Romke van de Kaa in: De stadstuin

Exotische planten in de stad

stadstuin
Getty Images

Je verwacht het misschien niet, maar de stad biedt liefhebbers van exotisch tuinieren veel kansen. Het is dé plek voor bananenplanten, mimosa, kaki en meer…

Waar zal ik de pawpaw planten?
Het is natuurlijk een enorm probleem, de opwarming van de aarde door het broeikaseffect, maar de avontuurlijke tuinier zal toch heimelijk weleens denken aan de mogelijkheden die de klimaatveranderingen hem kunnen bieden.
Ook ik ben zo’n opportunistisch wezen, want in plaats van mijn auto in te ruilen voor een fiets, besloot ik een mimosastruik tegen mijn tuinmuur te planten. En geloof het of niet: na drie jaar was die mimosa al een flinke struik die boven de drie meter hoge muur uitstak. Daarna volgde een strenge winter en was het afgelopen met mijn mimosa, nog voordat de struik ooit had gebloeid.

mimosa
Getty Images


Maar ik woon op het platteland en daar vriest het altijd strenger dan in de stad, waar honderdduizenden hoogrendementsketels niet alleen de huizen maar ook de stadstuinen verwarmen. Ik heb een kennis die in een Amsterdamse stadstuin al langer dan tien jaar een mimosa heeft staan. Want dat is het grote voordeel van de stadstuin: het stedelijke microklimaat. In de stad is het ’s winters gemiddeld drie graden warmer dan op het platteland. Dit is bijna het verschil tussen Nederland en Zuid-Engeland. Al die planten die we met veel frustratie in Engelse tuinen bewonderen omdat ze het bij ons ‘toch niet doen’, doen het bij ons wel degelijk. Als je in de stad woont. En daarom is het zo jammer dat veel stadstuinen worden volgezet met buxusbolletjes en buxushaagjes. Dat zijn evenzovele gemiste kansen.

Winterharde exoot
Wat zou je nog meer in de beschutte stadstuin kunnen planten? De lijst is eindeloos. Laten we beginnen met een paar fruitbomen, want voedsel verbouwen in de stad is op het ogenblik dé grote hype. Een vruchtboom die bij ons volledig winterhard is, is de pawpaw, Asimina triloba. Een Nederlandse naam heeft de pawpaw niet. In Noord-Amerika, waar hij vandaan komt, wordt hij ook Poor Man’s Banana genoemd. De groene vrucht doet qua vorm wel wat aan die van een mango denken en smaakt naar een kruising tussen een banaan en een meloen.

Pawpaws zijn niet overal te koop en als u er een gevonden hebt, dan is dat exemplaar waarschijnlijk niet hoger dan een meter. Dat hindert helemaal niet, want een pawpaw die de hoogte van een meter heeft bereikt, zal al na een jaar of drie zijn eerste vruchten dragen. De pawpaw komt oorspronkelijk uit de moerassen in het oosten van Amerika en ook bij ons in de tuin houdt het boompje van een hoge luchtvochtigheid en voldoende water. Sommige rassen hebben kruisbestuiving nodig, waardoor je er (voor een goede vruchtzetting) twee moet planten. Maar ‘Sunflower’, een laatrijpend ras, is zelfbestuivend.

Tropische verrassing
Een andere vruchtboom die in een stadstuin op zijn plaats zou zijn, is Diospyros kaki, een boom die de oranje sharonvrucht levert die je steeds vaker tegenkomt in de supermarkt. Vaak wordt deze vrucht ook kaki genoemd. Kaki’s zijn op het randje van winterhardheid, maar een familielid, de dadelpruim (Diospyros lotus), is weliswaar onbekend maar wel volledig winterhard.

