''Bijen, hommels en vogels, laat ze maar komen'', zegt Romke. Insecten zijn nuttig, dus heet ze welkom met een heus insectenhotel - wij leggen u uit hoe u dat bouwt. Een levendig pleidooi voor de diervriendelijke tuin.
Steeds meer tuinliefhebbers voelen de behoefte om de natuur een handje te helpen. Ze proberen daar te herscheppen wat erbuiten verdwijnt. De diervriendelijke tuin is in opmars, al zijn niet alle dieren even populair. We planten vlinder-struiken om dagpauwogen en koolwitjes naar ons groen te lokken, maar op rupsen zijn we minder gesteld.
Ik heb zelfs een kennis die in zijn voortuin drie vlinderstruiken heeft geplant, maar in zijn moestuin de rupsen van het koolwitje van de boerenkool spuit een wat schizofrene manier van tuinieren als je het mij vraagt. Egels die boven de grond scharrelen zijn welkom, maar de mol die onder de grond leeft, wordt ongekend fanatiek vervolgd.
Vogels daarentegen zijn universeel geliefd. Zodra het ’s winters een paar dagen vriest, worden veel tuinen zo volgehangen met pindaslingers en vetbollen dat de vogels ze nauwelijks op kunnen. Zij hebben natuurlijk het grote voordeel dat ze kunnen vliegen. Wie salamanders naar zijn tuin wil krijgen, of padden of ringslangen, kan wel vijvers, paddenpoelen en broedhopen aanleggen, maar de kans dat die dieren de tuin halen is klein. Want wat in Nederland niet kan vliegen, loopt een grote kans op de snelweg te worden geplet.
Struiken als ruggengraat
Om het vogels naar de zin te maken, kun je meer doen dan het rijgen van pinda’s. Ze hebben niet alleen voedsel nodig, maar vooral ook een beschutte plaats om te slapen. Streef daarom naar een tuin met een gevarieerde beplanting. Daartoe plant je een ruggengraat van struiken en, als de ruimte dat toelaat, kleine bomen. Vul de open plekken op met vaste planten, bloembollen en siergrassen. Laat het mes aan twee kanten snijden en kies als heesters bijvoorbeeld de goudbladige vlier – het blad voor jou, de bessen voor de vogels – of een roodbladige hazelaar; spechten en boomklevers zijn dol op hazelnoten. Neem ook struiken die ’s winters groen blijven, zoals struikklimop waarin met een beetje geluk een winterkoning zijn nest bouwt.
Decoratieve bottels
Als vaste planten kun je soorten kiezen die in de winter overeind blijven. Met hun dorre zaaddozen zijn ze een traktatie voor vinken en sijsjes. Plant rozen waaraan bottels komen, zoals egelantieren of Japanse bottelrozen, om de groenlingen ter wille te zijn. Ook gecultiveerde rassen als ‘Wedding Day’, ‘Ballerina’ en ‘Windrush’ geven decoratieve bottels. Kies als achtergrond voor de tuin geen schutting, maar een haag waarin vogels kunnen vluchten voor een naderende kat. Katten kunnen elke poging tot vogelvriendelijk tuinieren futiel maken. Stook modieuze dakplatanen, bol-acacia’s en leilinden op in de allesbrander en plant een sierappel. De merels en de zanglijsters zullen je dankbaar zijn.
De betere insectentrekkers
Ook insecten zijn makkelijk naar een tuin te lokken. Er zijn tuincentra die speciaal ruimte scheppen voor ‘vlinderplanten’, hoewel ze daarnaast eigenlijk ook een schap met ‘rupsenplanten’ zouden moeten inrichten. Wie graag een uitgebreide vlinderfauna verwelkomt, zal variatie in zijn beplanting moeten nastreven. Zoveel vlinders, zoveel smaken.
De kleine vuurvlinder doe je een plezier met herfstasters, en het oranjetipje met pinksterbloemen en judaspenning. Blauwtjes en groentjes lok je met klimop, marjolein en tijm. De oudroze bloemschermen van koninginnekruid scoren zo mogelijk nog beter dan de favoriete vlinderstruik en zijn populair bij citroenvlinders, landkaartjes en gehakkelde -aurelia’s. Ook kattenstaarten, hemelsleutels, floxen en kogeldistels zijn ideale bijen- en vlinderlokkers. En de rode zonnehoed trekt gegarandeerd bijen naar de tuin. Voor sommigen komt het misschien als een schok dat er ook vlinders bestaan die geen vegetariër zijn; die snoepen van kaas, en – horreur – dode muizen en ratten. Een dode rat is wel even wat anders dan een vlinderstruik.
Stap voor stap
Bouw een insectenhotel
Bij bijen denken we meestal aan honingbijen die in een bijenkorf als huisdier worden gehouden. Die leven in een kolonie: een bijenvolk. Maar er bestaan op de aarde duizenden soorten bijen, waarvan sommige in een sociaal verband en andere solitair leven. In ons land kennen we ruim 350 soorten. Het zijn vooral die -solitaire bijen die te lijden hebben van onze opruimwoede. Doordat overal dood hout wordt opgeruimd, hebben zij gebrek aan mogelijk-heden om te nestelen.
De metselbij is zo’n solitaire soort die zich makkelijk naar je tuin laat lokken met een zelfgebouwd insecten-hotel. Zo’n hotel kan van alles zijn: een bundel riet-stengels, een paar bamboestokken, of – heel luxe – een baksteen met voorgeboorde gaten. Een insectenhotel is snel en makkelijk te maken van een stuk hout waarin gaten worden geboord.
- Stap 1 Zaag een stuk af van een stam of een dikke tak.
- Stap 2 De dikte doet er niet toe en hangt vooral af van de scherpte van de zaag.
- Stap 3 Neem een houtboor met een diameter van minstens 5 mm en boor gaten van minstens 5 cm diepte in het blok. Boor meerdere gaten, het is tenslotte een hotel.
- Stap 4 Het insectenhotel is klaar.
- Stap 5 Nu kun je het hotel ophangen om de metselbijen op ooghoogte aan het werk te zien. Maar ook als je het -gewoon -ergens in de tuin legt, zal het al snel door insecten worden bevolkt.
- Stap 6 Leg of hang het wel in de zon. En wees niet verontwaardigd als het hotel een oorwurm onderdak blijkt te bieden in plaats van een bij. Ook die heeft recht op huisvesting.
- Plus Magazine