interviewde ik in 1967 The Motions, Q65 en The Golden Earrings. Die gasten reden gewoon op hun brommer door de stad. Hun telefoonnummer zocht ik op in het telefoonboek.
Ik weet nog dat ik Frans Krassenburg interviewde, de zanger van The Golden Earrings, in de bovenwoning waar hij samen met zijn vrouw woonde. Heel gewoon huisje, boompje, beestje. Toen het stuk klaar was, moest ik schrappen dat hij getrouwd was. Hun belangrijkste fans waren meisjes, dus dat kon natuurlijk niet. Als ik aan In My House denk, komt meteen deze anekdote weer boven. Over het broekie dat op bezoek ging bij een heel gewone popster.”
‘San Francisco (Be Sure to Wear Some Flowers in Your Hair)’, Scott McKenzie
Jeannette Trum (64) uit Leusden: “Als ik naar San Francisco luister, ben ik weer terug op de camping in Tholen. Mijn ouders hadden er een stacaravan. Elk weekend waren we daar, ook in de zomer van 1967. Ik was 14 en totaal zorgeloos. Ik kende er een groep jongeren en samen lagen we de hele dag op het strand. Mét transistorradio. De muziek versterkte ons gevoel van vrijheid en gelukkig zijn. Mijn ouders lieten mij gaan, al hielden ze wel een oogje in het zeil. Ik geloof niet dat ik verliefd was. In elk geval had ik geen vriendje, maar het fijne gevoel dat ik had, kan ik zo weer oproepen. Met weemoed, dat wel. Wat was ik jong en onschuldig. Ik ben mijn vrienden van toen uit het oog verloren. Iets houdt me tegen om ze op te zoeken. Het wordt toch nooit meer als toen. Daarom koester ik de herinneringen.”
‘Little Bird’, The Tielman Brothers
Eu Wha Yang (70) uit Vlaardingen: “De Summer of Love was een geweldige tijd. Je had het idee dat alles mogelijk was. De hippies met hun flowerpower maakten een einde aan de beklemmende jaren vijftig. Ik zat in 1967 intern op de Hogere Hotelschool in Scheveningen. Als de nachtcontrole had gecheckt of iedereen in bed lag, slopen mijn vrienden en ik stiekem het pand uit. In het Palais de Danse in Den Haag speelde vaak een bandje. Daar zag ik ook The Tielman Brothers.
De bandleden droegen witte pakken en deden dezelfde danspasjes. Grandioos. Net als alle andere indorock-bandjes waren zij live veel beter dan op de plaat. Ik speelde ook gitaar, maar de strakke gitaarriffs van Andy Tielman heb ik nooit kunnen evenaren. Hun muziek draai ik nog steeds. Op de snelweg bijvoorbeeld. De snelheid van de auto, het geluid op tien, het geeft me dat vrije gevoel van 1967. Heerlijk.”
‘A Whiter Shade of Pale’, Procol Harum
Wim Guns (69) uit Maarheze: “Dit nummer ís voor mij 1967. Het heeft die typische jaren zestigsound; de rauwe stem van de zanger en een sfeer die aansluit bij het gevoel van toen. Ik vind het een kippenvelnummer. Deze song heeft het zoete van de flowerpower.
Niet dat het allemaal zo vredig was. De jeugd die zich afzette tegen de gevestigde orde – dat moet voor ouderen echt schrikken zijn geweest. Ik was niet erg politiek bewust, maar ik vond het heel verfrissend dat jongeren hun stem lieten horen. Dat het kón. Als gitarist van een coverband zat ik midden in de hippiescene. Het was een te gekke tijd. De aandacht van vrouwen was erg leuk, maar met drank en drugs heb ik me niet beziggehouden. Als de anderen aan de pils gingen, bestelde ik een chocomel. Ik ben altijd op het rechte pad gebleven.”
‘Let’s Spend the Night Together’, The Rolling Stones
Corry Bastiaansen (65) uit Breda: “Op dit nummer dansten Gerard en ik die zomer in het café in ons dorp. We kenden elkaar net. Let’s Spend the Night Together, dat wilden we wel, maar dat mocht niet. Een beetje vrijen onder een boom, dat was het. Om tien uur ’s avonds kwam mijn vader mij in de Simca ophalen. Terug naar de boerderij. En de volgende dag weer met Gerard naar het zwembad. Een zalige tijd. Ik was een feestnummer en trok me er niets van aan dat mijn ouders Gerard niet geschikt vonden. Hij zag eruit als een hippie met zijn soulbroek en jas met flappen op de bibs. Met zijn wapperende lange haren reed hij op zijn Puch door het dorp. We zijn nog steeds bij elkaar en zetten dit nummer nog weleens op. Dan zijn we terug in die heerlijke zomer van 1967.”
‘All You Need Is Love’, The Beatles
Gabriele Moll (68) uit Hoofddorp: “Die zomer was een keerpunt. Het was de tijd van de hippies, The Beatles en de pil. All You Need Is Love vond ik een prachtig nummer. Zulke muziek was nieuw. Alles werd anders. Ik droeg heel korte jurkjes en verfde mijn haar, best revolutionair. En de pil natuurlijk, dat was ook een enorme verandering. Vrouwen kregen de vrijheid om hun eigen partner te kiezen. In mijn geval was dat Rolf, een Amsterdammer op wie ik stapelverliefd werd. Ik was een meisje uit de provincie en mijn vader was erop tegen. We liepen samen weg, maar mijn vader liet ons oppakken door de politie. Ik was immers nog minderjarig. We hebben zelfs een nacht in de cel gezeten. Een jaar later liepen we opnieuw weg en zijn we stiekem getrouwd in Schotland. 1967 was een heftige start van een heel fijne relatie met de liefde van mijn leven.”
‘Het Land van Maas en Waal’, Boudewijn de Groot
Wiesje de Boer-Veenstra (55) uit Tijnje: “Ik heb een heerlijke jeugd gehad op een boerderij op het Friese platteland. In de zomer van 1967 kregen wij een nieuwe radio. We hadden al wel televisie, maar de muziek in huis was afkomstig van mijn moeders orgel. Zij kon geweldig spelen, maar nu kwam er andere, modernere muziek in huis. Die radio zat in een houten meubel, waar ook een pick-up in zat. Wat een feest!
Familie van ons werkte bij V&D en kon daar met korting plaatjes kopen. Waaronder Het Land van Maas en Waal. Prachtig! In mijn kinderlijke fantasie zag ik op de maat van de muziek een soort rattenvanger lopen met allerlei bijzondere figuren achter hem aan. Ik draaide het keer op keer en kon me er helemaal in verliezen. Als ik het liedje hoor, voel ik het nóg!”
Verschenen in Plus Magazine oktober 2017