Je hebt zes weken de tijd om bezwaar maken tegen een verkeersboete
De auto verkeerd geparkeerd, een paar kilometer te hard gereden of de parkeermeter onvoldoende gevuld. Een verkeersovertreding is snel gemaakt. Maar niet iedere bekeuring is terecht. In dat geval moet je bezwaar maken.
Verreweg de meeste verkeersovertredingen zijn lichte overtredingen. De politie heeft er vorig jaar ruim negen miljoen geconstateerd. Bijna acht miljoen keer ging het om een snelheidsovertreding tot dertig kilometer per uur, waarvan twee miljoen bij trajectcontroles. Daarnaast waren er bekeuringen voor bijvoorbeeld foutparkeren, door rood rijden en fietsen zonder licht.
Deze verkeersovertredingen vallen niet onder het strafrecht, maar worden administratief afgehandeld volgens de Wet Mulder, vernoemd naar de bedenker. Voor iedere geconstateerde verkeersovertreding stuurt het CJIB (Centraal Justitieel Incasso Bureau) een beschikking, herkenbaar aan de grote M in de rechterbovenhoek, plus een acceptgirokaart. Na betaling is de zaak afgedaan. Het is zeer onverstandig om niet te betalen: de boete loopt op en het CJIB heeft machtsmiddelen om betaling af te dwingen.
Oneens
Wie het niet eens is met de verkeersboete, kan binnen zes weken bezwaar maken bij de officier van justitie. Dit kan online via de site van het CJIB of door een brief te sturen aan de officier van justitie van Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (Parket CVOM). Zolang deze procedure loopt, is het niet nodig de boete te betalen.
Bezwaar maken heeft alleen zin als er een goede reden is, bijvoorbeeld omdat je niet op de plaats van de overtreding was. Vraag dan de flitsfoto op bij het CJIB. Als er een andere auto is geflitst, stuur je met het beroep de flitsfoto plus een foto van de eigen auto als bewijs mee. Is het niet aan te tonen dat de overtreding met een andere auto is gemaakt, dan heeft een beroepschrift heel weinig kans.
De officier van justitie zal het beroepschrift binnen zestien weken behandelen. Eerst kijkt de officier of het ontvankelijk is, dat wil zeggen of het aan de eisen voldoet. Is dat niet het geval, dan krijg je vier weken de tijd om het beroep aan te vullen. Lukt dat niet, dan is het beroep niet ontvankelijk en moet je de boete betalen. Is het beroep wel ontvankelijk, dan volgt de inhoudelijke beoordeling. Eventueel vraagt de officier om extra bewijs en kan de behandeling met tien weken worden verlengd.
De officier stuurt zijn beslissing in een brief. Bij een toegewezen beroep hoef je de boete niet te betalen en een al betaalde boete krijg je teruggestort. Bij een afgewezen beroep stuurt het CJIB een nieuwe acceptgirokaart. Binnen acht weken moet de boete zijn betaald.
Naar de rechter
Tegen de beslissing van de officier van justitie is binnen zes weken beroep mogelijk bij de kantonrechter. Het nieuwe beroepschrift stuur je naar Parket CVOM. In de brief leg je uit waarom je het niet eens bent met de beslissing van de officier en waarom de beschikking onterecht is. Belangrijk is dat je de boete inclusief administratiekosten in dit stadium betaalt. Bij hoge boetes betaal je minimaal €225 plus administratiekosten.
De officier van justitie kijkt nogmaals naar de zaak. Is er nieuwe informatie of betere argumentatie, dan kan de officier het beroep alsnog honoreren. De beschikking wordt vernietigd, het betaalde bedrag teruggestort en er komt geen zitting bij de kantonrechter.
Blijft de officier bij zijn eerdere standpunt, dan gaat het beroep naar de kantonrechter. Er komt een zitting waarin je de vragen van de officier en de kantonrechter kunt beantwoorden en waarin je kunt uitleggen hoe de vork in de steel zit. Je bent niet verplicht om naar de zitting te gaan. Ben je er niet, dan beslist de kantonrechter op basis van het dossier. In de regel doet de kantonrechter direct uitspraak en het vonnis wordt ook per post toegestuurd. Krijg je geheel of gedeeltelijk gelijk, dan krijg je de boete geheel of gedeeltelijk terugbetaald.
