Verhalen uit de oorlog
Het was een wonder, dat Louk de Liever als kind de holocaust overleefde. Hij is vanuit Kamp Westerbork gedeporteerd naar de concentratiekampen Bergen-Belsen en Theresiënstadt.
De tegenwoordig in Amersfoort woonachtige Louk de Liever is het enige nog in leven zijnde lid van de Joodse familie De Liever die de holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft overleefd. Hoewel het merendeel van zijn familie hierbij omkwam, hebben zijn grootouders en ouders deze periode ook overleefd.
Holocaust
Vanuit kamp Westerbork werden in de Tweede Wereldoorlog 107.000 voornamelijk Nederlandse joden geporteerd naar de Duitse vernietigingskampen. Slechts 5500 overleefden het. Eén van hen is Louk de Liever. Hij overleefde als jongetje de holocaust in 3 kampen.
Onderduik
De ouders van Louk besloten dat ze gescheiden van elkaar moesten onderduiken. Een buurman wist voor Louk een onderduikadres. In het holst van de nacht werd Louk (foto) –hij was nog maar tweeënhalf– achter op een fiets met houten banden van Nijkerk naar Amsterdam vervoerd. Zijn onderduikgevers hadden donker haar, net als hij. Buren zeiden: „Je kunt wel zien dat dat jullie zoon is.”
Verraden
De kleine Louk duikt onder bij het gezin Veenstra in de Agamemnonstraat in Amsterdam-Zuid. Ruim twee jaar woonde hij bij hen. Totdat hij werd verraden door een overbuurman, die er van de Duitsers 7 gulden 50 'kopgeld' voor had gekregen. Louk werd overgebracht naar de voormalige meisjes HBS aan de Euterpestraat in Amsterdam (foto). Daar zat tijdens de oorlog het hoofdkwartier van de Sicherheidsdienst. Aan de overkant, op het Adema Scheltemaplein nummer 1, lag het gevorderde gebouw van de Christelijke HBS. Van hieruit regelden de nazi’s de deportaties van de joden.
Westerbork
Loukie wordt op transport gesteld naar Concentratiekamp Westerbork. Hij behoorde tot een groep van circa 51 joodse kinderen zonder identiteitspapieren. In het kamp nam het echtpaar Birkenbaum deze onbekende kinderen onder hun hoede. Ze verzorgden ze en gaven ze les. Maar de nazi’s verplichtte ook deze kinderen in weer en wind op de dagelijkse gevangenen-appèls te staan.
Bergen Belsen
De weeshuiskinderen, dus ook Louk, werden op 13 september 1944 in veewagons op het laatste transport vanuit Westerbork gezet met als bestemming Concentratiekamp Bergen-Belsen in Duitsland. Een dag na de bevrijding filmden Engelse troepen in Bergen-Belsen. Wat ze aantroffen was hartverscheurend. In het overvolle kamp zaten joden en dwangarbeiders die niet meer in staat waren te werken. De gevangenen verkeerden in erbarmelijke omstandigheden (foto). Er heerste ondervoeding, uitputting en besmettelijke ziekten, zoals vlektyfus. In Bergen-Belsen zijn meer dan 70.000 mensen omgekomen. Onder hen ook de zusjes Margot en Anne Frank.
Weer op transport
Louk overleeft Bergen-Belsen. Na 2 maanden moet de kleine Louk met duizenden anderen weer de veewagons in. De trein heeft als eindbestemming vernietigingskamp Auschwitz, dat lag in het toen door de Duitsers bezette Polen. Maar daar komen ze niet, want onderweg kunnen ze niet verder omdat de Russen het spoor hadden gebombardeerd. De trein week uit naar Terezine, dat de Duitsers hadden omgedoopt naar Theresienstadt. De stad lag in het toen door de Duitsers bezette Tsjecho-Slowakije.
Getto
Van Theresienstadt hadden de nazi’s een getto gemaakt. Waar eerst 7000 Tsjechoslowaken woonden, werden nu ruim 50.000 joden gevangen gezet in afwachting van transport naar de vernietigingskampen. In het getto was weinig te eten, en alleen al in 1942 stierven 16.000 gevangenen aan ondervoeding en ziekten. De kleine Louk en de weeshuiskinderen werden geplaatst in de Hamburger Kazerne (foto), die zicht bood op de inkomende en vertrekkende goederentreinen met gevangenen.
