PlusOnderzoek: Durven we de deur nog open te doen?

Thuis beveiliging
Getty Images

Bijna 30 procent van de Pluslezers voelt zich thuis niet altijd veilig. Zo blijkt uit een onderzoek waaraan 730 mensen hebben deelgenomen. Waar we vooral bang voor zijn: personen aan de deur die we niet vertrouwen.

Onbetrouwbaar ogende types aan de deur, daar zijn Pluslezers vooral bang voor (36 procent). En terecht, zegt Sybren van der Velden, landelijk projectleider Senioren en Veiligheid bij de politie. “Ouderen zijn kwetsbaar voor babbeltrucs aan de deur. Zoals wanneer iemand zogenaamd de watermeter komt opnemen, of zegt dat hij van de bank is. Sterker nog, ­senioren worden erop uitgezocht door criminelen. Het is niet zo dat een dader tien huizen afgaat en hoopt dat in een van die huizen een oudere persoon woont. Nee, er wordt daadwerkelijk gehandeld in gehackte persoons­gegevens. Criminelen lichten specifiek deze groep eruit. Juist omdat ze weten dat de kans van slagen bij senioren veel groter is dan bij jongere mensen: ze zijn vaak goed van vertrouwen en helpen graag.”

En dat is niet alleen het geval bij babbeltrucs aan de deur. Ook bij telefonische fraude – of zoals Van der Velden het noemt, de helpdeskfraude – zijn ouderen vaker de klos. Eerst word je zogenaamd gebeld door de bank en als ze je pincode ontfutseld hebben, komen ze ook nog je pasje ophalen. Een derde populaire vorm van oplichting bij ouderen is de Whatsapp-fraude: het berichtje dat je krijgt van bijvoorbeeld je dochter; dat ze even niet bij haar geld kan, en of je even 1500 euro wilt overmaken. “Bij deze drie vormen van criminaliteit zijn ouderen als slachtoffer helaas oververtegenwoordigd”, zegt Van der Velden. Bij berovingen op straat is dat absoluut niet het geval – terwijl je juist zou denken dat ook hier vooral ouderen het slachtoffer zijn. “De meeste berovingen ­vinden plaats bij jonge mensen onderling, daar spelen senioren geen rol in.”

De rode vlag

Hoe voorkom je dat je slachtoffer wordt van een babbeltruc aan de deur of aan de telefoon? Van der Velden: “Heel simpel: volg je onderbuikgevoel. Babbeltrucs aan de deur, Whatsapp-fraude, bankhelpdeskfraude,

datingfraude, andere onlinefraude – het kan je allemaal overkomen. De daders zijn enorm gewiekst, maar álle slachtoffers die ik spreek zeggen: ‘Ik heb toch af en toe wel een moment gehad dat ik bij mezelf dacht: klopt dit nou allemaal wel?’ Als je dát gevoel krijgt, laat dan de rode vlag omhoog gaan. Vraag aan vrienden, familie, je kinderen om even mee te denken.” En vertrouw je het niet of twijfel je op z’n minst, stop dan in ieder geval even voorlopig met het contact, ook al is de druk van de daders groot. Want Van der Velden weet: “Er wordt ­altijd druk uitgeoefend. Je moet zogenaamd snel handelen, zodat je niet zelf kan nadenken en daardoor niet naar je gevoel kan luisteren. Dus… als er druk gelegd wordt, moet er ook een rode vlag omhoog gaan. Waarom zoveel haast? Ga er niet in mee. Ga eerst maar eens even controleren of het wel klopt. Bij je bank, bij het kind dat zogenaamd een nieuw telefoonnummer heeft. Dus volg dat onderbuikgevoel.” Ditzelfde geldt voor de allernieuwste vorm van telefonische fraude: ‘voice ­cloning’. Hierbij bootsen criminelen de stem na van iemand die je kent en vertrouwt.

