Yvonne Kroonenberg: 'Spreekwoorden'

Yvonne Kroonenberg
Hadewych Veys, visagie Borka Florentinus

Mijn vriend in Drenthe heeft zijn enkel lelijk bezeerd. Hij kan niks, alleen met zijn voet omhoog zitten, en hij heeft veel pijn. Vooral ’s nachts. “Wat slik je?”, vroeg ik, “paracetamol?­ Brufen?” Hij schudde zijn hoofd. “Dat helpt niks,” zei hij, “en ik hou niet van pijnstillers. Pijn is niet zo slecht. Als je tijdens het leven al een beetje doodgaat, hoef je het niet meer als je sterft.”

U leest een gratis artikel uit Plus Magazine.

Op Plusonline.nl bieden we iedereen de kans gratis kennis te maken met Plus Magazine. Hét maandblad bomvol informatie en inspiratie. Maar deze artikelen, dossiers en columns maken kost veel tijd en geld. Wilt u meer? Overweeg dan ook een abonnement op Plus Magazine.

“Goeie tegel!”, zei ik. Ik gebruik geen spreekwoorden. In mijn jeugd is mij ingepeperd dat staande gezegden een ­gebrek aan taalvaardigheid betekenen, en van de weeromstuit gebruik ik alleen beeldspraak die ik zelf verzin. Maar soms hoor ik een mooie uitdrukking.

Op een vaartochtje in Drenthe wees een van de opvarenden naar het riet aan de waterkant. “Daar kun je mooi rietzeilen”, zei hij. “Wat betekent dat?”, vroeg ik. Hij haalde zijn schouders op. “Ongeveer hetzelfde als brommers kieken.” Ik keek vragend naar mijn geblesseerde vriend. Die heeft in het westen gewoond, dus hij vertaalt weleens voor me. “Vrijen bedoelt hij,” legde hij uit, “vroeger had je allerlei jaarfeesten. Daar kwamen jongens uit de buurt op hun brommer naartoe. Het was de kunst meisjes mee te lokken naar de plek waar die bromfietsen gestald ­stonden. ‘Brommers kieken’.”

Voor oude taal moet je in de provincie zijn. Mijn schoonzus, die in Noord-Holland is geboren en daar haar hele leven heeft gewoond, zei laatst: “Ik zag mijn koren al bloeien!” Ze bedoelde dat een gebeurtenis onafwendbaar op haar afkwam. Ik had die uitdrukking nog nooit gehoord en het ­Nederlands Spreekwoordenboek ook niet. Maar ik ga hem zeker gebruiken zodra ik een ­gelegenheid zie.

Deze schoonzus zegt wel vaker iets waar ik blij van opkijk. Op de dag van de bruiloft van haar dochter ging ze vroeg op pad. Ze ging de bruid helpen met aanjurken, meldde ze. Onder mijn vrienden wordt nog wel getrouwd maar niet meer in witte bruidsjurken met sluiers, dus ik wist zo gauw niet hoe ik dit juweel van de Nederlandse taal zou kunnen laten flonkeren. Maar al gauw had ik een mooie bestemming: de dekbedhoes. Die krijg ik niet in mijn eentje om het dekbed gevouwen.­ “Ach, wil je even helpen aanjurken?”, vroeg ik mijn man, terwijl ik de punten van de hoes waar het dekbed al in gevangen zat omhoog stak. Hij begreep onmiddellijk wat ik bedoelde en trok de hoes omlaag.

Ik heb ook eens een uitdrukking uit België geïm-porteerd. Daar noemen ze een nogal moeizame onderneming een begankenis. Ik gebruik dat woord af en toe en meestal begrijpt iedereen meteen wat ik ermee bedoel. Alleen in Drenthe keken mijn vrienden me met gefronste wenkbrauwen aan, toen ik zei dat de reis naar Zuidlaren een begankenis was geweest met alle werkzaamheden aan het spoor, een trein die niet reed en een bus die honderd keer stopte. Een vrouw wees op haar voorhoofd. Dat gebaar ken ik. Het betekent: je ben niet wies.

Yvonne Kroonenberg
Hadewych Veys

 

Yvonne Kroonenberg (72) is schrijver en psycholoog. Ze schrijft maandelijks in Plus over relaties in brede zin.

Op Plusonline.nl bieden we iedereen de kans gratis kennis te maken met Plus Magazine. Hét maandblad bomvol informatie en inspiratie. Maar deze artikelen, dossiers en columns maken kost veel tijd en geld. Wilt u meer? Overweeg dan ook een abonnement op Plus Magazine.

Reactie toevoegen

Comment

  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.