Wanneer de tussenwervelschijven te dun zijn, zijn het geen goede schokbrekers meer. Bij een lumbaalfusie worden de beschadigde wervels verwijderd.
De wervelkolom bestaat voor een vierde deel uit tussenwervelschijven, die dienst doen als schokbrekers voor de ruggengraat en als bescherming voor de wervels, het ruggenmerg en overige structuren. Soms kunnen de tussenwervelschijven echter in kwaliteit teruglopen en dunner worden. De wervels die door de tussenwervelschijven worden ondersteund, komen hierdoor dichter op elkaar te liggen en de tussenliggende zenuwen kunnen dan bekneld raken.
In ernstige gevallen worden de schijven verwijderd en vervangen door eigen botmateriaal, dat uit het bekken is weggenomen. Dit wordt spinaalfusie genoemd. Veel artsen kiezen ervoor de aangetaste wervels vanuit de buik te benaderen, waarbij eerst de darmen en andere organen opzij worden geschoven zodat de wervelkolom bloot komt te liggen. Hierna wordt de beschadigde tussenwervelschijf verwijderd.
In de omliggende wervels worden openingen geboord die net iets wijder zijn dan de verwijderde tussenwervelschijf. Het uit het bekken weggenomen botmateriaal wordt in titanium 'kooien' gedaan, die in de openingen worden geplaatst. In het bot maken speciale cellen, osteocyten genoemd, nieuw bot aan, dat het herstel van de operatieplek bevordert. De openingen in deze 'kooien' maken aangroei van het bot eromheen mogelijk. Ook geven de 'kooien' steun en structuur aan het genezende bot.
Na 6 weken, 3 maanden, 6 maanden, 1 jaar en 2 jaar worden röntgenfoto's gemaakt, om zeker te stellen dat het nieuwe bot goed heelt.