Het stuitte veel spaarders tegen de borst: terwijl de spaarrente minder is dan 1 procent, gaat de fiscus gaat uit van 4 procent fictief rendement en belast dit met 30 procent. Per saldo gaat een spaarder er dus op achteruit. Vanaf 1 januari 2017 verandert dit. Kleine spaarders gaan minder belasting betalen, vermogenden juist meer.
De fiscus gaat het vermogen fictief verdelen in een ´spaardeel´ en een ´beleggingsdeel´. Over het spaardeel rekent de fiscus met een rendement van 1,63 procent, over het beleggingsdeel met een hoger rendement van 5,39 procent. Het belastingtarief over het rendement blijft dertig procent.
Schijven
De verdeling tussen spaardeel en beleggingsdeel hangt af van de grootte van het vermogen. De eerste schijf is het vermogen tot € 75.000. Twee derde van dit vermogen valt in het spaardeel, een derde in het beleggingsdeel. Dat geeft een gemiddeld rendement van 2,87 procent.
De tweede schijf is het vermogen tussen € 75.001 en € 975.000. In deze schijf rekent de Belastingdienst over 21 procent het spaarrendement van 1,63 procent en over 79 procent het beleggingsrendement van 5,39 procent. Dat geeft een gemiddeld rendement van 4,60 procent.
Het vermogen boven de € 975.001 valt in de derde schijf. Over het volledige vermogen in deze schijf rekent de Belastingdienst met een rendement van 5,39 procent.
Voor iedere belastingplichtige is er een vrijstelling van 25.000 euro per persoon. Dat is een kleine verhoging vergeleken met 2016.
Bron: www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2016/12/21/belangrijkste-wijziginge…