Inspectie Rode Kruis
Dan verandert er iets in Theresienstadt: de Duitsers hadden aan het Rode Kruis toestemming gegeven de stad te inspecteren. Maar daaraan voorafgaand hadden de nazi’s nep-woningen, nep-café’s en nep-winkels ingericht om het getto de aanblik te geven van een normale woonplaats. Het Rode Kruis trapte er in en toonde zich tevreden over de opvang van de joden. Ook de kleine Louk had aan dit toneelstuk moeten meedoen: zijn zwart-wit gestreepte gevangenispakje ging uit, en hij kreeg mooie kleren aan, en moest met enkele andere kinderen en volwassenen, die hij niet kende, in een huisje een gezellig gezinnetje voorstellen. Zo waren ze klaar voor inspectie door het Rode Kruis. En het Rode kruis liet zich misleiden. Ze rapporteerden dat de Joden in Theresienstadt goed behandeld werden. Het tegendeel was waar.
Propagandafilm
De nazi’s waren zo enthousiast over de geslaagde misleiding van het Rode Kruis, dat ze besloten in Theresienstadt een propagandafilm te maken. Er verschenen Duitse militaire cameraploegen om het geënsceneerde goede leven in Theresienstadt vast te leggen. Ze noemde de stad ‘Een Joodse Nederzetting’; waar het overigens verboden was stil te staan... De nazi’s noemden hun film een ‘documentaire’. Maar het was louter propaganda. Niets wat in beeld kwam, was waar. Ook een in scène gezette voetbalwedstrijd was een toneelstukje. De zorgvuldige geselecteerde gevangenen leken gezond te zijn. Maar wat niet gefilmd werd, waren de duizenden uitgemergelde doodzieke mensen, wier lijken in massagraven even buiten de stad werden gedumpt.
Tevredenheid acteren
In de nazi-film zien we slechts goed verzorgde vrouwen in een nagebouwd mooi naai-atelier. Als de camera liep, moesten ze acteren vrolijk en tevreden te zijn. Ook waren er bij de vestingwallen moestuinen aangelegd, waar alles pais en vree leek. In de film. Maar in werkelijkheid waren de verbouwde groenten alleen voor de Duitse bewakers. Niet voor de gevangenen die er moesten werken. Die werden afgescheept met de afvalschillen van koolrapen en aardappelen...
Hoog aantal doden
Het merendeel van de 140.000 joodse gevangenen in Theresienstadt werd gedeporteerd naar de vernietigingskampen. Slechts 3000 overleefden het. In de stad zelf kwamen 33.000 joden om. Na de oorlog zijn ze herbegraven op een ereveld naast de vesting (foto). Van de 10.500 kinderen in het getto overleefden slechts 142 de oorlog. Louk de Liever is één van hen.
Thuiskomst
De ouders van Louk overleefden de oorlog ook. Maar toen hij thuis kwam, werd hij niet met open armen ontvangen: zijn moeder zegt hem niet te herkennen. Zijn grootouders wel. Pas toen Louk zijn schoenen uitdeed en het litteken liet zien aan zijn voet, dat hij al sinds zijn babytijd had, moest zijn moeder toegeven dat hij wel degelijk Louk was. Met zijn moeder is het nooit meer goed gekomen. Ze mishandelde hem zowel psychisch als lichamelijk.
Wilde dieren
Later werd Louk naar het Pedologisch Instituut in Amsterdam gestuurd: hij moest behandeld worden wegens leugens en grote fantasie. Hij had ondermeer verteld, dat hij tijdens de thuisreis met de trein naar Nederland olifanten, leeuwen en andere wilde dieren had gezien. Niemand geloofde hem. En dat zat -en zit- Louk behoorlijk dwars. Later is gebleken, dat ook dit verhaal van Louk klopte: de trein was gestopt omdat de machinist eerst een stilstaande trein met circusdieren naar een ander spoor moest rangeren. En zo zag de jonge Louk wel degelijk wilde dieren en was het geen fantasie, zoals zijn biologische ouders ten onrechte veronderstelden.
Wie één leven redt
‘Wie één leven redt, redt de hele wereld’ is één van de 7 Noachidische Joodse Wetten. Dit geldt zeker ook voor Louk de Liever en zijn vrouw Mary. Beiden overleefden de Holocaust. Ze zijn inmiddels 56 jaar getrouwd, en delen dit geluk met hun 2 dochters, 2 kleinkinderen en 1 achterkleinkind: hun nageslacht...
Op scholen
Louk is inmiddels de 80 gepasseerd, maar op scholen en bijeenkomsten vertelt hij nog altijd zijn verhaal over de Holocaust. In klassen met veel Marokkaanse kinderen, komt het voor dat ze Louk uitjouwen, omdat ze niets met joden op hebben. Maar dat weerhoudt Louk er niet van zijn verhaal te vertellen. Meestal krijgt hij ze stil, als hij uitlegt dat de Abraham van de joden, dezelfde is als Ibrahim van de moslims.
Over Stichting Oorlogsverhalen
Stichting Oorlogsverhalen wil verhalen uit de oorlog, zowel uit Nederland als uit de Nederlandse (voormalige) Overzeese Gebieden, vastleggen voor het grote publiek om de bijzondere herinneringen aan de oorlog levend houden.