Hoe verder van Santiago de Compostela, des te talrijker de Jacobspaden en hoe meer ze uiteenlopen. Toen de Raad van Europa in 1987 opriep om de routes naar Santiago de Compostela nieuw leven in te blazen, kwamen autoriteiten, wandelclubs, verenigingen en instellingen in beweging. Sindsdien is er een groot aantal initiatieven ontstaan die lokale tracés en regionale routes onderzoekt en in kaart brengt.
Inmiddels is men erin geslaagd met behulp van historische kaarten het historische verloop van de pelgrimsroutes grotendeels te reconstrueren. Het was pastoor Don Elías Valiña Sampedro die al in 1984 grote delen van de Camino Francés opnieuw markeerde. Hij is de bedenker van de gele pijlen die de bedevaartgangers op grote delen van de Spaanse route de weg wijst naar Santiago de Compostela. In de loop der jaren hebben Jakobspelgrims het symbool van de pijl in hun hart gesloten. Gele pijlen staan overal: op bomen, op straat, op grensstenen en kilometerpaaltjes. Daarom is de De jakobroute eigenlijk ook niet te missen.
De jakobsschelp als symbool
Het symbool dat over alle grenzen heen wordt gebruikt is dat van de jakobsschelp en dan wel in de vorm van de jakobsster, een gestileerde schelp in blauw met gele strepen. De stralen van de ster symboliseren de routes door Europa, die vanuit elf richtingen samenkomen in het meest westelijke, twaalfde punt. Dit centrum is het einddoel Santiago de Compostela, dat op heel Europa terugstraalt. De bundeling van de stralen dient als richtingaanwijzer. Ook een witte jakobsschelp op een blauw fond wijst naar Compostela. Want steeds meer pelgrims beginnen in eigen land of streek hun bedevaart naar Santiago. De afgelopen jaren is de markering van de paden sterk verbeterd. Desondanks zijn er met name in Spanje nog altijd plaatsen waar de reiziger gemakkelijk kan verdwalen. Een goede reisgids is daarom beslist geen overbodige luxe. De weg vragen aan dorpelingen, medelopers of passanten kan natuurlijk ook altijd.