Op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. In veel mannenbolwerken hebben vrouwen ondertussen een plek veroverd. Drie vrouwen die de eerste vrouw waren in hun vakgebied, vertellen hoe het hen is vergaan.
Eerste meesterkok
Margo Reuten (55) is de eerste vrouwelijke Nederlandse meesterkok en heeft al 22 jaar een Michelinster. Daarnaast won ze een aantal prestigieuze prijzen. Allemaal als eerste vrouw in haar vak.
“De muziek van de pannen, de hectiek en het mooiste van het mooiste willen maken voor je gasten. Toen ik op mijn 17de hiermee kennismaakte, omdat ik stage liep in een tweesterrenrestaurant, werd ik besmet met het koksvirus. Ik was de eerste dame ooit in die keuken en toen ik daarna bij topkok Cas Spijkers ging werken, wéér. Ik moest mijn mannetje staan, maar ben niet op mijn mondje gevallen, dat scheelt. Als ik liet zien wat ik kon, werd ik op handen gedragen. Ik heb het feit dat ik een vrouw ben nooit als nadeel beschouwd, het is juist een pluspunt als je opvalt. Dat ik op mijn 24ste als eerste vrouw werd beloond met de titel Meesterkok, was een fantastische erkenning.
Als vrouw werden me soms gekke vragen gesteld. Of ik het wel volhield bijvoorbeeld en niet liever een gezin wilde. Alsof je dat een man ooit vraagt. Ik koos voor de keuken en niet voor een druk sociaal leven en kinderen. Mijn man en ik leven voor ons restaurant Da Vinci in Maasbracht, dat we nu 28 jaar hebben. Dat ik in 1999 een Michelinster kreeg, was heel bijzonder. In 2008 kreeg ik zelfs een tweede ster. Tien jaar lang was ik de enige vrouw met twee Michelinsterren. Toen ik door Relais & Chateaux werd uitgeroepen tot Grand Chef Woman of the Year, vond ik dat fenomenaal. Dat is wereldwijd hè. Het was hét bewijs dat mijn ‘female touch’ werd gezien en gewaardeerd.
‘Heb je haar weer met d’r krokantjes, kleurtjes en bladgoud’, ik krijg dat commentaar geregeld van mannelijke collega’s. Ik schaam me er niet voor. Ik hou ervan dat mijn gerechten niet alleen een lust voor de tong zijn, maar ook voor het oog. Als je het mij vraagt, mogen vrouwen veel meer hun talent laten zien. Blink je uit in iets, tóón het dan! Dat vinden veel vrouwen om de een of andere reden lastig. Als er een obstakel is, schakelen ze terug. Zonde van hun talent! Strijk het glad, neem een aanloopje en spring eroverheen.”
Eerste hoogleraar
Hester Bijl (51) was de eerste vrouwelijke hoogleraar aan de faculteit luchtvaart- en ruimtevaarttechniek van de TU Delft, eerste vrouwelijke decaan van die faculteit, en nu de eerste vrouwelijke rector magnificus van Universiteit Leiden.
“Op mijn cv staat een heel mooi rijtje van dingen waarin ik als eerste vrouw iets bereikte, maar dat vind ik niet echt iets om trots op te zijn. Het zou heel normaal moeten zijn dat vrouwen op zulke posities zitten. Hooguit ben ik er trots op dat ik heb doorgezet. Dat kreeg ik mee van mijn oma. Zij was van de generatie waarin vrouwen werden ontslagen als ze gingen trouwen. Daar trok zij zich weinig van aan. Nadat ze kinderen had gekregen, ging ze gewoon weer aan het werk. Ze liet zien dat je je als vrouw niet moet laten tegenhouden in een mannenwereld.
Dat heb ik ook niet gedaan, maar soms moest ik wel over wat schroom heen stappen. Daarbij heb ik veel geleerd van mijn mannelijke collega’s, die zichzelf vaak handiger in de etalage zetten. Dat is mijn boodschap aan andere vrouwen: zet die stap naar voren, ga er gewoon voor! Ik deed dat bijvoorbeeld toen ik als hoogleraar naar voren stapte op het moment dat de positie van afdelingsvoorzitter vacant kwam. De decaan reageerde heel verbaasd toen ik dat aankaartte: ‘Jij? Een vrouw van 36 die afdelingsvoorzitter wil worden? O ja, dat kan natuurlijk ook.’ Ik ben wiskundige, in mijn vak zijn er niet zoveel vrouwen. Ik kon me zijn reactie ergens wel voorstellen.
Ik geloof niet dat ik bewust door mannen ben tegengewerkt. Wel kreeg ik soms voor mijn voeten geworpen dat ik iets niet zou kunnen doen, omdat ik twee kinderen had. Alsof ze dat ooit tegen een man zouden zeggen! Dankzij een au-pair had ik het thuis prima geregeld. Er was ook eens een rector die vond – ik had die dag een pet op – dat ‘dat mooie hoofdje onder dat petje’ zich niet zo druk moest maken. Dat zég je toch niet? Ik was zo flabbergasted, dat ik niet wist wat ik moest antwoorden. Misschien is negeren wel het beste in zo’n geval. En je er niet door laten ontmoedigen, dat vooral.”
Eerste vakbondsvoorzitter
Agnes Jongerius (61) was de eerste vrouwelijke vakbondsvoorzitter en tot nu toe de enige. Tegenwoordig is ze namens de PvdA lid van het Europees Parlement.
“Met vijf zussen en twee broers moest ik als jongste mijn best doen om aandacht te krijgen. Dus keek ik of ik iets bijzonders kon. Als we gingen zwemmen, probeerde ik het langst onder water te blijven. Het maakte een soort van competitiedrang in me los, zullen we maar zeggen. Toen bij vakbond FNV twee vrouwelijke kanshebbers het voorzitterschap werd ontnomen, nam ik me voor dat mij dat niet ging gebeuren. Vrouwen moeten een eerlijke kans krijgen. Daarvoor moet je wel je vinger durven opsteken. Dat is precies wat ik deed. Ik geloof niet dat ik er enige twijfel over liet bestaan dat ik de aangewezen voorzitter was. In die rol krijg je veel kritiek en laat ik eerlijk zijn: ik ben natuurlijk toch opgevoed met de gedachte dat iedereen je aardig moet vinden. Ik heb thuis weleens huilend op de bank gezeten, me wanhopig afvragend waaraan ik in vredesnaam begonnen was.
Want ja, het was soms best lastig. Werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes zei bijvoorbeeld in het heetst van de strijd ‘ach meisje’ tegen me. Wat zeg je dan? Als ik een sneer terug had gegeven, was ik uitgemaakt voor bitch. Zo gaat dat namelijk met vrouwen. Ik zei niets, ook omdat ik heel verbaasd was dat dit me overkwam.
Als ik íets heb geleerd is dat je als vrouw niet altijd maar stoer moet willen zijn, maar om hulp mag vragen. Op allerlei gebieden. Kledingadvies bijvoorbeeld. Ik had daar niet zo’n talent voor en het geeft gewoon zelfvertrouwen als je er goed uitziet. Die oproep wil ik doen aan vrouwen van mijn generatie: bied jezelf aan als je een jonge vrouw ziet worstelen. Deel je ervaring om haar te helpen. Als vrouwen moeten we elkaar gewoon een beetje steunen.”