Over RI en ADH
Bijna de helft van de Nederlanders neemt elke dag een voedingssupplement. Welke soorten zijn populair en wat staat er allemaal op het etiket?
Multivitamines zijn veruit de meest populaire voedingssupplementen, zo blijkt uit de Voedselconsumptiepeiling. Zo’n 30-40 procent van de vrouwen slikt multivitamines en 20-25 procent van de mannen. Vooral in de winter wordt vaak naar de multivitamines gegrepen. Omdat multivitamines meestal alle benodigde vitamines en mineralen bevatten, is het een ideale aanvulling op de voeding. Op de tweede plaats staat vitamine C. Van de vrouwen gebruikt circa 20 procent dit vitaminesupplement en van de mannen gemiddeld 15 procent. Ook hier is het gebruik in de winter hoger dan in de zomer. Van vitamine C is wetenschappelijk bewezen dat het de weerstand ondersteunt.
Visoliecapsules
Visoliecapsules staan op de derde plaats. Deze worden vooral gebruikt door 50-plussers: 10-20 procent van hen slikt deze gezonde omega-3 vetzuren, afgekort DHA en EPA. Bij jongere volwassenen gaat het om 6-14 procent. Eigenlijk vreemd dat juist 50-plussers vaker visoliecapsules nemen dan jongere volwassenen. Zij eten namelijk juist meer vis: ruim een kwart van hen eet twee keer per week vis, de hoeveelheid die nodig is om genoeg visvetzuren binnen te krijgen. Maar liefst 80-85 procent van de volwassenen en ruim 90 procent van de kinderen haalt deze visaanbeveling niet.
Gezondheidsclaims
Voedingssupplementen zijn geen geneesmiddelen, maar aanvullingen op de voeding. Ze vallen daarom net als voedingsmiddelen onder de Warenwet. Op de verpakking mogen alleen wetenschappelijk bewezen gezondheidseffecten worden vermeld. Welke dat zijn, bepaalt de European Food Safety Authority (EFSA), het officiële wetenschappelijke adviesorgaan van de Europese Commissie. Enkele voorbeelden van goedgekeurde gezondheidsclaims: 'Vitamine C is belangrijk voor het immuunsysteem’, ‘Calcium is nodig voor de instandhouding van normale botten' en ‘EPA en DHA zijn goed voor het hart’.
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid
Op het etiket van voedingssupplementen staat de dosering van vitamines en mineralen, dus hoeveel milligram of microgram erin zit. Het staat ook aangegeven als percentage van wat dagelijks nodig is. Die dagelijkse hoeveelheid wordt op het etiket de referentie-inname (RI) of de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) genoemd. Deze RI en ADH zijn exact hetzelfde en zijn in Europees verband wettelijk vastgesteld. Hierbij is uitgegaan van de behoefte van een gemiddelde volwassen vrouw. De RI en ADH houden geen rekening met leeftijd, geslacht en andere omstandigheden. Het is vooral informerend bedoeld en geeft slechts een indicatie van de hoeveelheid vitamines en mineralen die iemand nodig heeft.
Anders is dat voor de ADH’s die de Gezondheidsraad heeft opgesteld. Daarbij is wel rekening gehouden met leeftijd, geslacht en bijvoorbeeld zwangerschap. Enkele voorbeelden: de RI voor vitamine C is 80 mg, terwijl de Gezondheidsraad voor volwassen 75 mg adviseert. Bij foliumzuur is de RI op het etiket 200 mcg, terwijl de ADH van de Gezondheidsraad voor volwassenen 300 mcg is. En voor calcium is de RI 800 mg, terwijl de Gezondheidsraad 1000 mg aan volwassenen adviseert. Verwarrend? Ja, inderdaad. De ADH van de Gezondheidsraad is meer op individuen afgestemd.
Wanneer innemen?
De meeste voedingssupplementen kunnen het beste vlak voor of na een maaltijd worden ingenomen met water of andere drank. Voor de opname van de vetoplosbare vitamines (A, D, E en K) is namelijk een beetje vet nodig en dat zit in een maaltijd. Ook vitamine C kan het beste tijdens de maaltijd worden ingenomen, omdat het de opname van ijzer uit de maaltijd verbetert. Voor het vitamine B-complex, mineralen en andere voedingssupplementen maakt het tijdstip van innemen meestal niet uit.