‘Vaccineren tegen kanker is niet nieuw, maar nu boeken we resultaat’

Interview met hoogleraar kankerimmunologie Sjoerd van der Burg

Prof.dr.Sjoerd van der Burg
Linelle Deunk

Kanker treft één op de twee mensen en is doodsoorzaak nummer één in Nederland. De nieuwste kankervaccins helpen het immuunsysteem een handje door tumorcellen te herkennen en op te ruimen. Professor dokter Sjoerd van der Burg legt uit hoe dat werkt.

De ontwikkeling van kankervaccins heeft de ­afgelopen jaren een flinke stap voorwaarts ­gemaakt. Ze zijn er in twee vormen. Preventieve vaccins beschermen tegen virussen waarvan ­bekend is dat ze kanker veroorzaken, bijvoorbeeld het HPV-vaccin dat baarmoederhalskanker voorkomt. Behandelingsvaccins of therapeutische vaccins helpen het immuunsysteem om kankercellen aan te pakken en te vernietigen.

De kennis over de coronavaccins hielp de ontwikkeling van kankervaccins vooruit. Wat was zo belangrijk aan die vaccins?

“Er werd in de coronacrisis voor het eerst een synthetisch vaccin gebruikt, waarbij het afweersysteem een hele specifieke T-cel-respons kan opwekken. T-cellen zijn afweercellen die virus-geïnfecteerde cellen maar ook kankercellen kunnen doden. We deden al langer onderzoek naar dit soort vaccins; de technologie die in de mRNA-coronavaccins gebruikt wordt, komt eigenlijk uit het kankeronderzoek. Maar toen COVID-19 ­opdook, is het onderzoek wel in een stroomversnelling geraakt. We hebben toen veel bijgeleerd.”

Kunt u kort uitleggen wat mRNA precies is?

“mRNA kan de codes van DNA – de erfelijke infor­matie – omzetten in eiwitten. Eigenlijk fungeert het als transportsysteem voor de genetische informatie die in het DNA is vastgelegd. De synthetische mRNA-coronavaccins bevatten de genetische code van een klein stukje eiwit van het coronavirus. Als die code in het lichaam wordt geïnjecteerd, gaat het lichaam dat eiwit zelf aanmaken. Omdat het aangemaakte eiwit ­lichaamsvreemd is, reageert je afweersysteem erop door afweercellen te activeren en door antistoffen aan te maken. Als je besmet wordt, heb je dankzij het vaccin dus al immuniteit, want je lichaam kent het stofje al en weet hoe het dat moet bestrijden.”

En kankervaccins werken op dezelfde manier?

“In kankercellen is het DNA zo veranderd, dat er aan de buitenkant afwijkende peptiden op komen te zitten. Wat je wilt is dat die aanwezigheid van vreemde peptiden door afweercellen wordt opgepikt. Dat kan op meerdere manieren: door ze na te maken en die synthetische variant in te spuiten of door ­immuuncellen in het lab in aanraking te brengen met kankerpeptiden en die geïnstrueerde cellen ­terug te geven aan de patiënt. Een derde optie is het lichaam de opdracht te geven ze zelf te produceren; dat is dezelfde techniek als bij de coronavaccins. Er wordt een vaccin gemaakt tegen een specifiek ­eiwit of serie peptiden van de tumor. Eenmaal geïnjecteerd, jut het vaccin deze zogeheten ‘dendritische cellen’ in de milt en de lymfeklieren op om de bovengenoemde peptiden te presenteren aan de ­afweercellen. Het idee is dat het immuunsysteem geactiveerd wordt en de tumor aanvalt.”

Dat klinkt futuristisch, maar jullie werken dus al veel langer aan zo’n vaccin?

“Vaccineren tegen kanker is inderdaad niet nieuw. Van arts en onderzoeker William Coley is bekend dat hij al in 1891 streptokokken in de tumor van ­patiënten met inoperabele kanker spoot, in de hoop dat het afweersysteem zou reageren en de kwaadaardige tumor zou krimpen. Dat gebeurde ook, en daarmee is hij feitelijk de grondlegger van de immunotherapie. Door de opkomst van radiotherapie en chemotherapie verdween immunotherapie uit beeld. Rond 1990-1991 werden de eerste antigenen ontdekt die herkend werden door T-cellen: de ­humane leukocytenantigenen (HLA-moleculen). Toen kwam het onderzoek naar immunotherapie echt op gang. In deze HLA-moleculen bevinden zich namelijk peptiden die afkomstig zijn van eiwitten uit de lichaamscel. Dat kunnen dus ook peptiden uit een kankercel zijn waar het immuunsysteem op moet aanslaan om de tumor aan te vallen.”

