Als je je plas niet kunt ophouden
Veel mensen hebben ermee te maken: ongewild urineverlies oftewel urine-incontinentie. Je kunt je plas niet goed ophouden, bijvoorbeeld wanneer je lacht of niest, of je krijgt ineens aandrang om te plassen en haalt het toilet niet. Welke vormen van deze vervelende aandoening zijn er en hoe kom je ervan af?
Wat is urine-incontinentie?
Urine-incontinentie betekent dat je je plas niet goed op kunt houden. Ongeveer een kwart tot de helft van alle vrouwen heeft last van ongewild urineverlies en ook bij mannen komt deze aandoening regelmatig voor, vooral op oudere leeftijd. Ongewild urineverlies is niet gevaarlijk, maar kan wel erg vervelend zijn. Veel mensen schamen zich ervoor en gaan sociale activiteiten zoals reizen en sporten vermijden, omdat ze dan geen toilet in de buurt hebben.
Er zijn verschillende vormen van urine-incontinentie:
- Bij inspannings-incontinentie verlies je urine bij inspanning (bijvoorbeeld hoesten, lachen en springen), zonder dat je daarvoor aandrang hebt om te plassen. Deze vorm van incontinentie wordt stressincontinentie genoemd, ook al heeft het niets te maken met psychische stress. In dit geval betekent stress de verhoogde druk in je buikholte die ontstaat bij lachen, hoesten en andere plotselinge bewegingen.
- Bij aandrang-incontinentie (urge-incontinentie) krijg je plotseling aandrang om te plassen en kun je je urine niet ophouden tot je bij het toilet bent. Je blaasspieren trekken onverwacht samen waardoor er urine uit je blaas wordt geperst.
- Druppelincontinentie komt vooral voor bij mannen. Je verliest ongewild druppels urine.
- Neurogene incontinentie is ongewild urineverlies door beschadiging van je zenuwen. Je urineblaas reageert daardoor te sterk, bijvoorbeeld bij een dwarslaesie, of niet sterk genoeg, bijvoorbeeld bij zenuwbeschadiging door suikerziekte (diabetes mellitus).
Oorzaken
Normaal gesproken wordt je urineblaas gevuld met urine uit de nieren. Wanneer er honderdvijftig tot tweehonderd milliliter urine in je blaas zit, krijg je aandrang om te plassen. Je plas hou je op door het aanspannen van verschillende spieren: de sluitspier die rond de uitgang van je blaas zit en je bekkenbodemspieren.
Wanneer je sluitspier of je bekkenbodemspieren niet goed werken, kan urine-incontinentie ontstaan. Ongewild urineverlies ontstaat vooral wanneer de druk in je buikholte hoger is. Dat is bijvoorbeeld het geval bij plotselinge bewegingen als hoesten, niezen, tillen, lachen, springen en rennen. Ook overgewicht, obstipatie en persen verhogen de druk in je buik.
Bij te zwakke bekkenbodemspieren kan inspanningsincontinentie ontstaan. Je bekkenbodemspieren kunnen verzwakt worden door langdurig hoesten, een zwangerschap en bevalling, gynaecologische operaties, het ouder worden, en door de natuurlijke vermindering van vrouwelijke hormonen na de menopauze (overgang).
Bij aandrang-incontinentie is je blaas extra prikkelbaar (overactief), bijvoorbeeld door een blaasontsteking, blaasstenen of diabetes mellitus. Urge-incontinentie ontstaat makkelijker wanneer je bij de minste of geringste aandrang al naar het toilet gaat. Meestal is er geen duidelijke oorzaak te vinden.
Druppelincontinentie ontstaat wanneer je urineblaas niet goed afgesloten wordt, waardoor je plasbuis een beetje open blijft staan en je druppels urine verliest. Bij mannen is een vergroting van de prostaat meestal de oorzaak. De prostaat kan vergroot zijn doordat er goedaardig weefsel in de prostaat ontstaat (benigne prostaathyperplasie, afgekort BPH), of een ontsteking of kwaadaardige tumor (prostaatkanker).