Als de oorspronkelijk boete hoger was dan €70 of als de kantonrechter het beroep niet ontvankelijk heeft verklaard, dan is beroep mogelijk bij het Gerechtshof Leeuwarden. Bij lagere boetes is beroep niet mogelijk. Het beroep stuur je binnen zes weken naar de rechtbank waar de kantonzitting was. In principe is er geen zitting, tenzij je daar nadrukkelijk om vraagt. De rechter beoordeelt de zaak op basis van het dossier. Twee weken na de behandeling volgt de uitspraak.
Strafbeschikking
Een minderheid van de verkeersovertredingen is te ernstig voor een administratieve verwerking. In die gevallen beslist de officier van justitie of hij een strafbeschikking oplegt, een transactievoorstel doet of de overtreder voor de rechter dagvaardt. In het laatste geval kun je bij de rechter jouw kant van de zaak uit de doeken doen.
Transactievoorstellen komen relatief weinig voor. Bezwaar maken tegen een transactievoorstel is uiterst eenvoudig: niets doen! Je betaalt niet en de officier van justitie stuurt de zaak door naar de strafrechter. Op de zitting kun je het bezwaar toelichten. Strafbeschikkingen zijn er vooral voor snelheidsovertredingen van meer dan dertig kilometer per uur. Die beslaan meer dan de helft van de ongeveer 125.000 strafbeschikkingen per jaar voor verkeersovertredingen (het aantal in 2016). Andere veelgemaakte overtredingen zijn rijden zonder geldig rijbewijs (bijna 18.000) en met alcohol achter het stuur zitten (ruim 10.000).
Het CJIB verstuurt de strafbeschikkingen, die herkenbaar zijn aan de letter O in de rechterbovenhoek. De essentie van een strafbeschikking is dat het Openbaar Ministerie straf oplegt zonder tussenkomst van de rechter. Het OM mag geen gevangenisstraf opleggen, maar wel een geldboete, een taakstraf tot en met 180 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid tot maximaal zes maanden.
Bezwaar aantekenen tegen een strafbeschikking doe je bij de officier van justitie. Dit heet: in verzet gaan. Heb je van het CJIB een ‘verzetsformulier’ ontvangen, dan vul je dat in en stuur je het op. Je kunt ook zelf een bezwaarschrift indienen bij het Parket CVOM of langsgaan bij een kantoor van het Openbaar Ministerie. Wie in verzet gaat, hoeft de boete niet te betalen.
De officier van justitie kan de strafbeschikking vervolgens intrekken of wijzigen. Bij intrekking is de strafvervolging beëindigd. Bij een wijziging kun je betalen en akkoord gaan. Betaal je niet, dan blijft het verzet van kracht. Verandert de officier niet van mening door het verzet, dan legt hij de zaak voor aan de strafrechter. Tijdens de zitting kun je de rechter je visie geven. Houd er rekening mee dat de officier een zwaardere straf kan eisen dan in de strafbeschikking staat. Tegen een vonnis van de strafrechter is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof.
Parkeren
Een parkeerboete omdat er te weinig parkeergeld betaald is, is juridisch gezien geen boete. Betaald parkeren is een lokale belasting en wie niet of te weinig parkeergeld betaalt, krijgt van de gemeente een naheffingsaanslag. Die aanslag bestaat uit het tarief van de parkeerbelasting plus de kosten voor de naheffingsaanslag. Op de aanslag staat hoeveel je moet betalen en voor welke datum. Bezwaar tegen de aanslag teken je aan bij de gemeente. De procedure staat op de naheffingsaanslag. Hoe dat precies gaat, verschilt per gemeente. Wijst de gemeente het bezwaar af, dan kun je in beroep gaan bij de bestuursrechter.
CJIB-nepmails
Regelmatig ontvangen mensen een mail van het CJIB over een niet-betaalde boete. Zo’n mail is per definitie vals, want het CJIB mailt nooit over boetes, aan-maningen of betalingsachterstanden. Betaal niet, klik niet op de link, open geen bijlage en delete de mail. Heb je toch betaald, doe dan aangifte van oplichting bij de politie. Wie geld ten onrechte heeft overgemaakt naar het CJIB, krijgt het geld teruggestort.
Dit artikel is eerder verschenen in Plus Magazine juni 2018. Nog geen abonnee van Plus Magazine? Abonnee worden doet u in een handomdraai!