Vlak na de oorlog was er geen belangstelling voor het aangrijpende boek Eindstation Auschwitz van kampoverlevende Eddy de Wind. Na bijna 75 jaar is het nu opnieuw uitgegeven en zijn de rechten aan meer dan honderd landen verkocht. Terecht, volgens zoon Melcher de Wind (58).
Dit boek heeft een unieke ontstaansgeschiedenis.
“Toen de Russen in januari 1945 in aantocht waren, verlieten de Duitsers halsoverkop Auschwitz-Birkenau. De gevangenen werden meegenomen op dodenmarsen, onder hen Friedel, de aan medische experimenten onderworpen vrouw van mijn vader Eddy. Een paar duizend ernstig zieken en stervenden werden als oud vuil achtergelaten. Hijzelf dook onder, liep het kamp uit en wilde sterven. Als iedereen die je kent dood of verdwenen is, wil je zelf ook niet meer. Maar zijn drang om aan iedereen te vertellen wat er gebeurd was, hield hem in leven. Hij ging terug en bleef in Auschwitz.”
Waarom weer terug?
“Als arts wilde hij helpen, maar het was er nog erger dan toen de nazi’s er waren. Geen eten, geen verzorging, geen medicijnen. ‘De geur van de dood’, zoals mijn vader het omschreef. Hij ging op zoek naar een schrift om zijn verhaal op te schrijven. In een schrift waarin de SS had bijgehouden wie er naar de gaskamers moesten, is hij begonnen met schrijven. Dat werd zijn drijfveer, zijn missie. Hij nam dienst in het Rode Leger en werkte er ruim drie maanden als arts. Overdag stond hij zieke gevangenen en Russische militairen bij, ’s avonds zat hij te schrijven op zijn brits. Zo’n vijf maanden later kwam hij terug in Nederland en al de eerste dag vertelde een Rode Kruis-medewerker hem dat zijn vrouw Friedel nog leefde.”
Het kamp kon hun liefde niet verwoesten, het gewone leven erna wel.
“Ze kenden elkaar nauwelijks. Ze ontmoetten elkaar in Westerbork, waren getrouwd om samen te zijn en troost te vinden. Na de oorlog waren ze erg getraumatiseerd en Friedel was ernstig ziek. Probeer dan maar eens een leven op te bouwen. Het is knap dat ze het nog twaalf jaar hebben volgehouden. Mijn vader hertrouwde na de scheiding en kreeg drie kinderen.”
Er is veel over de kampen geschreven. Wat maakt dit boek bijzonder?
“Andere boeken zijn achteraf geschreven, beschouwend en wetenschappelijk. Dit boek is geschreven vanuit de hel zelf. Dat maakt het essentieel anders. Het is niet gekleurd door veranderende herinneringen; je bént met mijn vader in Auschwitz. Dat is een heel ingrijpende ervaring. Dit boek is geschreven om te overleven. Het boek gaat over de ellende, maar zeker ook over hoop, menselijkheid en doorgaan.''
Pas na 75 jaar is er aandacht voor.
“Het verscheen voor het eerst in 1946, maar het land was bezig met de opbouw, en behalve bij de overlevenden was een boek als dit niet welkom. Dat moet voor mijn vader een enorme teleurstelling zijn geweest – om dit boek te schrijven was hij immers blijven leven. Als succesvol psychiater is hij vervolgens anderen gaan genezen; op die manier hield hij zich met het onderwerp bezig.”
Aan het eind van zijn leven leed uw vader aan diepe angsten.
“Het was een zwaar stervensproces, waarin hij terugging naar Auschwitz. Zijn nabestaanden hebben daar veel last van gehad. Op de jeugdfoto’s in het boek is hij vrolijk, maar de foto’s die in Auschwitz zijn genomen, tonen een volledig andere man. Zwaar getraumatiseerd, iemand die nooit meer kon terugvinden wat er vóór die tijd was geweest.”
Praatte hij over zijn ervaringen?
“Ja, als ik alleen met hem was, in de auto, in het bos, en hij voor zich uit kon kijken. Maar als ik een vraag stelde, leek hij die niet te horen. Hij wist dat het voor kinderen vreselijke verhalen waren, maar niet vertellen was erger, omdat kinderen dan gaan fantaseren en dat is altijd vreselijker dan de waarheid.”
Wist u van het schriftje?
“Het lag gewoon in de kast. Toen ik er eens mee aan het spelen was, zei mijn vader: ‘Daar moet je voorzichtig mee zijn.’ Auschwitz was altijd in huis, ik wist niet beter. Bij ons draaide alles om het verdriet van onze ouders. In zo’n gezin groei je heel anders op en mag je van jezelf niet gelukkig zijn. In een sfeer van angst probeer je je weg te vinden.”
Hoe ontwikkel je dan een eigen identiteit?
“Dat is precies de kern. Je mag blij zijn als je een normaal leven kunt opbouwen. Pas veel later en toen ik zelf kinderen kreeg, realiseerde ik me dat alle keuzes die ik tot dan toe in mijn leven gemaakt had, mijn persoonlijkheid en identiteit afgeleiden waren van het verdriet en de pijn van mijn ouders in mijn jeugd. Dat is een hard gelag.”
U bezocht Auschwitz. Wat voelde u daar?
“De plek was in mijn hoofd gekoppeld aan angst en verdriet, maar daar heb je weer het verschil tussen fantasie en realiteit: de zon scheen, er zaten blaadjes aan de bomen, er waren geen schreeuwende SS’ers, geen lijken. De verhalen van mijn vader waarmee ik zo vertrouwd was geraakt, waren er niet. Waar waren al die angsten die ik gehad had? Natuurlijk was het ongemakkelijk, maar minder erg dan waar ik bang voor was geweest. Ik liep er rond, maar zag niets. Zelfbescherming, denk ik.”
Het klinkt bijna als een teleurstelling. Of was het een bevrijding?
“Bevrijding was het hoofdgevoel – en opluchting. Maar het voelde ook als een soort verraad. Alsof ik iets in de steek liet dat altijd bij me was geweest. Auschwitz is een open wond die nooit helemaal mag weggaan. Dus bij mij en mijn familie moet het altijd een beetje pijn blijven doen. Anders voelt het alsof ik het verloochen.”
Ziet u uw vader als een held?
“Ja. Ondanks wat hij had meegemaakt, is hij na de bevrijding van Auschwitz meteen mensen gaan helpen. Hij heeft zichzelf kwetsbaar gemaakt, had de moed om weer te trouwen, kinderen op de wereld te zetten, een nieuw leven te beginnen – en dit schrift na te laten. Dat hij in 1986 benoemd werd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau was voor hem overigens meer dan een eerbetoon; het was het bewijs dat hij mocht bestaan.”
Als zoon neemt u nu zijn taak over?
“Het is niet mijn boek en het is raar dat ik op tournee ga, terwijl ik alleen maar aan het nawoord heb meegeschreven. Opeens liggen het leed en het verdriet van mijn vader op straat en heeft iedereen er een oordeel over. Maar het is iets dat ik moet doen; dit is een belangrijk boek. Ik doe dit namens de familie, want die pijn is van ons. Soms is het moeilijk en emotioneel, maar het is ook helend.” ▪
Historicus Melcher de Wind is een zoon van Eddy de Wind, in 1961 geboren uit diens tweede huwelijk. Zijn vader schreef vlak na de oorlog het boek Eindstation Auschwitz over zijn kampervaringen, dat nu 75 jaar na de bevrijding in een nieuwe editie (uitg. Meulenhoff, €19,99) de erkenning krijgt die het verdient.