Een erfenis krijgen klinkt jaloersmakend, maar is ook vaak omgeven door voetangels en klemmen. Niet alles is te voorkomen, maar wie de valkuilen kent, trapt er minder snel in.
Meer schulden dan bezittingen
Als erfgenaam weet je lang niet altijd wat je erft. Je verwacht misschien spaargeld, aandelen of kostbaarheden, maar een nalatenschap kan net zo goed gokschulden of onbetaalde rekeningen omvatten. En een eigen huis staat misschien wel onder water, dat wil zeggen: er rust meer hypotheekschuld op dan de stenen waard zijn. Bij een erflater op leeftijd komt dit weliswaar niet zoveel voor, maar een slimme erfgenaam houdt overal rekening mee.
Wil je zeker weten dat de erfenis de moeite van het aanvaarden waard is, aanvaard dan ‘beneficiair’. Dat betekent dat de schulden van de erflater eerst worden betaald uit de erfenis.
Als er dan geld over is, gaat dat alsnog naar de erfgenamen. Wanneer de schulden meer zijn dan de bezittingen, hoeven de erfgenamen niet uit eigen vermogen bij te betalen. In 2015 werd 11 procent van de erfenissen beneficiair aanvaard en 9 procent verworpen. Toch komen veel erfgenamen in de problemen door onverwachte schulden, met name als de erflater twee keer getrouwd is geweest (zie hieroder). Voor een beneficiaire aanvaarding moet je een verklaring indienen bij de rechtbank. Dit kost dit jaar €127 aan griffierechten. Overigens kost ook verwerpen €127 aan griffierechten.
Een erfgenaam die beneficiair wil aanvaarden, moet dat ook in zijn gedrag laten merken. Dat betekent dat je niet alvast meubels, een televisie of sieraden mag meenemen of verkopen. Deze zaken kunnen immers nodig zijn om eventuele schulden mee te vereffenen. Deze voorwaarde kan problemen geven wanneer de erflater een huurhuis bewoonde dat op last van de woningbouwcorporatie moet worden leeggehaald. Als de inboedel nauwelijks waarde heeft, mag deze toch worden opgehaald. Vraag in dat geval voor de ontruiming om een getekende en gedateerde verklaring dat de inboedel geen waarde heeft.
Afwikkeling onderschat
Een erfenis afwikkelen is een berg werk, dat meestal wordt uitgevoerd door de erfgenamen gezamenlijk. Deze ondankbare taak kost enorm veel tijd, afhankelijk van de manier waarop de overledene zijn of haar nalatenschap heeft achtergelaten en de omvang ervan. Zijn belangrijke papieren van bankrekeningen, verzekeringen, eigendomsbewijzen en contracten makkelijk te vinden? Is er snel overeenstemming over wat er met de inboedel moet gebeuren? Welke rekeningen moeten nog worden betaald? Moet er een huis worden verkocht?
Het kan handig zijn om te werken met een volmacht. Eén van de erfgenamen krijgt dan het recht om te beslissen namens de anderen. Het gevaar is dat de andere erfgenamen hierdoor extra wantrouwend worden, zodat er juist ruzie ontstaat. Soms wijst de erflater in zijn testament een executeur aan, maar ook die is niet altijd onomstreden. De boodschap is: bezint eer ge aan de afwikkeling van een nalatenschap begint! Iemand die testamentair als executeur is aangewezen, is niet verplicht deze taak ook op zich te nemen. De wettelijke vergoeding van 1 procent van het vermogen van de overledene weegt vaak nauwelijks op tegen de hoeveelheid werk. Overigens kan de erflater van de wet afwijken door in het testament een andere vergoeding toe te kennen, bijvoorbeeld een vast bedrag.
Ruzie om legitieme portie
Een testament is lekker duidelijk: er staat precies in hoe vader of moeder het gewild heeft; letterlijk zijn of haar laatste wil. Toch kunnen wettelijke rechten van anderen daar een streep doorheen zetten. Dat geldt bijvoorbeeld als een onterfde zoon zijn legitieme portie komt opeisen. Wettelijk heeft een onterfd kind recht op de helft van het erfdeel wat het volgens de wet gekregen zou hebben. Dat lijkt een makkelijke rekensom, maar er komt heel wat bij kijken om de legitieme portie te berekenen. Zo moeten ook schenkingen uit het verleden erin worden meegenomen. Stel dat één van de erfgenamen ooit het ouderlijk huis of een vakantiehuisje voor een zacht prijsje heeft kunnen kopen van vader en moeder, dan is het verschil tussen de werkelijke waarde en de betaalde prijs in feite een schenking. Dat bedrag moet weer worden ‘ingebracht’ in de nalatenschap. Vaak ontstaat onenigheid over de waarde van schenkingen, zo erg zelfs dat dit leidt tot juridische procedures, wat het profijt van de erfenis alleen maar verder doet slinken.
Een rekenvoorbeeld. Een weduwnaar overlijdt. Zijn nalatenschap bedraagt €120.000. Hij heeft drie kinderen, van wie hij er één in zijn testament heeft onterfd; de andere twee wil hij ieder de helft van zijn nalatenschap geven, dus €60.000. Zonder onterving zouden de drie erfgenamen ieder €40.000 hebben gekregen. De legitieme portie bedraagt de helft hiervan, dus €20.000. De twee erfgenamen moeten dit bedrag afstaan voordat ze de erfenis samen kunnen verdelen. Ze houden dan dus ieder €50.000 over.
