Verschillende methodes
Een hartinfarct is meestal het directe gevolg van een verstopte kransslagader. Een bypass-operatie, dotterbehandeling of een stent kunnen uitkomst bieden.
Om te kunnen functioneren, hebben alle lichaamscellen zuurstof nodig. Het hart is in feite een tweeledig pompsysteem. Eerst voert het zuurstofarm bloed langs de longen voor opname van zuurstof en afgifte van kooldioxide, waarna het het zuurstofrijke bloed naar de overige lichaamsdelen pompt.
Pijn op de borst
Ook het hart zelf moet van zuurstofrijk bloed worden voorzien. Dit gebeurt via de kransslagaders (coronaire vaten), die om het hart liggen. Wanneer er een vernauwing zit in een van deze kransslagaders, ervaart u bij inspanning de karakteristieke 'pijn op de borst' (angina pectoris).
Afsterven hart
Door een volledige verstopping van een of meerdere kransslagaders komt er geen zuurstofrijk bloed bij het achterliggende spierweefsel en sterft een deel van het hart af. Dit wordt een hartinfarct (myocardinfarct) genoemd.
Door veranderingen en/of ontstekingen in de bloedvatwand kan athereosclerotische plaque – aderverkalking – ontstaan. Dit is een afzetting van cholesterol, vetten en ontstekingscellen. Deze plaque zorgt in eerste instantie voor een bloedvatvernauwing, en geeft afhankelijk van de grootte en plaats klachten, bijvoorbeeld angina pectoris.
Wanneer er een stukje van deze plaque loslaat of als er een spontane stollingsreactie plaatsvindt, kan een volledige bloedvatafsluiting (obstructie) van de kransslagader ontstaan. Het gevolg is mogelijk een infarct.[PAGEBREAK]Vernauwingen van aders
Een enkelvoudige of kleine vernauwing in de kransslagaders kan door middel van een hartkatheterisatie worden gelokaliseerd en behandeld.
Meerdere vernauwingen en/of obstructies vergen meestal een chirurgische ingreep: de bypass-operatie. Hierbij wordt een deel van het beschadigde bloedvat vervangen door een eigen bloedvat elders uit het lichaam. Bij voorkeur een van de kuitaderen.
Een hartkatheterisatie is een doeltreffende onderzoeksmethode om een vernauwing (stenose) in de kransslagaders te lokaliseren. Via de liesslagader wordt er een kleine katheter opgevoerd richting hart. Met contrastvloeistof en opnameapparatuur wordt duidelijk zichtbaar waar in het hart zich het probleem voordoet.
Via de katheter kan men een ballonnetje opvoeren tot aan de plek van de vernauwing. Dit ballonnetje wordt vervolgens opgeblazen, waardoor het bloedvat wordt 'opgerekt' en de plaque wordt samengeperst. Hierdoor wordt het bloedvat weer toegankelijk gemaakt. Dit wordt een dotterbehandeling genoemd.
Als tijdens de dotterprocedure blijkt dat het 'ballon-oprek-effect' onvoldoende is, dan kan er een zogenaamde coronaire stent aangebracht worden.[PAGEBREAK]Coronaire stent
Een coronaire stent is een metalen gazen veertje, vergelijkbaar met een ballpointveertje, dat helpt om een bloedvat open te houden.
Als de behandelend arts tijdens de dotterprocedure op problemen stuit – bijvoorbeeld een vaatwand die terugveert, een te nauw vat, of stukjes plaque die loslaten – kan hij ervoor kiezen om een coronaire stent aan te brengen.
De stent wordt via de hartkatheter langzaam opgevoerd tot aan de plek waar het probleem zit. Nadat de stent is aangebracht blijft het bloedvat vanzelf openstaan. De stent zorgt ervoor dat stukjes plaque die los dreigen te raken op hun plaats worden gehouden, en de stent verkleint de kans op een restenose (een hernieuwde vernauwing van de ader).
Elegante oplossing
De coronaire stent is een eenvoudig maar zeer doeltreffend hulpmiddel. Het aanbrengen van een stent via hartkatheterisatie is een effectieve, veelgebruikte methode met relatief weinig risico.
Voor het aanbrengen van een stent via hartkatheterisatie is preventieve antistolling van de patiënt noodzakelijk. Dit geeft een vergrote kans op bloedingen. Een ander nadeel is dat er zich in de stent zelf plaque kan afzetten. Om deze plaquevorming te voorkomen, worden steeds vaker stents met een medicinale coating geplaatst.[PAGEBREAK]Dotteren is nog steeds de meest elegante oplossing voor bloedvatvernauwingen om het hart. Toch is er bij 30 procent van de gevallen na zes maanden nog kans op het verslappen van de vaatwand of het dichtgroeien van het vat, met als gevolg restenose. Wanneer er een stent is aangebracht, daalt dit naar 20 procent.
Een groot voordeel is dat bij patiënten met restenose na een 'gewone' dotterprocedure, het aanbrengen van een coronaire stent – tijdens een nieuwe dotterprocedure – alsnog een permanente verwijding van het bloedvat kan geven.
Goede antistolling nodig
Hartkatheterisatie, dotteren en/of het aanbrengen van een stent gebeurt op een speciale behandelkamer, meestal op de röntgenafdeling, tijdens een korte opname in het ziekenhuis. Er is vooraf een goede antistolling noodzakelijk.
En om bloedingen te voorkomen, wordt na de procedure een stevig drukverband in de lies aangebracht. De behandeling is eerder spannend dan inspannend, en u kunt enige dagen een trekkerig gevoel in de hartstreek ervaren.
Niet iedereen komt in aanmerking voor deze procedure en vooraf zal de behandelend arts diagnostisch onderzoek moeten doen, om de juiste behandelmethode te kunnen kiezen. Voor specifieke vragen kunt u het beste contact opnemen met uw huisarts of uw behandelend arts.