Ex van agente herhaaldelijk aangehouden

De man, een ingenieur van begin dertig, verdient een bovenmodaal inkomen en woont nog bij zijn ouders, waardoor hij flink kan sparen. Van zijn spaargeld heeft hij een nieuwe BMW 6 serie gekocht.

In combinatie met zijn jeugdige uiterlijk bleek dat voor de politie reden om hem van de weg te halen bij ‘Pastercontroles’. Officieel heet die aanpak ‘ongebruikelijk bezit’, waarbij personen worden gecontroleerd die opzichtig pronken met dure auto’s en sieraden.

Bij twee van die controles werd de aantekening gemaakt dat hij de ex van een Rotterdamse agente was. Voor de man was dat reden een klacht in te dienen bij de Ombudsman. Die oordeelde dat er geen duidelijk politiedoel voor deze vermelding was en dat deze daarom in strijd is met de vereiste professionaliteit.

Pesterij

De man beweerde dat hij na die aantekening onnodig veel vaker met de polite werd geconfronteerd. Wel vier tot vijf keer per week. Toch vindt de Ombudsman het niet aannemelijk dat de ingenieur door de genoemde vermelding als pesterij telkens aan de kant werd gezet. Met zijn jonge uiterlijk en dure auto voldoet hij namelijk aan de criteria van het Patseronderzoek.

Wel gaat de politie in de fout als de controles door blijven gaan nadat onomstotelijk bewezen is dat de man eerlijk aan de auto was gekomen. Dat de geïnformeerde politiechef dit goedkeurde, vindt de Ombusman erg vreemd. Hij noemt het telkens opnieuw aanhouden van de man in strijd met de vereisten van goede organisatie.

De politiechef moet ervoor zorgen dat mensen in de toekomst zoveel mogelijk worden gevrijwaard van patsercontroles als bekend is dat zij eerlijk aan hun auto of andere dure bezittingen zijn gekomen.