Stel nu dat beide erfgenamen ieder een schenking hebben ontvangen van €30.000. Dit bedrag moet worden ‘ingebracht’, oftewel: opgeteld bij de nalatenschap. De totale nalatenschap bedraagt dan €180.000, waardoor ieders wettelijk erfdeel €60.000 wordt en de legitieme portie de helft hiervan: €30.000. Dit moeten de erfgenamen eerst uitkeren, waardoor ze nog maar €90.000 overhouden om samen te verdelen. Ze houden dan dus ieder €45.000 over.
Erfenis gaat op aan som ineens
Bij de afwikkeling van een erfenis kan het gebeuren dat een familielid de vinger opsteekt en aanspraak maakt op een som ineens, bijvoorbeeld omdat hij of zij jarenlang uit altruïsme voor de hulpbehoevende ouder heeft gezorgd. In zo’n geval kan iemand een wettelijk recht hebben op een som ineens. De berekening hiervan is niet eenvoudig, reden waarom de opeiser van een som ineens niet zelden een advocaat in zijn kielzog heeft. Daardoor kan het noodzakelijk zijn dat ook de (overige) erfgenamen een advocaat inschakelen om tot een juiste berekening te komen. Een dochter die dagelijks boodschappen deed en de plantjes water gaf, kan geen aanspraak maken op een som ineens. Een inwonende dochter die jarenlang alle huishoudelijke en verzorgende werkzaamheden deed wel. Als moeder de kosten voor huisvesting en levensonderhoud voor haar rekening nam, worden die afgetrokken van de som ineens.
Ruzie om spullen
Het overlijden van de laatste ouder werkt vaak als een lont in het kruitvat. De samenhang – als die er al was – kan ineens wegvallen, waardoor de gezinsdynamiek verandert en de broer(s) en/of zus(sen) terugvallen in de rol die ze vroeger als kind hadden: de grote broer, het betweterige zusje, de teruggetrokkene, degene met de grootste mond.
In zo’n dynamiek voeren emoties de boventoon en probeer dan maar eens kalm te blijven als blijkt dat iemand ¬alvast een waardevolle halsketting heeft meegenomen of – nog erger – heeft verkocht. Het scheelt een hoop wanneer deze zaken al voor het overlijden zijn besproken.
Om te voorkomen dat er een rechter aan te pas moet komen – met alle kosten van dien – kun je beter proberen er samen uit te komen. Voor de inboedelgoederen is de familieveiling een goedkope oplossing. Daarbij trekt iedere erfgenaam een lootje. Om de beurt mogen zij een bepaald voorwerp uitkiezen. Zijn alle erfgenamen aan de beurt geweest? Dan mag de laatste weer opnieuw beginnen tot en met nummer 1, net zo lang totdat alle waardevolle goederen op zijn. Spreek van tevoren af of een eventuele ongelijkheid in waarde moet worden verrekend. Hiervoor moet vooraf de waarde van alle inboedelgoederen worden bepaald, eventueel met hulp van een taxateur.
Familiebedrijf-perikelen
Als een familiebedrijf deel uitmaakt van de nalatenschap, maakt dat de afwikkeling extra ingewikkeld. Een zoon of dochter die het bedrijf gaat voortzetten, heeft voorrang bij het overnemen van de aandelen. Als dat niet is geregeld in een (ondernemers)testament, kan dat een bron van onenigheid worden.
De beoogde opvolger zal immers voor zo min mogelijk geld de aandelen willen overnemen, terwijl de andere erfgenamen de waarde liefst maximaal uitgekeerd zien. De erflater kan dit tot in detail testamentair regelen, inclusief de prijs van de aandelen, de betalingstermijn, het erfdeel voor de overige erfgenamen en een executeur die het regelt.
Wanneer een familielid altijd onbezoldigd heeft meegewerkt in het familiebedrijf, heeft die mogelijk recht op een som ineens (zie hierboven).
Kinderen uit tweede huwelijk houden niks over
Bij een tweede huwelijk, met kinderen uit beide relaties, kan het erfrecht bizar uitpakken. De kans bestaat dat de kinderen uit het tweede huwelijk niets krijgen of zelfs moeten bijbetalen! Dat zit zo. Volgens het wettelijk erfrecht krijgt na het overlijden van een gehuwde vader of moeder de langstlevende de beschikking over de hele erfenis; de kinderen moeten wachten tot ook de langstlevende zijn laatste adem uitblaast. Maar wanneer de langstlevende hertrouwt, geldt datzelfde voor het tweede huwelijk. De kinderen krijgen hun erfdeel dan niet als de langstlevende overlijdt, maar pas als ook de tweede echtgenoot overlijdt.
Als er nog wat van de erfenis over is, hoeft dat voor hen nog niet zo’n probleem te zijn. Zij hebben namelijk een vordering op de erfenis. De kinderen uit het tweede huwelijk moeten die eerst betalen voordat ze zelf aan de beurt komen. Dat lijkt heel redelijk, maar als de erfenis in de tussentijd flink is geslonken, blijft er na de betaling aan de kinderen uit het eerste huwelijk misschien wel niks meer over. Het kan zelfs nog erger: als over de erfdelen een rentevergoeding is afgesproken, kan de vordering reusachtige proporties hebben aangenomen. De kinderen uit het tweede huwelijk lopen hierdoor het risico uit eigen vermogen hun halfbroer(s) en/of -zus(sen) te moeten uitbetalen. Zij kunnen dit voorkomen door beneficiair te aanvaarden (zie het eerste punt).
Beter is het wanneer de langstlevende ouder al op een eerder moment de gevolgen voor de erfenis onder de loep neemt. Een goed moment hiervoor is na het overlijden van de eerste ouder of bij hertrouwen. De langstlevende kan er op deze momenten bijvoorbeeld voor ¬kiezen de erfdelen alvast (deels) uit te keren of om testamentair vast te leggen dat ze moeten worden uitgekeerd bij zijn of haar overlijden.
- Plus Magazine