Vercingetorix rijdt alleen het vijandelijke kamp binnen, rechtstreeks naar de tent van de Romeinse veldheer Gaius Julius Caesar. Hij stijgt af, maakt z’n borstpantser los en werpt z’n zwaard op de grond. Dan knielt hij en vouwt de handen. Wat hierna gebeurt is omstreden in de geschiedschrijving.
Volgens Plutarachus en Cassius Dio wacht Vercingetorix zwijgend op genade, volgens Florus spreekt hij de volgende woorden tegen Caesar: ‘Jij, dapperste man, hebt een dapper man overwonnen.’ Met Vercingetorix’ overgave in 52 v. Chr. komt er een einde aan de Keltische onafhankelijkheid in Gallië. Minstens zes eeuwen lang hebben de Kelten hier, tussen de Atlantische Oceaan en de Rijn, in vrijheid geleefd. Maar nu onderwerpen ze zich aan Rome. Hoe heeft het zover kunnen komen?
Gallische Oorlog
Als de Gallische Oorlog in 58 v. Chr. begint, heeft de Romeinse republiek al een aantal Keltische gebieden veroverd: het tegenwoordige Noord-Italië, Spanje, Portugal , evenals de Franse Middellandse-Zeekust en haar achterland. Maar in het overgrote deel van Gallië zijn nog altijd tientallen Keltische stammen de baas. Elk daarvan telt tussen de 50.000 en 200.000 leden. Ze worden meestal door een groep edelen geleid. Een keer per jaar ontmoeten hun vertegenwoordigers elkaar om bondgenootschappen te sluiten of geschillen te beslechten. Een centraal gezag, dat de Kelten tegen een vreemde vijand verenigt, ontbreekt.
Sommige stamhoofden maken zelfs gemene zaak met de Romeinen, in de hoop op bescherming, het Romeins burgerrecht, wijn en fijne stoffen. In ruil daarvoor sturen ze graan en ruitercontingenten. Caesar, op dat moment bestuurder van de Romeinse provincie in Zuid-Gallië, begint de oorlog waarschijnlijk met het oog op de binnenlandse politiek: met militaire successen hoopt hij meer aanzien in Rome te verwerven. Als aanleiding dienen hem de Helvetiërs, die het tegenwoordige Zwitserland bewonen. Deze Keltische stam vreest voor invallen van de Germanen van over de bovenloop van de Rijn en wil daarom westwaarts trekken – door Romeins gebied.
Gevaar voor Rome
Caesar ziet in de doortocht een gevaar voor Rome. Het wordt de rode draad van zijn boek De bello gallico: doordat kennelijke vijanden Romeinse provincies of bondgenoten bedreigen, valt aan een preventieve oorlog niet te ontkomen. Hij attaqueert de opgebroken Helvetiërs en zijn troepen slachten tienduizenden mannen, vrouwen en kinderen af.
Caesar schrijft in zijn memoires dat Keltische gezanten hem komen feliciteren en hem bij die gelegenheid vragen tegen de Germaanse vorst Ariovistus op te treden. Die zou de Rijn zijn overgestoken met de bedoeling heel Gallië te onderwerpen. Dat is dan meteen de volgende casus belli.
In de drie jaar die volgen verslaan de Romeinen de Germanen in de Elzas, onderwerpen ze de Keltische Belgen en verslaan ze aan de Atlantische kust de Veneti – telkens met steun van Keltische hulptroepen. In 55 v. Chr. is Caesars gezag over Gallië gevestigd. Tussen de Atlantische kust en de Rijn zijn alle stammen onderworpenen dan wel bondgenoten. Caesar kan zelfs denken aan expedities naar Germanië en Brittannië – gebieden waar haast nog geen Romein zich vertoond heeft. Dat zal zeker indruk maken op het publiek in Rome.
Onvrede in Gallië
Intussen groeit in Gallië de onvrede. De Kelten zijn woedend over de hoge tributen die de Romeinen hun opgelegd hebben en de vele mensen die als slaaf zijn weggevoerd. Ze leven in feite in bezet gebied en hebben niets in te brengen. Edelen en druïden van verschillende stammen komen in de bossen bijeen en zweren samen. In de winter van 53 op 52 v. Chr. vermoorden Kelten in de stad die tegenwoordig Orléans heet Romeinse kooplieden – de opstand is begonnen.
Vercingetorix’ Arverni-stam houdt zich aanvankelijk verre van het verzet. Veel edelen hebben zich in de Romeinse overheersing geschikt en Vercingetorix wordt om z’n opstandige houding uit de hoofdstad Gergovia verdreven. Maar hij keert met een troep vertrouwelingen terug en grijpt de macht. Zijn volgelingen roepen hem tot koning uit.
Vercingetorix is rond de dertig en heeft een groot postuur. Charismatisch is hij kennelijk ook, want de andere opstandige stammen erkennen hem als opperbevelhebber. De Kelten proberen de vijand uit te hongeren en steken daarom dorpen en akkers rond Romeinse legerkampen in brand. De stad Avaricum, het tegenwoordige Bourges, laat Vercingetorix echter intact, omdat zij door muren, bossen en moerassen beschermd lijkt.
Stormrammen
Maar Caesar belegert de stad en laat stormrammen, belegeringstorens en blijden bouwen, tunnels graven en schansen opwerpen – allemaal zaken die de Kelten niet kennen. Na vier weken bestormen de Romeinen de stad, doden alle inwoners en maken genoeg graan buit om de strijd tegen de rebellen voort te kunnen zetten. Vercingetorix trekt zich in de Arverni-hoofdstad Gergovia terug. Caesar volgt hem en valt hem aan. Maar de Kelten verslaan zijn legioenen en weten o.a. 46 centurions (aanvoerders van tachtig man) te doden. Caesar pleit zich in zijn boek vrij van schuld: zijn troepen zijn in het wilde weg op de vijand afgestormd en hebben het signaal tot terugtrekking genegeerd. Na dit debacle sluiten ook de tot dan zo getrouwe Haedui zich bij het verzet aan.
Vercingetorix achtervolgt het Romeinse leger en laat zijn ruiterij bij de rivier de Armançon aanvallen. Die stuit echter op Germaanse ruiterij, die Caesar na zijn nederlaag bij Gergovia aangeworven heeft. De Keltische aanval wordt afgeslagen.
Nu wisselt Vercingetorix van strategie. Met de 80.000 man waarover hij volgens Caesar beschikt, trekt hij zich terug in Alesia, een goed beschermde stad op een bergplateau tussen twee rivieren in het huidige Bourgogne-Franche-Comté. Zo hoopt hij de Romeinse legioenen te binden, terwijl zijn bondgenoten een tweede leger op de been brengen om de stad te ontzetten. Dan wil hij de Romeinen vanuit de stad en vanuit de omsingeling in de tang nemen.
Maar Caesar ziet het gevaar. Hij bestormt Alesia niet, maar grendelt het af. Zijn 50.000 legionairs plus hulptroepen leggen een verdedigingsring met twee palissaden aan: de binnenste is tegen Vercingetorix’ leger in Alesia gericht, de buitenste tegen een mogelijk ontzettingsleger.
Bron: G-Geschiedenis.eu