Hebben scans zin bij lage rugpijn?

Röntgenfoto, MRI- of CT-scan bij lage rugpijn

vrouw-scan-rug
Getty Images

Lage rugpijn komt zeer veel voor: bijna iedereen krijgt er ooit last van. Hoewel de klachten vaak zeer vervelend zijn, heeft het lang niet altijd zin om een foto of scan van de rug te maken om de oorzaak van de pijn te achterhalen.

Een zeurende of hevige pijn onderin de rug, bijna iedereen krijgt er helaas wel een keer last van. Soms is er een duidelijke oorzaak, zoals een infectie of tumor, maar meestal is de oorzaak van de pijn niet zo duidelijk. Overgewicht, veel stress, zwaar lichamelijk werk, lang autorijden, veel tillen en de rug veel draaien en buigen: het kan allemaal een rol spelen. Maar het lukt lang niet altijd om dit aan te tonen. Een röntgenfoto, MRI- of CT-scan kunnen helpen om de oorzaak te achterhalen, maar zijn niet altijd nuttig. Geert Lycklama à Nijeholt, radioloog in het Haaglanden Medisch Centrum in Den Haag, legt uit wanneer foto’s of scans nuttig zijn bij lage rugpijn.

Röntgenfoto’s

"De meest simpele opname is de röntgenfoto of radiografie", vertelt Lycklama. "Op zo’n foto is wel bot zichtbaar, maar geen kraakbeen. Bij slijtage in de rug, of artrose, is het kraakbeen tussen de wervels beschadigd en dunner. Daardoor is de ruimte tussen de wervels afgenomen, wat wij kunnen zien op een röntgenfoto. Ook zien wij bij slijtage vaak dat het bot van de wervels een minder regelmatige vorm heeft en uitstulpingen vertoont, zogenoemde haken. Andere mogelijke oorzaken van rugpijn, zoals een tumor of een infectie, zijn niet zichtbaar op een röntgenfoto."

Nutttig of niet?

"Een röntgenfoto is niet voor iedereen met lage rugpijn nuttig. De slijtage die wij op zo’n scan kunnen zien, zegt namelijk vrij weinig over de klachten die een patiënt heeft. Ik krijg vaak foto’s onder ogen waarop ik flinke slijtage in de rug zie, terwijl de patiënt op dat moment geen rugklachten heeft en de foto’s liet maken vanwege een andere klacht. Omgekeerd komt ook voor: een foto van een jonge man kan geen enkele afwijking vertonen, terwijl hij wel in de ziektewet zit vanwege lage rugpijn. Een röntgenfoto levert dus lang niet altijd bruikbare informatie op."

"Bovendien maakt het voor de behandeling niet uit of een radioloog slijtage ziet op een röntgenfoto", vervolgt Lycklama. "De aanpak is altijd: in beweging blijven. En geduld hebben, want de meeste rugklachten houden zo’n drie tot zes weken aan en verdwijnen dan vanzelf. Verder kleven er verschillende nadelen aan het maken van röntgenfoto’s. Een nadeel is bijvoorbeeld dat op de foto soms een afwijking zichtbaar is waardoor een behandeling gestart wordt, die later niet zo nuttig bleek te zijn. Ook maken röntgenfoto’s gebruik van straling die bij overmatig gebruik de gezondheid kan schaden. Hoewel de straling per röntgenfoto zeer klein is, telt de hoeveelheid straling bij meerdere foto’s in het leven bij elkaar op. Wij proberen in ons vak daarom elke foto die niet nodig is, te vermijden."

Vastzetten wervels

"Soms kan de slijtage die zichtbaar is op een röntgenfoto wel aanleiding zijn om te behandelen. Als slijtage maar in één tussenwervelschijf zit en mensen hebben al minimaal 3 tot 6 maanden klachten, kan het zin hebben om met een operatie de wervels plaatselijk aan elkaar vast te maken. Wel is enige terughoudendheid op zijn plaats: van zo’n operatie knapt een deel van de mensen op, maar een groot deel krijgt op den duur toch weer klachten. En vaak gaan de rugklachten - ondanks de slijtage - vanzelf over. Het beleid in Nederland is terughoudender dan in België en Duitsland. Daar zijn klinieken die deze operatie eerder uitvoeren."

MRI: meer zichtbaar, niet altijd nuttig

"Een ander soort scan die wij kunnen uitvoeren bij lage rugpijn, is een MRI. Deze techniek maakt gebruik van een zeer sterk magneetveld en radiogolven om dwarsdoorsnedes van het lichaam te maken. Een voordeel is dat bij MRI geen straling gebruikt wordt. Ook geven MRI-scans een beter beeld van slijtage dan röntgenfoto’s. Toch is het niet zo nuttig om een MRI te maken als slijtage de vermoedelijke oorzaak van de rugpijn is. Hiervoor geldt hetzelfde als voor röntgenfoto’s: er is nauwelijks een relatie tussen afwijkingen op een scan en de klachten van de patiënt en de extra informatie heeft vaak geen invloed op de behandeling."

In verschillende privéklinieken in Nederland en België kunnen patiënten met lage rugpijn een MRI-scan laten maken, zonder verwijzing van een arts. Lycklama heeft hier geen bezwaar tegen, maar legt zijn twijfels uit met een voorbeeld uit zijn eigen praktijk. "Ik krijg regelmatig MRI-scans die mensen met lage rugpijn bij een privékliniek of in het buitenland hebben laten maken. Ze komen bij mij terecht om de beelden opnieuw te laten beoordelen. Op deze scans is vrijwel nooit een afwijking te zien die invloed heeft op de behandeling van de klachten. Deze ervaringen onderstrepen voor mij dat MRI-scans bij lage rugpijn zelden meerwaarde hebben."

CT-scan als alternatief

Wanneer is een MRI dan wel nuttig? Lycklama: "In tegenstelling tot op röntgenfoto’s kan een radioloog op een MRI-scan wel een tumor of infectie zien. Als de huisarts denkt dat er een specifieke oorzaak is voor de klachten of als er alarmsignalen zijn, zoals plotseling afvallen, koorts of een tumor eerder in het leven, is de aanvraag van een MRI nuttig. Ook bij rugpijn die uitstraalt naar de achterzijde van het bovenbeen kan een MRI meer inzicht geven in de oorzaak. Een huisarts maakt altijd onderscheid tussen rugpijn, beenpijn en een combinatie van rugpijn en beenpijn. Bij beenpijn is het eerste advies hetzelfde als bij alleen rugpijn: blijven bewegen. Bij vier op de vijf patiënten verdwijnt de pijn vanzelf binnen zes weken.

Als de klachten na deze periode niet zijn verdwenen, kan de huisarts een MRI aanvragen. Een radioloog kan op een MRI zien of de patiënt bijvoorbeeld een hernia heeft of een wervelkanaalstenose. Beide aandoeningen zijn niet goed zichtbaar op een röntgenfoto, waardoor de huisarts bij langdurige (rug- en) beenpijn geen foto aanvraagt maar een MRI-scan. Soms verwijst een huisarts de patiënt naar een orthopeed of neuroloog, die dan meestal een MRI aanvraagt. Voor mensen die geen MRI kunnen ondergaan, bijvoorbeeld omdat zij een pacemaker of defibrillator in hun lichaam hebben, is een CT-scan een geschikt alternatief."

Dit artikel verscheen eerder in +Gezond februari 2022. Abonnee worden van het blad? Dat doet u in een handomdraai!

Auteur