Maar dat gebeurt dus niet?

“Kankercellen zijn extra complex omdat het ­lichaamseigen cellen zijn, en deze T-cellen zijn ­getraind om niet tegen zichzelf in actie te komen. Dat is een van de redenen waarom kanker zo dodelijk is: het feit dat de ziekte niet altijd door ons eigen immuunsysteem wordt herkend. Dat komt ook ­omdat een tumor mechanismen in huis heeft om het immuunsysteem te ontwijken of zelfs tegen te werken. Kankercellen verstoppen en vermommen zich, zodat we ze met tumormarkers soms niet goed kunnen opsporen. Een vaccin kan die ­tumormarkers nadrukkelijk onder de aandacht brengen van het immuunsysteem en zo alsnog een stevige reactie oproepen. Met als groot voordeel dat er geen schade wordt aangericht aan gezonde cellen en er dus nauwelijks bijwerkingen zijn.”

Ondanks al het harde werk mislukte lange tijd het ene na het andere onderzoek.

“Dat klopt. De ontwikkeling ging moeizaam. We probeerden van alles, maar het werkte allemaal niet. Het ontbrak aan vaccintypes met het vermogen om een sterke immuunrespons op te wekken die echt een effect had op de tumorgroei. We waren misschien ook nog een beetje naïef, hadden nog niet de kennis van nu. We dachten dat het stimuleren van tumor-specifieke T-cellen genoeg zou zijn om de kanker te doen verdwijnen. Inmiddels snappen we wat er misging: zodra in het lichaam de afweercellen aan de slag gaan, wordt meteen de ingebouwde rem geprogrammeerd, om te voorkomen dat het immuunsysteem doorschiet. Maar bij kanker moet dat immuun­systeem nu juist niet worden tegengehouden. Door de vaccins te combineren met medicijnen, zogenoemde checkpointblokkers die de rem van het immuunsysteem halen, boeken we eindelijk wél resultaat.”

Gaan we in de toekomst meer kankervaccins zien?

“De laatste hobbels moeten nog genomen worden. Ook is het van persoon tot persoon verschillend hoe de tumoren reageren. Uiteindelijk is het de wisselwerking tussen de kanker en de vele verschillende cellen van het afweersysteem die bepaalt of immunotherapie werkt. Er zijn vaccins die heel veelbelovend zijn, zoals die bij leverkanker en longkanker. Vaccins hebben ook voordelen boven radiotherapie of chemo; ze hebben nauwelijks bijwerkingen en minder effect op het weefsel, er is geen nevenschade. Je kunt ze ook combineren met chemo, zonder dat de bijwer­kingen erger worden. We blijven sleutelen, maar we snappen steeds beter wat een vaccin wel kan en wat niet, en hoe we ze dus moeten inzetten om effectief te zijn. 

We hebben nu een consortium opgericht, ­genaamd  ‘Oncode Accelerator’, waarin vele groepen binnen Nederland samenwerken om onder andere de ontwikkeling van effectieve therapeutische vaccins te versnellen. Ik verwacht dat door dit soort vaccins mensen in de toekomst zullen genezen. Bij anderen zal misschien de tumor niet weggaan, maar de kwaliteit van leven wel verbeteren. En ook dat is winst.”

Prof. dr. Sjoerd van der Burg is hoogleraar in de Immuno­therapie van solide tumoren aan het Leids Universitair Medisch Centrum, hoofd van het laboratorium Medische Oncologie en leider van de groep Experimentele Kanker Immunologie en Therapie. Ook is hij senior ­onderzoeker bij het Oncode ­Instituut, waar ruim 800 Nederlandse toponderzoekers fundamentele inzichten over kanker zo efficiënt mogelijk vertalen naar betere en meer betaalbare zorg voor de patiënt. Tevens leidt hij het consortium Therapeutische Vaccins binnen Oncode Accelerator.

Dit artikel verscheen eerder in Plus Magazine december 2024. Abonnee worden van het blad? Dat doet u in een handomdraai!

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine