Doorbraken in zicht voor type 1 diabetes

Genezing komt dichterbij

Getty Images

Goed nieuws over diabetes type 1. De diagnostiek en behandeling wordt steeds beter. Topspecialist Prof. dr. Bart Roep won diverse prijzen voor zijn baanbrekende onderzoek naar diabetes type 1. De nieuwste hoopgevende ontwikkelingen op een rij.

Prof. dr. Bart Roep (51) is immunoloog en hoogleraar diabetologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Hij won diverse prijzen voor zijn baanbrekende onderzoek naar diabetes type 1.

Bart Roep: “Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte: het afweersysteem richt zich tegen de bèta­cellen die insuline produceren. Die bètacellen liggen in de zogeheten eilandjes van Langerhans in de alvleesklier. Tot vorig jaar dacht iedereen dat er alleen vlak na de diagnose nog bètacellen zijn bij deze diabetes­patiënten. We hebben echter ontdekt dat driekwart van de patiënten met type 1 tóch nog steeds bèta­cellen heeft. Dat geldt ook voor patiënten die al tientallen jaren diabetes hebben. Deze bètacellen zijn wél vrijwel inactief: ze verschuilen zich voor de immuun­reactie, maar ze kunnen in principe nog wel insuline produceren. Dat is prachtig, omdat we werken aan veelbelovende methoden om de afweerreactie te onderdrukken. Als dat lukt, kunnen deze patiënten mogelijk zelf weer insuline produceren.” Voordeel voor de patiënt: “Deze ontdekking kan diabetespatiënten motiveren om hun bloedsuikerspiegel zo goed mogelijk te reguleren, en zo de overgebleven bètacellen te beschermen.”

Embryonale stamcel­therapie kan diabetes soms genezen

Bart Roep: “In mijn studietijd gold diabetes type 1 nog als ongeneeslijk. Dat is niet meer zo. Bij een onderzoek naar stamceltherapie in Brazilië – bij vijftien patiënten met type 1 – bleek 60 procent te genezen. Maar: stamceltherapie is erg riskant. Begin september 2014 gaf de Food and Drugs Administration (FDA) in de VS toestemming voor onderzoek naar embryonale stamceltherapie bij patiënten met diabetes type 1. Dat is een nieuwe, veelbelovende manier om bèta­cellen te kweken. Die bètacellen kun je vervolgens transplanteren naar de patiënt. De cellen worden dan wel eerst ingekapseld, om ze te beschermen tegen het afweersysteem. In Nederland is dit type onderzoek verboden vanwege het gebruik van embryonaal weefsel. We zijn op het Leids Universitair Medisch Centrum wel betrokken bij het bijbehorende bloedonderzoek. Dit onderzoek kan leiden tot een effectieve therapie die ook in Nederland toepasbaar is.” Voordeel voor de patiënt: “Genezing komt dichterbij voor mensen met type 1.”

In de toekomst: immuunsysteem resetten met vitamine D3

Bart Roep: “Onderzoekers denken dat het transplanteren van de eilandjes van Langerhans – met daarin insuline producerende bèta­cellen – in de toekomst een oplossing zou kunnen zijn. Maar zolang het afweer­systeem van de patiënt meteen weer de aanval inzet, is dat dweilen met de kraan open. Daarom willen we proberen het afweersysteem te resetten, zodat het niet langer de bètacellen aanvalt. We zijn dit aan het onderzoeken. Het plan is: eerst halen we witte bloedlichaampjes uit het bloed van de patiënt. Die behandelen we buiten het lichaam met vitamine D3. Daarna plaatsen we de witte bloedlichaampjes terug. Zo willen we een anti-ontstekingsreactie opwekken, waardoor het afweersysteem de eilandjes niet meer aanvalt.” Voordeel voor de patiënt: “Als dit lukt, hebben we een nieuwe, niet-belastende, genezende behandeling.”

Darmflora beïnvloedt ook diabetes type 1

Bart Roep: “De darm is ons grootste afweerorgaan. Een belangrijke recente ontdekking is dat de darmflora niet alleen invloed heeft bij diabetes type 2, maar ook bij type 1. Misschien biedt dit aanknopingspunten voor het ontwikkelen van een speciaal dieet. Onderzoekers in Gent werken met behulp van genetische manipulatie aan de ontwikkeling van probiotica voor patiënten met type 1.” Voordeel voor de patiënt: “In de toekomst kan diabetes mogelijk behandeld worden met voedingsadviezen of met speciale probiotica.”

Dunnere naalden en smart insulines

Bart Roep: “Voor alle diabetes­patiënten, zowel type 1 als 2, zijn er belangrijke ontwikkelingen. Sinds kort zijn er micronaalden voorhanden: kleinere naalden die je bijna niet voelt en waarmee je makkelijker precies op de juiste plek kunt prikken. Ook komen er smart insulines aan. Die gaan pas werken als je ze ook echt nodig hebt. Je kunt de bloedsuikerspiegel dan veel subtieler reguleren.” Voordeel voor de patiënt: “Prikken is minder pijnlijk en er zijn minder ongewenste bloedsuikerschommelingen.”

Auteur