Elektrisch, waterstof, hybride of toch gewoon maar brandstof?
De aanval op de verbrandingsmotor, oftewel de ouderwetse benzine of dieselmotor, is al langer aan de gang. Steeds meer grote steden in binnen- en buitenland sluiten de stadsgrenzen voor vervuilende, oudere diesels en benzinemotoren. Slechte voortekenen? Of kansen voor een schone toekomst?
In Nederland zijn deze zogenaamde ‘milieuzones’ voor personenwagens vooralsnog alleen te vinden in Rotterdam (diesels van voor januari 2001, benzinemotoren van voor juli 1992) en Utrecht (diesels van voor januari 2001). Vrachtverkeer wordt in meerdere steden al aan banden gelegd en in het buitenland groeien de zones met de dag.
Het is slechts een voorteken van wat gaat komen. De twee gemeentelijke milieuzones in Nederland liggen ondertussen onder vuur van landelijke overheid en belangenverenigingen, maar dát ze er zijn, zegt iets over het sentiment in Nederland. We willen met z’n allen een schoner land en alles wat daaraan kan bijdragen, helpt vanzelfsprekend mee. Zoals schonere auto’s.
Daar wordt gelukkig hard aan gewerkt. Hybride auto’s, waarbij een verbrandingsmotor samenwerkt met een elektromotor om brandstofverbruik en schadelijke uitstoot drastisch te verlagen, zijn ondertussen gemeengoed. Wie helemaal schoon wil, kan elektrisch rijden en de eerste waterstofauto’s staan ondertussen al op kenteken. Dat is niet gevaarlijk en niet schadelijk, zeker niet voor het milieu: er komt slechts schoon, drinkbaar water uit de uitlaat. Nadeel: er zijn op dit moment maar een paar plekken waar waterstof getankt kan worden. Hier lijkt gelukkig schot in te komen nu verschillende merken een waterstofauto op de markt hebben.
Actieradius
Het grote voordeel van de waterstofauto is dat deze net zoals een brandstofauto snel gevuld is, goed voor een actieradius waaraan we gewend zijn: zo’n 600 tot 700 kilometer. De beste elektrische auto’s halen momenteel maximaal 450 kilometer, het gros haalt amper tweehonderd kilometer. Daar mag u dan in het gunstigste geval zeker een uurtje laadtijd bij rekenen. Maar het kan tot wel acht uur duren, afhankelijk van de auto en waar u oplaadt: bij een snellader langs de snelweg of gewoon via de stekker thuis.
Het oplaadnetwerk wordt op het moment vrij snel uitgebreid, met name in stedelijk gebied. Daarbuiten is het nog weleens vechten om een plekje te bemachtigen, met name voor wie afhankelijk is van openbare laadpalen. Wie een laadpunt op eigen terrein heeft, is spekkoper.
Groen?
Hoe groen elektriciteit en waterstof ook mogen zijn tijdens het rijden, de elektriciteit die nodig is voor het laden of het produceren van waterstof komt vooralsnog vaak uit vervuilende elektriciteitscentrales. Voordat we echt helemaal schoon rijden, zal er nog wel wat tijd verstrijken. Bovendien is het dan de vraag of we tegen die tijd überhaupt nog wel zelf rijden. De autonoom rijdende auto is immers in opmars en die ontwikkeling gaat met het jaar sneller.
Tot die tijd kan het handig zijn – zeker nu de vakantie in aantocht is – om meer te weten over milieuzones in Europa en de hierbij behorende regels en ontheffingen. Kijk hiervoor op bijvoorbeeld de site van de ANWB.