Palmen en bananen zijn in beschutte tuinen al bijna gemeengoed geworden. Toch zul je zelfs in de meest beschutte stadstuin geen eetbare bananen kunnen oogsten. Wel kun je genieten van het reusachtige bananenblad dat elke tuin in een tropisch paradijs verandert. De bananenplant die het best tegen onze winters bestand is, is Ensete ventricosum, die soms Japanse vezelbanaan wordt genoemd. Met Japan heeft de imposante, metershoge plant weinig van doen, want zijn thuisland is Ethiopië.

banaanplant
Getty Images


Dadelpalmen kun je niet telen in een stadstuin, maar de Chinese molenwiekpalm Trachycarpus fortunei is een palm die zelfs buiten de stadstuinen stand weet te houden. In een tuin met exotisch fruit mag de vijgenboom niet ontbreken. ‘Boom’ is een groot woord voor een struik die zich vanaf de grond vertakt. Vijgen dragen in ons klimaat maar eenmaal per jaar vruchten: in het najaar. De kleine groene vijgjes die dan óók aan de struik zitten, vallen ’s winters af. ‘Brown Turkey’ is een goede variëteit, die – ondanks de naam – niet uit Turkije komt, maar uit de Provence.

Stadstuinen bezoeken
Overal in het land zijn stadstuinen te bezichtigen. Beroemd zijn de Open Tuinen Dagen in Amsterdam (20 t/m 22 juni 2014, www.opentuinendagen.nl).

Tips voor de stadstuin
  • In een stadstuin komt vaak minder zon. Varens zijn dan een goede keuze. Er is volop variatie, van de manshoge koningsvaren tot het kleine eikvarentje dat de hele winter groen blijft.
  • Varens vormen een mooi contrast met het grote, eironde blad van de hosta. Maar wie ‘hosta’ zegt, zegt ‘slakken’. Tip: breng een dikke laag dennennaalden aan en je zult van slakken veel minder last hebben.
  • Een struik die het werkelijk overal doet is de hazelaar. De goudbladige hazelaar laat donkere hoeken in de tuin oplichten.


Stadskat
Het is alweer een jaar of twintig geleden dat ik een stadstuin had. Groot was het stadje aan de IJssel waar ik woonde niet, maar het had stadsrechten, dus was het een stad. Wie in een stad woont, heeft last van katten. Niet van z’n eigen katten, maar van katten van de buren, en van verder weg.

kat
Getty Images


De kat van de buren is waarschijnlijk de grootste ergernis van de stadstuinier. Het beest doet zijn behoefte meestal niet in zijn eigen tuin, maar in die van jou. De kans is groot dat je bij het tuinieren met een vreemde kattendrol in aanraking komt. Je kunt daarover klagen, maar ja, de kattenbezitter is ongevoelig voor kritiek op zijn lieveling. Als je ruzie met iemand wilt, moet je iets aanmerken op zijn kat.
Iedereen voert daarom zijn eigen stille oorlog tegen de kat van de buren. De een maakt een barrière van satéprikkers, sommigen sprenkelen ammonia om de kat te weren, en ook is er ‘Kattenschrik’ in de handel – een middel dat met wisselend succes wordt toegepast. Technisch aangelegde kattenhaters nemen hun toevlucht tot schrikdraad of leggen een installatie aan waarbij een bewegingsmelder een sproei-installatie in werking zet.

Zelf geef ik de voorkeur aan de supersoaker, een plastic waterkanon dat je bij speelgoedwinkels kunt kopen. Hij is effectief en je hebt er nog lol mee ook. Zo sloop ik geregeld met mijn waterpistool door mijn stadstuin, en groot was mijn vreugde als ik de kat van de buren vol wist te raken. Soms vroeg ik mij wel af wat die buren van mijn gedrag zouden vinden. Daar kwam ik achter toen er op een mooie zomeravond werd teruggeschoten…

Dit artikel gaat hier verder.

Romke van de Kaa verhaalt maandelijks over zijn tuinervaringen.

Kijk hier voor meer tuintips, groene lezersvragen en Romkes antwoorden.

Bron 
  • Plus Magazine