Een inbraak hakt erin en u wilt zo’n misdaad uiteraard graag voorkomen. Als u uw huis gaat beveiligen, zijn er verschillende opties: van eenvoudig en gratis tot geavanceerd en prijzig.
Iedereen wil veilig wonen, maar een gebarricadeerde burcht is ook zo ongezellig. Dat hoeft ook niet, want met enkele een- voudige maatregelen kunt u er al voor zorgen dat ongenode bezoekers uw woning links laten liggen. Hiermee verkleint u de kans op een inbraak in uw woning met maar liefst 90 procent. En het hoeft u helemaal niets te kosten.
Veruit de meeste inbrekers zijn namelijk gelegenheidsdieven. Ze speuren huizen af in de hoop op een snelle toegang en even snelle exit, met uw geld, bankpassen en kostbaarheden. Dit type inbreker kunt u eenvoudig en kosteloos weren (zie fase 1). Mocht u uw woning verder willen beveiligen (fase 2 en 3), dan hangt daar uiteraard wel een prijskaartje aan. Maar daar staat tegenover dat u vaak een lagere premie voor uw woningverzekering gaat betalen.
Fase 1: zelf maatregelen nemen
Deze ingrepen zijn erop gericht uw woning aan de buitenkant niet uitnodigend te maken voor inbrekers die op zoek zijn naar een gemakkelijke prooi. Laat nooit ramen open of deuren los, ook niet als u maar voor een paar minuten weggaat. Een inbreker heeft genoeg aan die paar minuten. Vergeet niet de kleine raampjes te sluiten, want daardoor sluipen inbrekers vaak naar binnen. Ramen en deuren op andere verdiepingen dan de begane grond kunnen ook een doelwit zijn, zeker als daar een balkon is. Met behulp van een rolemmer of het platte dak van een schuur of garage zijn toegangen op hogere verdiepingen vaak eenvoudig te bereiken.
Trapjes, ladders en andere opstapjes bergt u natuurlijk op. En draai buitendeuren altijd op het nachtslot, anders zijn ze heel simpel te openen met een bankpas of creditcard. Sleutels verdienen ook extra aandacht. Als u ze aan de binnenkant van een gesloten deur laat zitten, is het toch mogelijk de deur van buitenaf te openen. Bijvoorbeeld door een ruitje in te tikken of een gaatje in het kozijn te boren. Sleutels ergens buiten verbergen, is geen goed idee. Inbrekers kijken als eerste onder een mat of een omgekeerde bloempot. Voorzie uw sleutelbos niet van een adreslabel. Dat lijkt handig voor als u ze kwijtraakt en hoopt dat iemand ze zal terugbrengen, maar het is ook een uitnodiging voor inbrekers. Laat de toegangscodes voor bijvoorbeeld internetbankieren niet bij uw computer liggen, maar verberg ze op een plaats waar een inbreker niet snel zal zoeken. Een optie is een online digitale kluis, zoals te vinden op LastPass.
Alle signalen die erop wijzen dat u thuis bent, zijn goed om inbrekers te weren. Dus mocht u van huis gaan, laat dan rustig een radio en wat lichten aan, vooral ’s avonds. Een timer kan daarbij helpen.
[ITEMADVERTORIAL]
Fase 2: eenvoudige beveiliging
Wilt u een stap verder gaan, dan kunt u vaak wel iets verbeteren aan het hang- en sluitwerk. Extra sloten maken inbraak een stuk lastiger. Maar: niet ieder slot is even inbraakbestendig. Let daarom op het SKG-logo (www.skg.nl). Ook kunt u uw ramen voorzien van een extra slot, zoals een raamgrendel. Goede buitenverlichting rond het huis werkt ook inbraakwerend. Een lamp met een bewegingsmelder, die aanfloept als er iemand langskomt, trekt automatisch de aandacht.
Wilt u er zeker van zijn dat deze beveiligingsmaterialen allemaal goed zijn geïnstalleerd? Dan kan het PKVW (Politiekeurmerk Veilig Wonen) helpen. Dat is een set regels voor het beveiligen van een huis tegen inbraak. Het gaat hierbij om technische middelen, zoals sloten, en specifieke voorwaarden, die samen het certificaat Veilige Woning voor uw huis opleveren. U krijgt – na goedkeuring – een sticker op uw voor- en achterdeur geplakt.Hoewel het keurmerk oorspronkelijk werd ingesteld door de politie, wordt het nu verstrekt door PKVW-erkende bedrijven. Deze bedrijven kunnen u adviseren, zodat u weet waar de zwakke plekken bij uw huis zitten en hoe u die kunt aanpakken.
