Als het heet en droog is, ben je blij met planten die daar goed tegen kunnen. Je hebt minder sproeiwerk, bespaart water en de tuin staat er toch mooi bij. Romke tipt de beste droogteminnaars.
Het zal heus nog weleens voorkomen dat de zomer verregent, maar naar het zich laat aanzien worden onze zomers in de toekomst toch steeds warmer en droger. Daarnaast dreigt water in ons waterland schaars te worden. Kostbaar drinkwater op het gazon sproeien wordt hier en daar al bijna als asociaal gezien. De beste manier om met droge zomers om te gaan, is niét het aanleggen van een geavanceerd sproeisysteem, maar het toepassen van planten die droogte en hitte gewend zijn.
Natuurlijke droogtekampioenen
Zulke planten zijn niet moeilijk te vinden. Je hoeft echt geen wetenschapper te zijn om te kunnen bedenken dat planten met viltig of behaard blad dit blad ontwikkeld hebben om uitdroging tegen te gaan. Vaak zijn dit mediterrane planten, zoals lavendel, Cistus (een plant uit de zonneroosjesfamilie), rozemarijn en heiligenbloem (santolina), maar ook ons eigen land kent dergelijke planten. Voorbeelden zijn de behaarde hondstong, de ossentong en de viltige toorts uit ons equivalent van de woestijn: de duinen.
Als je die planten uitgraaft kom je nog een andere aanpassing aan droge grond tegen. De penwortel. Planten die water genoeg hebben, wortelen doorgaans oppervlakkig, terwijl planten uit warme en droge streken met hun penwortels ver de diepte in gaan.
Tot slot kun je in zijn algemeenheid ook zeggen dat er een relatie is tussen droogtebestendigheid en bladoppervlak. Een den met zijn dunne naalden verdraagt meer droogte dan een catalpa met zijn bladeren als olifantsoren.
Koningskaars 'Cotswold Queen' houdt van een plek in de zon. De bloemen ontvouwen zich van onder naar boven
Toortsen in alle soorten en maten
Wil je inspiratie opdoen voor een droogtebestendige tuin, ga dan eens ’s zomers kijken in de duinen of op de Veluwe. Daar zul je in juli en augustus de inheemse toortsen – de koningskaars, stalkaars en keizerskaars – hoog boven de omringende planten zien uittorenen.
In de duinen steekt de koningskaars boven het duindoornstruweel uit. Vogels maken hier dankbaar gebruik van en kiezen het topje van de toorts als uitkijkplaats. De duindoorn doet het goed in de duinen, maar groeit net zo lief in de tuin. De bloemen stellen weinig voor, maar de enorme trossen oranje bessen in de herfst zijn ronduit spectaculair én eetbaar, of drinkbaar als je er sap van maakt. Wat wil je nog meer: wildplukken in eigen tuin. Plant wel een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar, anders blijven die bessen uit.
Toortsen (Verbascums) zijn er in alle soorten en maten, van lage rotsplanten tot metershoge steppebewoners. Lelijke toortsen zijn er niet en er zijn dan ook veel toortsen die het als tuinplant hebben gemaakt. Verbascum bombyciferum is een spectaculaire tweejarige toorts met een wollige, bijna witte rozet en eveneens witwollige bloemstengels in de volgende zomer. ‘Polar Summer’ en ‘Silver Spires’ zijn namen van selecties die voor zich spreken. Het wollige karakter van de plant noodt uit tot aaien, maar pas op: alle toortsen hebben de merkwaardige gewoonte om bij aanraking hun geopende bloemen te laten vallen. Verbascum bombyciferum zaait zichzelf op kurkdroge grond kwistig uit. In tuinen met goede, vochthoudende tuingrond zie je dikwijls dat toortsen hun toevlucht zoeken tot de droogste plaatsen; ze kiemen daar bijvoorbeeld bovenop een muur of in het grind. Wat dat betreft bieden moderne tweeverdienerstuinen, die grotendeels uit verharding bestaan, veel nieuwe kansen aan het geslacht Verbascum.
De duinroos is een laag, woekerend roosje
Een toorts van olympische afmetingen is de eveneens tweejarige Verbascum olympicum, met een groeiwijze als een diabolo: een steeds smaller wordende kegel van blad met een smalle taille en daarop een omgekeerde piramide van een zich steeds vertakkende bloeiwijze.
Het voordeel van tweejarige planten is dat ze – mochten ze niet bevallen – na twee jaar alweer verdwenen zijn. Maar vallen ze wel in de smaak, dan kun je er snel en goedkoop honderdmaal meer van maken. Aan vaste planten zit je, het woord zegt het al, voor langere tijd vast. Zaai deze toortsen in juli in de volle grond en plant de jonge planten volgend voorjaar uit op de plaats die je voor hen in gedachten had.
Zonneroosjes, klaprozen en zelfs hosta's
Natuurlijk zijn er nog andere hitteminnaars naast Verbascums. De lijst van zonneroosjes, kruipwilgen, siergrassen, klaprozen, saliesoorten en pluimpapavers is naar believen uit te breiden. Er bestaat zelfs een Hosta die van zon en hitte houdt: Hosta plantaginea, met geurende witte bloemen.
Het zonneroosje, Helianthemum in het Latijn, is een geliefde tuinplant. Je kunt kiezen uit allerlei bloemkleuren, van wit en roze tot geel en gloeiend oranjerood. Vanuit de oranje bloemen van ‘Fire Dragon’ straalt de hitte je tegemoet.
Zeekool
Een aparte categorie wordt gevormd door de planten die zich met een dikke blauwe waslaag op hun blad tegen de hitte wapenen. Een plant die met zo’n blauwgrijze waslaag bij uitstek aan barre omstandigheden is aangepast is de zeekool (Crambe maritima), die in ons land tussen de basaltblokken van zeeweringen groeit en in het buitenland langs de vloedlijn van keienstranden. Met zijn grote gegolfde en gekartelde zeegrijze blad een sierplant van allure, en daarnaast een exclusieve groente.
Droogtebestendige rozen
Rozen houden over het algemeen van goede, vochthoudende grond. Klei is echte rozengrond, op zand is het niets gedaan. Gelukkig zijn er uitzonderingen. De duinroos (Rosa spinosissima) groeit graag in het zand. Het is een laag roosje met crèmewitte bloemen en zwarte bottels; charmant, maar geen goede tuinplant. Het woekert.
De Duitse kweker Kordes heeft met de duinroos als stamouder een serie flinke struikrozen ontwikkeld. Rosa ‘Frühlingsgold’ is de beroemdste van deze rozen. ‘Frühlingsgold’ bloeit in mei en is dan een waterval van romig gele, enkelvoudige bloemen. ‘Maigold’ is een andere creatie van Kordes. Dit is een klimroos die van mei tot augustus bloeit. De gele bloemen hebben een hint van oranje. ‘Maigold’ wordt vaak aangeraden als een klimroos voor een noordmuur, maar eigenlijk zou je op het noorden geen roos moeten willen.
Ook in Schotland is veel met de duinroos gekruist; je hebt daar zelfs een aparte groep, de ‘Scotch roses’. Een van de mooiste van die groep is ‘Stanwell Perpetual’. Perpetual betekent doorlopend en dat klopt: deze roos bloeit van juni tot december met halfgevulde roze bloemen die mooi kleuren bij het blauwgrijze blad.
Duindoorn geeft in het najaar een overvloed aan eetbare oranje bessen