Op 14 juni begint in Duitsland het Europees kampioenschap voetbal. Oud-international Kees Kist haalt herinneringen op.
Wilt u meer van deze interviews lezen? Op Plusonline.nl bieden we iedereen de kans gratis kennis te maken met Plus Magazine. Hét maandblad bomvol informatie en inspiratie. Maar deze artikelen, dossiers en columns maken kost veel tijd en geld. Wilt u meer? Overweeg dan ook een abonnement op Plus Magazine.
Kees Kist (71) was spits bij sc Heerenveen, AZ ’67 en de Franse clubs Paris Saint-Germain en FC Mulhouse. Als speler van het Nederlands elftal was hij actief op de Europese kampioenschappen van 1976 en 1980. In 1980 scoorde hij twee doelpunten.
“Mijn eerste Europese kampioenschap was bizar. Omdat Johan Cruijff, Willem van Hanegem en Johan Neeskens voor de troostfinale tegen Joegoslavië waren geschorst, werd ik als reserve opgeroepen. Het ene moment zat ik nog te vissen aan de IJsselmeerdijk, het andere moment liep ik ons spelershotel binnen. Buiten zag ik een paar van die geschorste jongens aan het zwembad liggen. ‘Potverdomme, ik word ingevlogen om jullie klerezooi op te knappen en jullie liggen met je luie reet aan het zwembad!’, grapte ik. Ik vond het een eer om voor mijn land te mogen spelen. Dat Oranjeshirt, het volkslied, dat is gewoon heilig!
Als jochie droomde ik ervan om samen met Cruijff te voetballen. Toen ik naar mijn hotelkamer liep, zag ik hemin de lobby zitten. Hij riep me bij zich en zei: ‘Zorg dat je altijd in de lucht hangt, anders ga je eraan.’ Hij bedoelde: zorg dat je altijd van de grond bent als je een duel aangaat. Want als je vast in het gras staat, breek je alles af. Wat een openbaring was dat.
Tijdens de toernooien was er ook tijd voor ontspanning. We zaten vaak te kaarten: klaverjassen of zwikken, ook om geld. Vaak stelde de voetbalbond prijzen beschikbaar: een stereotoren of een scheerapparaat… En voetballers kunnen nooit om de lol spelen, hè? Die willen altijd winnen, desnoods door een beetje vals te spelen, haha! Je familie mocht in die tijd nog niet overkomen. Maar daar had ik ook geen behoefte aan; met de hoteltelefoon belde ik soms met mijn ouders. Verder ging alle focus op voetbal. Ik wilde trainen, trainen, trainen. Dan zette ik een keeper op goal en ging ik afwerken. Alles eruit halen om beter te worden.
Wat betreft wedstrijdspanning heb ik veel gehad aan Ted Troost, de haptonoom die bij mijn club AZ’67 werkte. Hij maakte me bewust van mijn kwaliteiten en leerde me omgaan met spanning. ‘Blijf rustig en laat je niet intimideren’, zei hij altijd. Want reken maar dat er op zo’n EK geduwd, getrokken, geslagen en gespuugd werd. Ook was ik best bijgelovig. Mijn schoenen moesten altijd gepoetst worden met palingvet. Dan stonk de hele kleedkamer naar vis en wist iedereen: Kees z’n kicksen zijn ook weer klaar. En omdat ik een snelle verbranding had, móest ik in de rust een boterham met jam hebben. Tegenwoordig volgen alle spelers een aangepast dieet of eten ze energierepen. Ik nam ’s morgens bij het ontbijt in het hotel gewoon stiekem een boterham met jam mee.
Vroegtijdige uitschakelingen waren natuurlijk het ergst. Dan werd er in de kleedkamer gevloekt, gehuild en met dingen gegooid. Waarna ik bij mijzelf te rade ging. Wat heb ik verkeerd gedaan? Was mijn instelling wel goed? Een pleister op de wonde was dat ik op het EK van 1980 de Zilveren Schoen won, omdat ik als tweede op de topscorerslijst was geëindigd. En uiteindelijk heb ik veertien keer met Johan Cruijff in Oranje gespeeld. Met hem in je elftal ging je vliegen. Geweldig!”
Lees ook het interview met Aron Winter >>
Lees ook het interview met Roy Makaay >>
Vijf onvergetelijke momenten uit het EK: www.plusonline.nl/voetbalmomenten