Iedere afwijking aan de zenuwen naar je blaas kan leiden tot neurogene incontinentie. Voorbeelden hiervan zijn een dwarslaesie, spina bifida (open rug), hersentumoren, beroerte, de ziekte van Parkinson, multiple sclerose (MS), diabetes mellitus, de ziekte van Alzheimer en HIV (humaan immuundeficiëntievirus). Ook operaties in het bekken en de onderrug kunnen de zenuwen beschadigen.
Symptomen
Bij urine-incontinentie verlies je ongewild urine. Inspannings-incontinentie geeft vooral urineverlies bij plotselinge bewegingen als niezen, hoesten, lachen, tillen, bukken, rennen en springen. Aandrang-incontinentie houdt in dat je plotseling aandrang krijgt en de plas niet kunt ophouden tot je bij het toilet bent. Bij druppelincontinentie en neurogene incontinentie verlies je de hele dag door urine.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Je kunt zelf een paar dagen in een plasdagboek bijhouden wanneer je urine verliest, om een beter beeld te krijgen van je symptomen. Je huisarts vraagt wat voor symptomen je hebt en wanneer je vooral last hebt van ongewild urineverlies. Hij of zij doet lichamelijk onderzoek van het bekkengebied, inclusief inwendig onderzoek van de vagina en endeldarm als dat nodig is. Zo nodig verwijst je huisarts je naar een medisch specialist (uroloog of gynaecoloog) voor verder onderzoek.
Risicofactoren
Het risico op urine-incontinentie is hoger bij:
- hogere leeftijd
- negeren van de aandrang om te plassen of juist uit voorzorg extra vaak naar het toilet gaan
- continu aanspannen van de bekkenbodemspieren
- gebruik van veel cafeïne (koffie, thee, cola, energiedrankjes)
- zwangerschap en na de bevalling
- gebruik van bepaalde medicijnen, zoals plaspillen en medicijnen tegen psychose en depressie
- irritatie van de blaas bij een blaasontsteking of bestraling van de blaas (radiotherapie)
- psychische problemen
Behandeling
Kijk samen met je arts of de oorzaak voor je symptomen opgelost kan worden, zoals bij een blaasontsteking, vergroting van de prostaat of het gebruik van plaspillen. Drink anderhalve liter vocht per dag en ga regelmatig naar het toilet. Wanneer je veel last hebt van urineverlies, kun je incontinentieverband of absorberend ondergoed dragen.
Bij de meeste vormen van urine-incontinentie adviseert je arts om bekkenbodemoefeningen te doen. Er zijn verschillende hulpmiddelen die je kunnen ondersteunen bij het trainen van je bekkenbodemspieren, zoals vaginale kegeltjes, elastische tape, trillende sondes en pulserende platen. Een fysiotherapeut kan je helpen met de oefeningen en hulpmiddelen.
Vrouwen kunnen inspannings-incontinentie verminderen door het dragen van tampons of een pessarium (vaginale ring). Bij ernstige klachten kun je een operatie overwegen. Bij aandrang-incontinentie kan je huisarts medicijnen voorschrijven die je blaaswand ontspannen.
Als je je blaas niet kunt legen, zoals bij neurogene incontinentie, kan je arts een urinekatheter adviseren. Je arts of verpleegkundige begeleidt je hierbij.
Prognose
In ongeveer de helft van de gevallen gaat inspannings-incontinentie vanzelf over. Met bekkenbodemoefeningen is zeventig procent van de vrouwen binnen een half jaar van hun inspannings- en aandrang-incontinentie af. Een operatie is bij 85 tot 90 procent van de mensen met inspannings-incontinentie succesvol.
Neurogene incontinentie gaat meestal niet over, tenzij de oorzaak verholpen kan worden. Meestal hebben mensen levenslang een urinekatheter nodig.
- Thuisarts
- Urine-incontinentie.nl
- Incontinentie.net