Als u het aanbrengen van het hang- en sluitwerk liever overlaat aan een deskundige, dan kan een PKVW-bedrijf dit uitvoeren. U krijgt dan na afloop het Veilige Woning-certificaat, waarvan u een kopie naar uw verzekeringsmaatschappij kunt sturen voor een premiekorting. Een lijst van PKVW-erkende bedrijven vindt u op de site www.politiekeurmerk.nl.
Ook een goed idee: maak foto’s van uw kostbaarheden, zoals sieraden en apparatuur, en schrijf de serienummers op. Dit maakt het makkelijker om verzekeringsgeld uitgekeerd te krijgen en teruggevonden gestolen spullen terug te krijgen. Het aanbrengen van een speciaal markeringsplaatje maakt apparatuur onverkoopbaar voor dieven. Zie hiervoor bijvoorbeeld www.securitywebshop.nl.
Fase 3: Volledige beveiliging
Wilt u nóg verder gaan met de beveiliging van uw huis, dan kunt u bijvoorbeeld camera’s installeren. De goedkoopste oplossing is een dummy-camera. Deze lijkt sprekend op een echte, maar neemt niet op. Voor zo’n €15 hebt u al zo’n eenvoudig te monteren afschrikmiddel. Een echte camera heeft natuurlijk als voordeel dat u ongewenste bezoekers op beeld kunt vastleggen voor de politie. Voor €100 hebt u een digitale bewakingscamera. Het beeld kunt u opnemen op uw computer of harddiskrecorder. Een draadloze camera bespaart u de aanleg van een verbindingskabel, al hebt u wel een stroomkabel nodig.
Camera’s voorzien van infrarood led-lampjes zijn geschikt voor nachtopnamen, maar een goede lamp in de buurt is toch aan te raden voor de beste beelden. Let ook op waar u de camera’s plaatst, want een hoge plek is wel netjes, maar dan filmt u slechts de kruin van de inbreker. Op ooghoogte is dus beter. Er zijn trouwens ook speciale camera’s voor deurspionnetjes beschikbaar.
Volledige alarmsystemen koopt u voor rond de €500, bij bouwmarkten of online, zoals bij www.beveiligingswinkel.nl. Zo’n systeem bestaat uit een centrale waarmee een aantal sensors verbonden is. Een sensor kan een bewegingsmelder zijn die in de ruimte bij een buitendeur is aangebracht. Voor ramen wordt een glasbreukmelder gebruikt. Deze signaleert overigens niet een breuk in het glas, maar reageert op het geluid van brekend glas.
Een nadeel van een alarmsysteem is dat u er zelf ook altijd rekening mee moet houden. Als u het niet activeert, hebt u er natuurlijk niets aan. Als u het wel activeert, moet u het alarm tijdig deactiveren bij thuiskomst en ’s ochtends bij het opstaan. Vooral met kinderen of huisdieren kan een alarmsysteem gemakkelijk ongewenst afgaan en dat geeft overlast voor uzelf en de buurt. Ook vergt het installeren van het systeem met alle sensors nogal wat werk.
Het grote voordeel is natuurlijk dat inbrekers vluchten als het alarm gaat loeien met 120 decibel. Dat geldt zeker als uw alarmsysteem automatisch een beveiligingsfirma belt en waarschuwt. Zo’n beveiligingsbedrijf kunt u ook inschakelen om het systeem te installeren en te onderhouden. In het laatste geval betaalt u jaarlijks een vast abonnementsbedrag.
Niet vergeten: brandpreventie
Bij alle aandacht voor inbraakbeveiliging wordt brandpreventie vaak vergeten. Toch is het verstandig ook hier aandacht aan te besteden. Het kan levens redden en veel schade voorkomen. Rookmelders zijn tegenwoordig voor minder dan €10 te koop bij bouwmarkten. Bevestig op iedere verdieping van uw huis minstens één aan het plafond en u wordt bij brand voortaan door een luide piep gewaarschuwd. Verwissel wel tijdig de batterijen; de melder geeft een signaal als dit nodig is.
Het is ook verstandig om op iedere verdieping een brandblusser te hebben, om een beginnende brand te blussen. Vanaf €10 hebt u al een goed exemplaar. In de keuken is een blusdeken erg handig wanneer de vlam in de pan slaat. Lees na aankoop van de genoemde hulpmiddelen meteen de gebruiksinstructies, dan verliest u in geval van nood geen kostbare tijd.
- Plus Magazine