Tumor in slijmvlieslaag van het strottenhoofd
Strottenhoofdkanker is één van de meest voorkomende vormen van hoofd-halskanker. Zo’n 700 Nederlanders krijgen jaarlijks de diagnose. De laatste jaren neemt het aantal vrouwen met strottenhoofdkanker toe. Dit komt doordat meer vrouwen zijn gaan roken.
Het strottenhoofd (de larynx) is gevormd uit kraakbeen, spier- en slijmvliesweefsel. Hij bevindt zich onder de keelholte en vormt de ingang van de luchtpijp. Aan de bovenkant (aan de basis van de tong) zit het strottenklepje. Achter het strottenhoofd ligt de toegang tot de slokdarm. Als je slikt sluit het strottenklepje de luchtpijp af. Zo kan er geen voedsel in de luchtpijp komen, maar glijdt het de slokdarm in.
Je stembanden (glottis) bevinden zich eveneens in het strottenhoofd. Wanneer er lucht door het strottenhoofd heen stroomt, laat hij de stembanden op gewenste hoogte trillen. De hoogte van de trilling bepaalt de toonhoogte van het geluid dat zo tot stand komt. Het strottenhoofd speelt dus een essentiële rol bij spreken en zingen.
Wat is strottenhoofdkanker?
Alle vormen van kanker hebben één ding gemeen: in lichaamscellen zijn fouten ontstaan in de genen (het erfelijk materiaal) die de deling, groei en ontwikkeling ervan regelen. Hierdoor gaan ze zich erg afwijkend gedragen. Deze ontspoorde cellen zijn kankercellen. Ze kenmerken zich door hun ongeremde deling, waardoor ze uitgroeien tot gezwellen, ofwel tumoren. In tegenstelling tot goedaardige gezwellen (bijvoorbeeld wratten) kunnen deze kwaadaardige tumoren bovendien omliggende weefsels en organen binnendringen. Ook kunnen er kankercellen van losraken. Deze kunnen zich via het bloed en/of de lymfeklieren uitzaaien naar andere plekken in het lichaam om daar nieuwe tumoren te vormen.
Strottenhoofdkanker ontstaat meestal in het slijmvlies van het strottenhoofd. Er bestaan verschillende vormen:
- Glottische tumor. De tumor vormt zich op of ter hoogte van de stembanden (de glottis). Een glottische tumor wordt meestal snel ontdekt omdat deze stemverandering of heesheid veroorzaakt.
- Supraglottische tumor. De tumor begint in het bovenste deel van de slokdarm, waar ook het strottenklepje zit (de supraglottis). Een supraglottische tumor geeft pas laat klachten, zoals bijvoorbeeld pijn in de keel en slikproblemen. Meestal is het gezwel dan al groot.
- Subglottische tumor. De tumor groeit in het stukje slokdarm dat zich onder de stembanden bevindt (subglottis).
Onder de voorstadia van strottenhoofdkanker verstaan we veranderingen in het strottenhoofdweefsel die, zonder behandeling, kunnen ontaarden in kwaadaardige tumoren. Dit kan zich openbaren in een chronische irritatie van de stembanden. De klachten hiervan zijn hetzelfde als bij strottenhoofdkanker, zoals aanhoudende heesheid.
Als strottenhoofdkanker niet tijdig ontdekt wordt, kan de tumor zich uitzaaien. In eerste instantie gaat dit om metastasen in de lymfeklieren in de hals. Het risico op uitzaaiingen is het grootst bij supraglottische tumoren omdat hier meer lymfevaten zitten dan in de rest van het strottenhoofd. Als de ziekte een vergevorderd stadium heeft bereikt, kunnen kankercellen zich via het bloed in andere organen, zoals de longen, nestelen.
Cijfers
Naar schatting krijgen ieder jaar zo’n 700 Nederlanders te horen dat zij de strottenhoofdkanker hebben. Dit zijn ongeveer vijf op de 100.000 mensen. Bij circa tweederde van hen gaat het om een glottische tumor. Bijna eenderde van de patiënten heeft de supraglottische vorm. Een subglottische tumor komt maar zelden voor.
Mannen krijgen veel vaker (4,5-6 maal) strottenhoofdkanker dan vrouwen. Het aantal vrouwelijke patiënten is de laatste jaren echter duidelijk toegenomen. Waarschijnlijk hangt dit samen met het feit dat vrouwen de afgelopen decennia meer zijn gaan roken en drinken (alcohol).
De ziekte ontstaat vooral tussen de 55-74 jaar.
Oorzaken en risicofactoren
Het is onbekend hoe strottenhoofdkanker precies ontstaat. Wel is er een verband ontdekt tussen de ziekte, roken en overmatig alcoholgebruik. Andere risicofactoren zijn:
- Het langdurig inademen van irriterende stoffen, zoals asbest en sommige dampen van chemicaliën en metalen.
- Veelvuldige blootstelling aan radioactieve straling.
- Een chronische infectie door het Humaan papillomavirus (HPV). Dit seksueel overdraagbare virus kan bij orale seks kanker in de keelholte, mondholte en het strottenhoofd veroorzaken. Via vaginale seks kan je er genitale wratten en baarmoederhalskanker van krijgen.
- Mogelijk speelt erfelijke aanleg ook een rol. Sommige mensen lijken vatbaarder voor de effecten van kankerverwekkende stoffen, zoals sigarettenrook.
De symptomen
De symptomen van strottenhoofdkanker hangen af van de plaats in het strottenhoofd waar de tumor groeit.
Op/ ter hoogte van de stembanden (glottis):
- Heesheid die niet overgaat.
Boven de stembanden (supraglottis):
- Keelpijn.
