Ga slim om met je geld: beleggen

Je belegt om extra rendement te halen. Maar dan loop je ook extra risico. Kun je je dat permitteren als je ouder bent? Een vijftiger die over zeventien jaar met pensioen gaat en straks een aanvulling op zijn inkomen nodig heeft, kan best besluiten om een deel van zijn geld te beleggen in aandelen, vindt Koelewijn. “In die termijn kunnen de beurzen best oplopen. Maar ook dalen. De kans op schommelingen is groot. Als het slecht gaat, moet je niet wegrennen.” En zestigers, of zeventigers? Kunnen die de beurs beter links laten liggen? “Dan zou ik het geld dat ik de komende vijftien jaar nodig heb op een spaarrekening zetten. Dat is zuur, want je krijgt weinig rente, maar het is veilig. Het resterende  geld kun je met wat meer risico beleggen in de hoop dat dat meer oplevert.”

 

Stel dat mensen gaan beleggen, hoe kunnen ze dat het beste aanpakken? “Ga niet zelf actief beleggen als je dat nooit eerder hebt gedaan”, adviseert Koelewijn. “De kans op ongelukken en onnodige risico’s is heel groot. Ga geen avontuur aan met geld waarvoor je je hele leven hebt gewerkt. Beleggen in een breed, wereldwijd fonds is doorgaans de verstandigste keuze, want dan zijn de risico’s gespreid. Alle grote financiële instellingen hebben zulke fondsen.” Het verbaast hem dat veel mensen beleggen zonder een adviseur te raadplegen. “Ik weet wel dat veel mensen financiële adviseurs wantrouwen, maar adviseurs moeten transparant zijn over de kosten van hun product en dienstverlening. Zo transparant als nu is het nog nooit geweest.”

 

Een echtpaar gaat bijna met pensioen. Er staat €50.000 op hun spaarrekening. Ze laten €25.000 op de spaarrekening staan. Dit gebruiken ze voor extraatjes en vakanties. Ze beleggen de andere €25.000 in een wereldwijd fonds. Jaarlijks ontvangen ze ongeveer 2 procent 

dividend, €500. Dat maken ze over naar hun spaarrekening en geven ze geleidelijk uit. Bij een gemiddeld rendement van 5 procent zijn hun aandelen na vijftien jaar ruim €51.000 waard.