Cijfer slot deur
Getty Images

Inbraak voorkomen

Waar zijn Pluslezers nog meer bang voor? Op de tweede plaats staat bij 31 procent van de ondervraagden de angst voor inbraak. En bijna allemaal (94%) hebben ze maatregelen genomen om dit te voorkomen en daarmee hun gevoel van veiligheid te vergroten. De meest ­genoemde ingrepen zijn: anti-inbraaksloten op de ­buitendeuren (67%), extra verlichting buiten (49%), ­anti-inbraakstrips op de buitendeur (28%), aanpassingen aan de ramen (29%), een schakelklok op de verlichting (26%) en een deurbel met een camera (25%).

Van der Velden kijkt met grote tevredenheid naar deze cijfers: “Als je je huis goed beveiligt, dan verminder je de kans op een inbraak met 50 tot 60 procent. Woning­inbrekers willen snel naar binnen, de buit pakken en hup weer weg en niet gesnapt worden. Ik zie weleens beelden van camera’s als er ergens is ingebroken. Dan zie je dat de inbreker komt aangelopen, een camera ziet en zich weer omdraait. En dan weten we dat er bij de buren, waar geen camera hing, vervolgens is ingebroken.”

De deur op slot

En als je weinig geld hebt? Met welke maatregelen boek je dan het meeste ­resultaat? Daar hoeft Van der Velden niet lang over na te denken: “Goed hang- en sluitwerk, dat staat op één. Het grootste deel van de inbraken gebeurt nog steeds door gelegenheidsinbrekers die met simpel gereedschap een deur openbreken of zelfs door een open raam of deur naar binnen sluipen. Goed hang- en sluitwerk dus. Maar als je je deur niet op slot doet als je weggaat, heb je er niets aan, natuurlijk. 15 procent van alle diefstallen uit woningen is omdat er een raam of deur openstond. Dit is écht simpel te voorkomen.” Maar daar zijn Pluslezers alert op. Ruim driekwart legt waardevolle spullen uit het zicht en een meerderheid (62%) opent ’s avonds en ’s nachts de deur niet.

En verder is er natuurlijk het ouderwetse kettinkje op de deur of de modernere varianten, de stevige kierstandhouders. Van der Velden: “Het mooiste is ­natuurlijk een spionnetje of de videodeurbel, waarbij je op afstand kan vragen wat iemand komt doen, ­zonder dat je de deur open hoeft te doen. Er zijn ook mensen die dat allemaal niet hebben. Dan zeg ik ­altijd: als je niemand verwacht, vraag dan wel door de brievenbus heen waar iemand voor komt. Vraag om een legitimatie en volg je onderbuikgevoel.”

Cijfers
Plus Magazine

Een dorp, twee honden

Wat helpt ondervraagden zelf om zich veilig of veiliger te voelen? Daar komt een duidelijke top vier uit. Een appartement helpt. Een Pluslezer: “Sinds ik hier woon voel ik mij ­veilig. Ik woon nu op de vijfde etage en daar kan bijna niemand ongezien inbreken.” Bijna net zo vaak wordt de buurt genoemd als baken van rust en sociale controle: “Ik woon in een straat waar iedereen elkaar kent en een praatje maakt.” En vergeet de inbraakpreventie niet. Zoals Van der Velde ook al zei: inbraakpreventie vergroot het gevoel van veiligheid.

Tot slot: wonen in een dorp helpt óók. Al hebben sommige ondervraagden weer een heel andere oplossing: “Ik heb twee honden, ik kan het iedereen aanraden.”

Een fijne buurt

Bijna alle ondervraagden zijn van mening dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid thuis. En dus zorgen ze voor een goed contact met de buren (92%) en vinden ze het belangrijk dat buren elkaar kennen (78%) en iets voor elkaar over hebben (66%). Dat er geen hangplekken zijn en dat het op straat schoon is, speelt ook een rol. De wijkagent maakt het verschil, vindt 35 procent. Als buurten veranderen, kan het goede gevoel kantelen.

Verder speelt leeftijd een rol. 43 procent van de ­ondervraagden voelt zich weleens kwetsbaar thuis, ‘omdat ze vroeger sneller waren dan nu’. Van der ­Velden snapt dat helemaal. Hij raadt dan ook met klem aan om nooit de confrontatie op te zoeken. “Misschien loopt je gevoel voor rechtvaardigheid een deuk op, maar je belager is echt sterker dan jij.

Auteur