6x eten tegen urineverlies

Urineverlies: weet wat je eet

Getty Images

Er is geen dieet dat urineverlies geneest. Maar wat je eet of drinkt, kan het probleem wel verergeren of juist verminderen. Zes keer eten dat helpt tegen urineverlies (en gewoon in je keuken te vinden is).

Urineverlies komt bij veel vrouwen (en ook bij mannen) voor. Vrouwen die net bevallen zijn hebben er vaak last van, maar ook vrouwen met overgewicht of constipatieproblemen. Vaak heeft het urineverlies te maken met uitgerekte of verslapte spieren in het bekkenbodemgebied. Een dieet stopt het urineverlies natuurlijk niet. Maar je kunt wel rekening houden met wat je eet en drinkt en de klachten op die manier verminderen.

1. Water, de rest komt later

Je wist het vast niet, maar obstipatie (verstopping) kan een grote rol spelen bij urineverlies. Voldoende drinken - en dan met name water - zorgt dat je lichaam gehydrateerd wordt en voorkomt uitdroging en daarmee darmstoornissen zoals verstopping. Te weinig vocht zorgt ook dat de urine heel erg geconcentreerd is, en dat leidt tot blaasirritatie.

Vermijd bovendien koffie, thee en koolzuurhoudende frisdrank, cafeïnehoudende dranken kunnen de blaas irriteren. Blaasirritatie leidt weer tot chronische blaasontsteking, urineverlies, incontinentie en zelfs moeite met urineren. Zorg er daarom voor dat je ieder dag 1,5 liter water drinkt.

2. Veel vette vis

Heel veel mensen krijgen teveel omega-6 vetzuren binnen. Omega 6-vetzuren zijn meervoudig onverzadigde vetzuren die vooral in plantaardige vetten en margarines zitten. Het bekendste omega 6-vetzuur is linolzuur. Omega-6 vetzuren verlagen het risico op hart- en vaatziekten en passen in een gezonde voeding. Hoewel omega-6 in de basis dus gezond is, kan dit omslaan in ongezond als de juiste verhouding tussen omega-3 en en omega-6 verstoord raakt. Het vetzuur omega-3 helpt omega-6 namelijk om haar werk te doen. Zijn er in verhouding teveel omega-6 vetzuren in je lichaam aanwezig, dan kan dat voor ontstekingen zorgen en daarmee urineverlies verergeren.

Omega 3-vetzuren zijn meervoudig onverzadigde vetzuren. De bekendste zijn alfa-linoleenzuur (ALA) en de visvetzuren eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA). ALA is een essentieel vetzuur. Dit betekent dat het lichaam het niet zelf kan maken en je dit vetzuur via de voeding binnen moet krijgen. Het zit in lijnzaadolie, raapzaadolie, soja-olie, walnoten en plantaardige margarines en - in kleine hoeveelheden - in vlees en groene bladgroenten.

EPA en DHA zitten vooral in vis en in schaal- en schelpdieren. De vette vissoorten zoals makreel, zalm, haring, sardines en forel zijn belangrijke bronnen. Witte (magere) vis bevat ook visvetzuren, maar minder dan de vette vissoorten.  

3. Eet bananen

Bananen bevatten veel magnesium, een onmisbaar mineraal dat ervoor zorgt dat je spieren goed functioneren.  Maar dat niet alleen, magnesium zorgt er ook voor dat tijdens het plassen je blaas volledig geleegd wordt omdat het de blaas helpt ontspannen. Magnesium zit overigens ook in noten, bonen en aardappels.

4. Aan de avocado's

Wanneer je fruit met een hoog citroenzuurgehalte eet, denk aan citroenen, grapefruit en sinaasappels, dan verzwakt de controle over je blaas. Minder zure voedingsmiddelen, zoals avocado en erwten hebben die bijwerking niet en bevatten bovendien vol met vezels. Ze voorkomen bekkenbodemirritatie.

5. Eet een eitje

Vrouwen met een hoog vitamine D-gehalte hebben minder risico op een zwakke bekkenbodem, zo heeft onderzoek aangetoond. De vitamine draagt bij aan sterkere en soepele spieren en die heb je nodig om je blaas onder controle te houden. Vitamine D komt voor in vette vissoorten, lever, volle melk en alle niet-afgeroomde zuivelproducten, vooral boter. Ook levertraan bevat veel vitamine D. Maar een eidooier is een van de weinige voedingsmiddelen die echt tjokvol vitamine D zitten. In één ei zit zo’n 0,9 microgram vitamine D.

6. Rustig met de alcohol

Alcohol heeft direct effect op de blaas; het zorgt ervoor dat je vaker naar het toilet moet. Een ander nadeel van (teveel) alcohol is dat het een negatieve invloed heeft op de signaalfunctie van je brein. Daardoor heb je minder controle over je blaas en zal een ongelukje eerder voorkomen.

Auteur