Het woord gezellig sprak mijn vader met diepe minachting uit
Op Eerste en Tweede Kerstdag komen familieleden bij elkaar om samen te eten. Dat klinkt gezellig en soms is het dat ook. Ik heb het vrijwel nooit meegemaakt. Mijn ouders geloofden nergens in, niet in God, niet in feestdagen en vooral niet in gezelligheid. Het woord gezellig sprak mijn vader met diepe minachting uit.
Mijn moeder beschouwde de kerstdagen als weekend, dus aten wij brood in plaats van warm eten, want in het weekend hoefde ze niet te koken. Dat is de enige traditie die ik van mijn ouders heb geleerd en ik heb hem niet voortgezet. Ik hou van koken.
Ik heb ook geen bezwaar tegen gezelligheid, al weet ik werkelijk niet hoe je een kerstdag vorm zou moeten geven. “Dat is niet raar, jullie waren toch Joods?” zei een vriendin. “We waren vooral Niks,” antwoordde ik, “en van de Joodse feestdagen heb ik al evenmin verstand.”
Als je aan mensen vraagt wat de kerstdagen voor hen betekenen, reizen hun gedachten meteen naar hun jeugd. “De spannende tocht naar de donkere zolder,” vertelde een vrouw, “daar werd de doos met de versiering voor de boom bewaard. Wij mochten helpen met het lichtsnoer ophangen en de gekleurde ballen. Pas op het laatst hing mijn moeder chocoladekransjes op. Elke dag mochten we er twee.”
‘Bij ons thuis begon de ruzie zodra mijn vader met de kerstboom aankwam’, zuchtte een man
“Bij ons thuis begon de ruzie zodra mijn vader met de kerstboom aankwam,” zuchtte een man, “mijn moeder vond hem altijd te groot en klaagde vanaf de eerste dag over de naalden die in de vloerbedekking gingen zitten. Ze had ook een hekel aan de schoonfamilie die steevast Eerste Kerstdag opeiste. Háár ouders kwamen op dag twéé. Die voelden zich ieder jaar opnieuw misdeeld.”
Het kerstgevoel dat je in je jeugd beleeft, blijft bij je. Ik ben eens op Tweede Kerstdag uitgenodigd bij vrienden. Die wisten hoe het moest. In de woonkamer was de eettafel uitgeschoven, zodat er tien mensen aan konden zitten. Er was feestelijk gedekt met kristallen wijnglazen en damast. Het was net een film. Ik was geen zwierige deelnemer. Net zoals noorderlingen nooit carnaval leren vieren, blijf ik met kerst een buitenstaander.
“Als je het niet van huis uit hebt meegekregen, wordt het nooit wat”, beaamde mijn buurman. Hij komt uit een groot katholiek gezin en haalt nog ieder jaar een boom in huis die nét te groot is voor zijn appartement en hij hangt hem helemaal vol. Dat doet hij voor de kleinkinderen. Vroeger tuigde hij een woudreus op voor zijn kinderen. “Zelfs op mijn studentenkamer had ik een boom,” zei hij trots, “en die bleef staan tot Pasen. Ik ben gek op kerstbomen.”
Maar dát gevoel ken ik ook! Ik heb twee kerstbomen, op de volkstuin. Ze waren met kluit gekocht en na de feestdagen kreeg ik ze aangeboden. De ene is nu twee meter hoog, die van het jaar erop iets meer dan een meter. Ik neem me iedere winter voor om naar de volkstuin te fietsen als het heeft gesneeuwd om te kijken hoe ze erbij staan. Maar het is er nog niet van gekomen.
Yvonne Kroonenberg (72) is schrijver en psycholoog. Ze schrijft maandelijks in Plus over relaties in brede zin.
Op Plusonline.nl bieden we iedereen de kans gratis kennis te maken met Plus Magazine. Hét maandblad bomvol informatie en inspiratie. Maar deze artikelen, dossiers en columns maken kost veel tijd en geld. Wilt u meer? Overweeg dan ook een abonnement op Plus Magazine.
Reactie toevoegen