… is het halve werk. Het klinkt cliché, maar clichés zijn er niet voor niets. Fietsen naar Santiago de Compostela betekent dat u per dag zo’n 70 kilometer in het zadel zit. Op sommige dagen betekent dat vier uurtjes fietsen, maar het terrein en de weersomstandigheden kunnen die tijd aardig doen oplopen. Een goede conditie is dus essentieel.
Zes uur op de fiets, in regen, wind of zinderende hitte, met dik twintig kilo aan bagage, een paar klimmetjes en evenzoveel afdalingen, asfalt afgewisseld door klinkerweggetjes en zanderige hobbelpaden. U begrijpt, daar moet u voor trainen, zelfs als u al een geoefend fietser bent.
Om te beginnen
In een goede training draait alles om opbouw, anders loopt u het risico op vervelende blessures. Voor een goede trainingsperiode moet u rekenen op ongeveer drie maanden. In eerste instantie stapt u twee keer per week op uw fiets, steeds voor een tocht van ongeveer vier uur. Bouw daarna de regelmaat uit: drie keer per week, vier keer per week. Maak er geen wedstrijd van, maar zorg ook voor de nodige rustmomenten. En heeft u een kilometerteller op uw fiets? Laat die dan af en toe thuis: uw snelheid is niet van belang, het gaat er juist om dat u leert vóelen waar uw fysieke grenzen liggen.
Berg op, berg af
Met alleen kilometers maken bent u er nog niet; fietsen over het vlakke land is wezenlijk anders dan trappen door heuvelachtig terrein. Maak daarom ook uitstapjes naar de heuvels: in de loop van uw trainingsperiode moet u minstens vijf tot zes dagen berg op, berg af fietsen. Wanneer u in Nederland wilt trainen, lenen de Limburgse heuvels zich uitstekend voor dit deel van uw voorbereiding. De klimmetjes daar zijn kort maar zo af en toe behoorlijk pittig; een prima voorbereiding dus.
Bepakking
De gemiddelde fietspelgrim heeft zomaar twintig kilo bagage bij zich. Al die extra kilo’s maken het fietsen zwaarder en vergen ook iets van uw fiets en uw eigen behendigheid. Daarom is het van belang dat u tijdens uw voorbereiding ook met bepakking gaat fietsen, liefst zelfs een paar dagen achtereen. U leert dan hoe het is om met bagage te fietsen, u ontdekt hoe uw fiets zich gedraagt mét bepakking en u krijgt handigheid in het pakken zelf. Het is verstandig deze dagen aan het einde van uw trainingsperiode te plannen: omdat u dan al goed in vorm bent, kunt u zich echt op het fietsen met bepakking concentreren.
Eten en drinken
De hongerklop; u heeft er vast wel eens van gehoord. Het is het moment waarop het lichaam tot niets meer in staat is omdat alle brandstof is opgebruikt. U voorkomt dat door voor en tijdens uw fietstocht voldoende en regelmatig te eten. Neem proviand mee voor onderweg: ontbijtkoek, bananen, boterhammen, mueslirepen. Komt u de man met de hamer toch tegen en is uw proviand op? Zoek dan zo snel mogelijk een snackbar, een cafeetje of een benzinestation op voor een Mars en een broodje.
Ook regelmatig drinken is heel belangrijk voor uw lichaam. Wat u drinkt is afhankelijk van wat u lekker vindt: water, thee, koffie, limonade, sportdrank. Een paar richtlijnen: van zoete dranken krijgt u meer dorst, koffie en zwarte thee hebben een vochtafdrijvend effect en alcohol levert ‘pap in de benen’ op. Wissel dus af en laat dat wijntje staan tot na uw fietstocht.