Hoe voorkom ik dat de tuin verwildert?

Vraag het aan Romke: september 2019

Getty Images

Elke maand een lezersvraag over tuinieren. Deze maand: hoe hou je de najaarstuin, als alles uitgebloeid raakt, toch mooi?

Je komt thuis na drie weken vakantie en het huis staat er nog. Het is fijn om er weer te zijn. Maar kijk eens naar de tuin: hoe kan die in een paar weken tijd zo verwilderen? De buren die tijdens jouw afwezigheid het sproeien voor hun rekening zouden nemen, hebben alleen vlak voor je thuiskomst de kraan nog even opengedraaid. En de kinderen die beloofd hadden het gras te maaien wilden wel, maar kwamen er gewoon niet aan toe. Een onweersbui heeft de riddersporen doen knakken en het onkruid staat tot boven je enkels. De tuin na de vakantie ziet eruit als een kamer na een uit de hand gelopen feest: alles is omgevallen en uitgebloeid. 

Je bent niet de enige die in september worstelt met het probleem van de uitgebloeide tuin. De meeste planten bloeien nu eenmaal in het voorjaar en de zomer. Over voorjaars- en zomerbloeiers hoef je niet na te denken: die zijn er in overvloed. Het vraagt een zorgvuldige planning om een tuin te scheppen die van maart tot november in bloei staat. Wie in het najaar nog wil genieten, moet zich in zijn beplantingsplannen concentreren op laatbloeiers. Die zijn er genoeg. De meeste zijn geel, zoals helianten, guldenroede en rudbeckia. Vooral Rudbeckia ‘Goldsturm’, met dooiergele bloemen en een donkerbruin hart, is een geweldige langbloeiende plant, en daarnaast een goede snijbloem.

Maar ook voor geelhaters is in de najaarstuin genoeg te vinden. Bijvoorbeeld de witbloeiende Anemone x hybrida ‘Honorine Jobert’, met een frisheid die eerder aan de lente doet denken dan aan september. ‘Honorine Jobert’ heeft komvormige bloemen aan dunne, maar stevige stengels van een meter lengte. Het blad van de plant blijft laag bij de grond en is aardig, maar onopvallend. Wie ‘Honorine Jobert’ in bloei ziet, zou er gelijk een stuk of tien willen planten. Doe dit alleen niet in september, want deze anemoon is als jonge plant niet betrouwbaar winterhard en kan daarom veel beter pas in het voorjaar worden geplant. Er bestaat een hele serie van dergelijke laatbloeiende anemonen, ook wel Japanse anemonen of herfstanemonen genoemd. Anemone hupehensis ‘September Charm’ wordt nog iets hoger dan ‘Honorine Jobert’ en bloeit met bestoft roze bloemen. De lichtroze Anemone hupehensis ‘Praecox’ begint al in juli te bloeien en heeft dus geen recht op de naam herfstanemoon. Het is een zomeranemoon. Al deze anemonen houden van zon, maar verdragen schaduw.

Kirengeshoma palmata is een van de weinige Japanse planten met een Japanse naam. ‘Japanse wasbloem’ wordt de plant ook wel genoemd, naar de wasachtige textuur van de bloembladen. Kirengeshoma palmata is een indrukwekkende schaduwplant, met esdoorn-achtig blad dat je eerder aan een boom dan aan een vaste plant zou verwachten, en met knikkende bloemen die zachtgeel van kleur zijn. Ook ná de bloei valt de Japanse wasbloem op, met zaaddozen die op satellieten lijken: bollen voorzien van antenne-achtige sprieten.

Een andere mooie najaarsbloeier is Verbena patagonica, een doorkijkplant. De stramme stengels zijn dun en vaak onvertakt. Het is een plant die zichzelf zaait, waardoor een transparant woud van Verbena ontstaat. Hij bloeit met paarse schermen die veel vlinders trekken als de vlinderstruik al is uitgebloeid.

Vernonia crinita is een statige plant die wel twee meter hoog kan worden. Hoe warmer de standplaats, hoe hoger de plant. Meestal blijft een plant die zo hoog wordt niet uit zichzelf overeind staan, maar bij Vernonia is stutten niet nodig. De plant staat stram rechtop, als een militair die een ridderorde krijgt opgespeld. Pas halverwege september opent de Vernonia haar bloemen, die in grote schermen aan de uiteinden van de lange stengels prijken. Uit de bladoksels verschijnen secundaire bloemstengels, waaraan de bloei verder gaat als het hoofdscherm is uitgebloeid. De bloemkleur is pauselijk paars, een schitterende achtergrond voor het warme oranje van de kleine vuurvlinder en de gehakkelde aurelia. Want ook Vernonia crinita is een echte vlinderplant.

Over vlinderplanten gesproken: hemelsleutels trekken niet alleen een ongekende horde vlinders, maar ook bijen, hommels en ander insecten. Hun tafelvormige bloemschermen lijken speciaal ontworpen om de vliegende fauna te ontvangen. Een nadeel van hemelsleutels is dat de pollen nog weleens als een bos mikadostokjes uit elkaar vallen. Sedum (volgens de nieuwste inzichten heet de plant nu Hylotelephium) ‘Matrona’ heeft daar geen last van. De kleur van bloem en blad is lastig te omschrijven: lichtpaars met vleugjes grijs en oranje. Geef de plant een achtergrond van roze herfstasters, bijvoorbeeld de fel-rozerode ‘Alma Pötschke’.

De meeste laatbloeiers houden van zon. Een van de uitzonderingen is de al eerder genoemde Kirengeshoma. Een andere is Saxifraga fortunei, een steenbreeksoort met een rozet van rond, vlezig blad en schuimige witte schermen van zo’n 40 cm hoog. ‘Rubri­folia’ met rood blad is de meestgekweekte variëteit, maar de groenbladige versie oogt vrolijker en frisser, zeker in de schaduw.

Naast hortensia’s zijn er weinig laatbloeiende struiken. Een leuke uitzondering is de zevenzonenboom: een struik van vijf meter hoog met een overvloed aan kleine, witte, stervormige bloemen in september en oktober. De takken zijn warm kaneelkleurig. Op zonnige dagen zoemt de struik van de bijen.

Bron 
  • Plus Magazine