Cognitieve vaardigheden en stoornissen
In artikelen over het geheugen, leren of problemen daarmee, valt nog wel eens de term 'cognitief'. We spreken bijvoorbeeld over cognitieve vaardigheden, cognitieve vermogens of cognitieve functies. Wat wordt daarmee bedoeld?
De term cognitie komt van het Latijnse woord cognoscere, wat kennen of weten betekent. Afhankelijk van de context kan het staan voor kennis, een overtuiging, denkvermogen, het vermogen om dingen te leren, onthouden en uitwisselen van kennis, enzovoort.
In de psychologie wordt met cognitie het vermogen om kennis op te nemen en verwerken bedoeld, maar ook zaken als waarnemen, denken, taal, bewustzijn, geheugen, aandacht en concentratie. Het is dus een veelomvattend begrip.
Cognitieve vermogens en vaardigheden
Cognitieve vaardigheden of vermogens hebben te maken met de mate waarin u in staat bent om kennis en informatie op te nemen en te verwerken. Bij het verwerken van informatie spelen allerlei mentale processen een rol. U heeft uw geheugen nodig, maar ook taal, oriëntatie, aandacht en het vermogen om problemen op te lossen, concepten te vormen en dingen voor u te zien. Daarnaast zijn redeneren, rekenen, lezen en schrijven, plannen maken en initatieven nemen cognitieve functies. U gebruikt uw cognitieve vaardigheden dus voortdurend.
Cognitieve functies zijn verwant aan wat we 'intelligentie' noemen. U ontwikkelt uw cognitieve functies als kind. Hoe goed u deze ontwikkelt, is grotendeels genetisch bepaald.
Cognitieve stoornissen
Bij het ouder worden gaan de cognitieve functies achteruit. Als dat heel snel of in hevige mate gebruikt, spreken we van een cognitieve stoornis. Zo’n aangetast denkvermogen bij ouderen noemen we ook wel mild cognitive impairment (MCI). Mensen met MCI kunnen moeilijkheden hebben met het herinneren van recente gebeurtenissen en informatie. Ook kunnen ze problemen hebben met taal, denken en beslissingen nemen. Mensen met MCI lopen een grotere kans om te gaan dementeren, maar ze worden niet allemaal dement.
Cognitieve problemen kunnen voorkomen na een beroerte of psychose, bij hart- en vaatziekten, drugsgebruik of een depressie en bij mensen die meerdere aandoeningen hebben. Ook kinderen kunnen vanwege cognitieve problemen moeite met leren hebben. Er zijn verschillende testen waarmee bijvoorbeeld een neuropsycholoog kan vaststellen of er iets mis is met de cognitieve functies.
Bron: Gezondheidsnet