- Een droge of rauwe keel.
- Het gevoel dat er een brok in de keel zit.
- Vaak verslikken.
- Toegenomen slijmproductie.
- Ophoesten bloederig slijm.
- Slechte adem.
Onder de stembanden (subglottis):
- Vage hoestklachten.
Een grote tumor in het strottenhoofd kan, ongeacht de locatie, kortademigheid, veel slijm in de keel, slikklachten en een uitstralende pijn naar het oor veroorzaken.
De diagnose strottenhoofdkanker
Heb je klachten die kunnen wijzen op strottenhoofdkanker? Maak een afspraak met je huisarts. Hij zal je eerst lichamelijk onderzoeken en schrijft dan mogelijk medicijnen voor. Denk bijvoorbeeld aan een hoestdrank, een slijmoplossend middel of antibiotica. Als dit na een week geen verbetering oplevert, is het erg belangrijk dat je weer aan de bel trekt. Zo nodig verwijst de huisarts je door naar een keel-, neus- en oorarts (KNO-arts).
Verschillende onderzoeken
Een KNO-arts doet verschillende onderzoeken om vast te stellen of je klachten het gevolg zijn van strottenhoofdkanker, waaronder:
- Spiegelen. De arts gebruikt een spiegeltje op een lang handvat om de ingang van je strottenhoofd en stembanden te inspecteren.
- Flexibele laryngoscopie. De arts brengt een dunne buigzame slang via je neus in. Aan het uiteinde zit een cameraatje, waarmee hij je keelholte kan zien.
- Stroboscopie. Een stroboscoop is een dunne buis waarin een camera zit. Hiermee kan de arts een video-opname maken van de stembanden en hun trilfunctie beoordelen. Hij brengt dit instrument via de mond in.
Als de arts bij deze onderzoeken iets afwijkends ziet, volgt nader onderzoek om vast te stellen of het al dan niet om kanker gaat en zo ja, hoever de tumor zich heeft uitgebreid en/ of er uitzaaiingen zijn. Met dit laatste wordt het stadium van de ziekte vastgesteld. Je kunt de volgende onderzoeken krijgen:
- CT-scan/ MRI- scan. Een CT-scan is een apparaat dat met röntgenstraling heel gedetailleerde beelden maakt van de binnenkant van je lichaam. Een MRI-scan doet dit met behulp van een magneetveld in combinatie met radiogolven en een computer.
- Echografie met punctie van de halsklieren. Met geluidsgolven worden de halsklieren zichtbaar gemaakt. Als op de beelden mogelijke uitzaaiingen te zien zijn, zuigt de arts met een naald wat weefsel uit verdachte klieren op. Dit wordt onder de microscoop onderzocht. De resultaten geven aan of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zitten.
- PET-scan (Positron Emissie Tomografie). De arts dient de patiënt een kleine hoeveelheid radioactieve suikermoleculen toe. Omdat kankercellen veel energie (in de vorm van suiker) verbruiken, hoopt de radioactieve suiker zich hierin op in. Met een scanapparaat kunnen ze zichtbaar gemaakt worden.
De behandeling
De behandeling van strottenhoofdkanker is afhankelijk van de grootte en plaats van de tumor, hoever deze is doorgegroeid naar omringend weefsel en/ of zich heeft uitgezaaid. Ook de leeftijd en conditie van de patiënt spelen een rol.
De meest voorkomende behandelvormen zijn:
- Lasertherapie. Met een bepaald soort lichtstralen wordt tumorweefsel gedood. Deze behandelvorm wordt toegepast als de tumor klein is of door zijn grootte de luchtpijp dreigt af te sluiten.
- Bestraling (radiotherapie). Met ioniserende straling worden kankercellen vernietigt. De duur een uitgebreidheid van radiotherapie hangt af van het stadium van de ziekte.
- Chemotherapie. De arts dient medicatie toe die de celdeling van kankercellen remt. Bij strottenhoofdkanker wordt deze behandelvorm vaak alleen palliatief toegepast. Dit betekent dat de behandeling niet meer gericht is op genezing, maar op het zo lang mogelijk verlichten van de klachten.
- Operatie. De arts verwijdert het strottenhoofd (totale laryngectomie) of een deel daarvan. Daarnaast kan het nodig zijn om de schildklier(deels) te verwijderen. Door een totale laryngectomie heeft de patiënt geen stem(banden) meer. Bovendien is het strottenklepje weg, waardoor er een rechtstreekse verbinding tussen de keel een luchtpijp is. Om te voorkomen dat voedsel in de luchtpijp komt, wordt een zogenoemde tracheostoma uitgevoerd. Hierdoor is er geen verbinding meer tussen de mond,- keelholte en de luchtpijp. Om te ademen wordt er onderin de hals een opening gemaakt.
Vooruitzichten
Strottenhoofdkanker wordt in Nederland vaak al in een vroeg stadium ontdekt. De vooruitzichten zijn dan gunstig.
De gemiddelde vijfjaarsoverlevingskans van strottenhoofdkanker is 70 procent. De prognose bij vrouwen is iets beter dan bij mannen. De kans dat patiënten met een kleine glottische tumor na 5 jaar nog in leven zijn is 80-92 procent. Bij ongeveer 60 procent van de patiënten die een totale laryngectomie ondergingen, keert de ziekte binnen 5 jaar niet terug.
Patiënten met strottenhoofdkanker in een laat stadium (IV) hebben een vijfjaarsoverlevingskans van minder dan 3 procent.
- UMCG
- Kanker.nl
- Kankerwiehelpt.nl
- Kanker.be
- Nwhht.nl
- AVL.nl
- Integraal Kankercentrum Nederland
- Cijferskanker.nl