'Oudere werknemers zijn meer betrokken, loyaal en bevlogen'

Getty Images

De vooroordelen over oudere werknemers kennen we allemaal. Ze praten te veel, zijn vaker ziek, bang voor innovatie, willen veel vrije tijd, vinden dat vroeger alles beter was, en ga zo maar door. Een hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg schetst echter een genuanceerder beeld.

Nu de vergrijzing in Nederland is ingezet, is het voor veel werkgevers een uitdaging om oudere medewerkers aan het werk te houden en daarmee de organisatie draaiende te houden.
Veel bedrijven zie je momenteel worstelen met de toenemende gemiddelde leeftijd van het medewerkersbestand. Met de bijbehorende chronische en fysieke klachten. Hoe ga je daarmee om?

'Te vroeg om ze af te schrijven'

''Het klopt dat oudere werknemers minder vooruitgang boeken in trainingen.'', zegt Jaap Paauwe, hoogleraar aan de Tilburg University. ''Maar daar staat tegenover dat zij graag andere helpen, betrokken, loyaal en bevlogen zijn en vertrouwen hebben in de organisaties. Het is, kortom, te vroeg om ze af te schrijven.''

Preekt Paauwe, zelf 64 jaar, daarmee voor eigen parochie? Nee, benadrukt hij. ''Oudere werknemers zijn veel waardevoller voor een organisatie dan vaak wordt gedacht.'' En toch wordt er vanuit cao-onderhandelingen steeds vaker ingezet op de zogenaamde ontziemaatregelen, zoals extra verlof, deeltijdpensioen, taakverlichting en vrijstelling van overwerken. Terwijl er volgens Paauwe vooral behoefte is aan training, loopbaanplanning, aangepaste arbeidsomstandigheden en betrokkenheid in besluitvorming. Manieren waarop oudere werknemers zich kunnen ontwikkelen en groeien, in plaats van gas terug te nemen.

''Jongens, we mogen door tot zeventig jaar. Dat is toch fantastisch? Hoe lang moet je nog, vragen mensen steeds. Nee, hoe lang mag je nog is de juiste vraag. Denk in alternatieven en benut de positieve eigenschappen van de verschillende generaties. Want dat we met elkaar langer door mogen, dat staat vast.'', aldus Paauwe.

Bron: Erna Meijer, Head of Health Consulting bij Willis Towers Watson

Auteur